VOW's Week 2 Flashcards
Wat is de betekenis van tumor en waarin is tumor in op te delen + omschrijving?
Tumor = zwelling. op te delen in Neoplasie (abnormale massa weefsel) en Niet-neoplasie (ontsteking)
Noem kenmerken van een niet-neoplasie
- Rubor -> rood
- Calor-> warmte
- Tumor -> zwelling
- Dolor -> pijn
- Functio laesa -> functieverlies
Waarin is neoplasie in onder te verdelen?
maligne (kanker) en benigne
noem kenmerken van benigne op celdifferentiatie, groei, invasie en lokalisatie
goede celdifferentiatie (niet altijd waar), beperkte en langzame groei (niet altijd waar), niet invasief (omkapseld), gelokaliseerd in ontstaansplek
noem kenmerken van maligne op celdifferentiatie, groei, invasie en lokalisatie
matig/weinig celdifferentiatie (niet altijd waar), ongecontroleerde en snelle groei (niet altijd waar), is invasief, de locatie van de tumor gaat door weefsels heen en metastateert
Hoe kun je aan een biopt zien of het maligne of benigne is op celdifferentiatie, groei, invasie en localisatie?
- Benigne: keratinocyten lijken hetzelfde, alleen hogere dichtheid.
- Maligne: keratinocyten verschillen in grootte en kleur -> atypisch -> matig/weinig gedifferentieerd
- maligne: cellen groeien zo snel dat bloedvaten niet aangemaakt worden, weefsel gaat dood
- Maligne: sprieten/steeksels
- Benigne: adenoom, zit een kapsel omgeen
- Maligne: metastasen, via bloed van darmen naar lever (bijv)
Want indiceren de termen adeno-, -carcinoom en -sarcoom
adeno = klier, carcinoom = epitheel, sarcoom = weke delen
noem de aanduiding van de volgende weefsels in benigne vorm: klierepiteel, fibroblasten. vetcellen, kraakbeencellen, botcellen
- Klierepitheel: adenoom
- Fibroblasten: fibroom
- Vetcellen: lipoom
- Kraakbeencellen: chrondroom
- Botcellen: osteoom
noem het verschil tussen een poliep en papilloom
- Poliep: uitstekende massa
- Papilloom: met meerdere uitsteeksels, niet meerdere poliepen
wat is ectopisch en noem een voorbeeld
= niet-dysplastisch/fysiologisch weefsel op een afwijkende plek
-> endometriose: reageert op hormonen, terwijl weefsel bij wormvorming aanhangsel
–> villar’s node baarmoederweefsel in navel
noem 4 vormen van weefseladaptatie bij stress + korte omschrijving
- hypertrofie: cellen vergroten zonder celdeling
- hyperplasie: celdeling door vergroting (respons door hormonen/groeifactoren
- atrofie: aantal cellen verminderen/verkleinen
- metaplasie: cellen veranderen van ene celtype naar andere celtype
noem de vormen van weefselverandering bij gastro-intestinale reflux
het meerlagig plaveiselepitheel verandert naar eenlagig cylindrisch epitheel. Wanneer dit voor lange tijd aanhoudt verandert dit naar dysplasie (voorstadium kanker) waarna een carcinoom kan onstaan
noem alle lagen in de gastrointestinale traject
- mucosa (vbnb: epithelium, lamina propria, muscularis mucosa)
- submucosa (incl meissner’s submucosa plexus)
- muscularis propria ( vbnb: circulair spierweefsel, auerbach’s plexus, longitudinale spierweefsel)
- serosa/adventitia
Geef van de sublagen in de mucosa waar het weefsel uit bestaat
- Epitheell: crypten. Bekleding van crypten zijn slijmbekercellen en enterocyten
- Lamina propria: bindweefsel met bloedvaten, imuuncellen
- Muscularis mucosa: glad spierweefsel
geef van de sublaag van de submucosa aan waar dit weefsel uit bestaat
- bindweefsel met bloedvaten, lymfevaten en zenuwstelsels
- Doel: leveren voedingsstoffen aan slijmvlieslagen en doorbloeding
- Plexus van meisner