VOW's week 5 Flashcards

1
Q

noem 3 soorten bevolkingsonderzoeken die vergunningsplichtig zijn

A
  • ioniserende onderzoeken
  • bevolkingsonderzoeken naar kanker
  • Bevolkingsonderzoeken naar ernstige ziekten of afwijkingen waarvoor geen behandeling mogelijk is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

noem de 6 bevolkingsonderzoeken rondom zwangerschap en geboorte

A
  1. Bloed van de zwangere
    1. 13 wekenecho
    2. 20 wekenecho
    3. NIPT
    4. Hielprik
    5. Gehoortest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

noem 3 bevolkingsonderzoeken naar kanker

A
  1. Baarmoederhalskanker
    1. Borstkanker
    2. Darmkanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waar wordt het bloed van een zwangere vrouw op onderzocht?

A

bloedgroep, rhesusfactor, antistoffen van andere bloedgroepen, infectieziekten (hep. B, HIV en Syfilis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is er aan de hand als een zwangere moeder test voor Rhesus D- of Rhesus C-

A

het lichaam van de zwangere vrouw kan antistoffen gaan aanmaken tegen het bloed van de feutus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat wordt er gezien bij de 13 weken echo

A

Dit is een vroege echo tijdens de zwangerschap, waarbij lichamelijke afwijkingen bij va foetus kunnen worden vastgesteld. Met name de schedel, het hart, de ledematen en wervelkolom worden bekeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat wordt er gezien bij de 20 weken echo

A

Bij 20 weken vindt er een uitgebreider onderzoek plaats. De foetus is al verder ontwikkelt en afwijkingen zijn (vaak) beter zichtbaar. In de meeste gevallen worden er geen afwijkingen gevonden, ongeveer 5% wordt doorgestuurd voor verder onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

geef een omschrijving van de NIPT

A

NIPT staat voor Niet-Invasieve Prenatale Test. Bij de NIPT wordt er bloed van de zwangere afgenomen en getest op de aanwezigheid van celvrij DNA afkomstig uit placenta. De NIPT test op een chromosoomafwijking, die kunnen duiden op een syndroom. Bij de NIPT zijn dit downsyndroom, edwardssyndroom en patausyndroom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat houdt een hielprik in en waarvoor test een hielprik?

A

In het kort komt het erop neer dat er in de eerste week na de geboorte bloed wordt afgenomen bij de baby (uit de hiel), waarbij er wordt onderzoek of er sprake is van ernstige ziekte.
- 19 stofwisselingsziekten; een andere woord hiervoor is metabole ziekten;
- 2 hormoonstoornissen: adrenogenitaal syndroom (AGS(adrenogenitaal syndroom)) en congenitale hypothyreoïdie (CH(congenitale hypothyreoïdie));
- 3 vormen van erfelijke bloedarmoede: alfa-thalassemie, bèta-thalassemie en sikkelcelziekte (SZ(Sikkelcelziekte));
- spinale musculaire atrofie (SMA(spinale spieratrofie)), dit is een spierziekte;
- taaislijmziekte, een andere naam hiervoor is cystic fibrosis (CF(cystic fibrosis));
- severe combined immunodeficiency (SCID(severe combined immune deficiency)), dit is een ziekte van het afweersysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geef een korte omschrijving van de gehoorscreening

A

De test gebeurt middels een dopje in het oor van de baby.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

als de normwaarde hoger wordt, heeft het als gevolg dat de PVW … wordt

A

hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bij verhogen van de normwaarde op sensitiviteit, …. de sensitiviteit

A

daalt: Door het verhogen van een normwaarde, zullen er minder fout-positieven zijn en daarmee een hogere positief voorspellende waarde. Maar door de verhoging van een normwaarde, hebben er ook minder personen een positieve test. Het aantal terecht-positieven neemt daarmee ook af, waardoor de sensitiviteit lager wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe erft sikkelcelziekte over en wat zijn de klinische kenmerken?

A
  • Autosomaal rec.
    ○ Missence mutatie in B-globine gen:HbS
    ○ Bij drager: 60/40 verdeling B/HbS
    ○ Bij ziekte: HbSS
    ○ Bloedplaatjes vooral “sikkelen” bij longen
    § Pijn
    § Opname
    Klinische kenmerken:
  • gezond bij geboorte (hoog HbF)
  • pijnlijke zwellingen van handen en voeten
  • geelzucht
  • pneumococcen sepsis/ meningitis
  • anemie, miltvergroting
  • acuut chest syndroom
  • sikkelsel crisis (vasoöcclusief)
  • hemolyse
  • vaatobstructie - ischemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe erft B-thalassemie over en wat zijn de klinische kenmerken?

A
  • Autosomaal rec.
    ○ B0 drager: 1 allel uitgeschackeld
    § Hebben minder HbA, lichte bloedarmoede
    ○ B-thal major: beide B-globine allelen uitgeschakeld
    § Hebben geen HbA, ernstige bloedarmoede
    § Rode bloedcellen breken af -> hemolyse
    □ Behandeling: bloedtransfusie
    ® Maar: ijzerstafeling
    Klinische kenmerken:
  • presentatie tussen 6 en 24 maanden
  • ernistige anemie
  • failure to thrive, prikkelbaarheid, voedingsproblemen
  • hepatosplenomegalie
  • beenmerhyperplasie, osteoporosis
  • ijzer overload (door bloedtransfusie
    > cardiopathie
    > leverfibrose en -cirrose
    > DM
    > insufficientie schildklier, bijschildklier, hypofyse
  • verkorte levensverwachting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

noem determinanten van de externe ontwikkelingen

A

demofrafie, economie, sociaal-culturele ontwikkelingen, technologie, ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

noem determinanten van de gezondheid

A

omgeving (fysiek, sociaal), leefstijl, persoonsgebonden factoren

17
Q

noem determinanten in preventie en zorg

A

preventie (gezondheidsbescherming, gezondheidsbevordering, ziektepreventie), zorg (interventies, cure/care), gebruik kosten

18
Q

geef een omschrijving van een directe impact versus een indirecte impact op de gezondheid

A
  • Een directe impact: bepaalde elementen in de omgeving, zoals fijn stof en geluidsoverlast, kunnen de gezondheid rechtstreeks belasten.
  • Een indirecte impact: verschillende aspecten van de omgeving beïnvloeden bijvoorbeeld het gedrag van mensen en daarmee hun gezondheid. Zo zullen de prijs en nabijheid van gezonde voeding het eetpatroon van mensen beïnvloeden. Ook kunnen sociale normen en culturele praktijken met betrekking tot bijvoorbeeld roken een invloed hebben op het eigen rookgedrag.