CGO week 2 Flashcards

1
Q

noem kenmerken van prophase van mitose

A

chromosomen condenseren het DNA in de kern, de spoeldraden (microtubili) organiseren in het cytoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

noem kenmerken van prometafase

A

de kernmembraan verdwijnt, de chromosomen worden met microtubuli verbonden en bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

noem een kenmerk van metafase

A

de chromosomen liggen georganiseerd in het middenvlak van het spoelfiguur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

noem kenmerken van anafase

A

de zusterchromatiden worden gescheiden en bewegen in tegenovergestelde richting naar de uiteinden van de spoelfiguur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

noem de kenmerken van telophase

A

de chromosomen komen aan op hun “eindbestemming”, de kernmembraan gaat zich weer vormen en de daadwerkelijke deling van de cel (cytokinese) begint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem de kenmerken van de m-fase

A

mitose & cytokinese
- kerndeling = mitose; profase, metafase, anafase, telofase
- celdeling = cytokinese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

noem de kenmerken van G1

A

Gap/groei
alles wordt gedupliceerd, behalve de kern
- 46 chromosomen, 46 chromatiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

noem de kenmerken van S-fase

A

synthese
DNA replicatie = dupliceren genetisch materiaal
- 46 chromosomen, 92 chromatiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

noem de kenmerken van G2

A

Gap/groei
laatste groei
- 46 chromosomen, 92 chromatiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geef een omschrijving van interfase & G0 en wanneer is dit aanwezig

A

een periode tussen 2 celdelingen, grootste deel van de levenscyclus. kan voorkomen in G1-, S- en G2-fase. G0 is een toestand van permanente interfase zonder voorbereiding op de M-fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

noem de kenmerken van de G1 checkpoint

A

checken of er genoeg voedingsstoffen en groeifactoren aanwezig, genetische fouten afwezig, grootte cel goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

noem de kenmerken van de G2 checkpoint

A

DNA schade controle, afronding van DNA replicatie compleet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

noem de kenmerken van het spindle checkpoint

A

checken of chromosomen aan de microtubili vastzitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer zien de chromosomen eruit als X?

A

tijdens metafase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geef een omschrijving van telomeren, centromeren en kinetochoren

A

Telomeren: bevatten repeats die nodig zijn om de uiteinden van de chromosomen te verdubbelen, bevatten geen belangrijke informatie
Centromeren: bevatten repeats waardoor DNA speciaal wordt ingepakt, hier in anafase verbonden
Kinetochoren: eiwitcomplex dat met de centromeren verbonden is, aanhechtingsplaats voor
spoeldraden in M-fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

geef een omschrijving van senescence

A

wanneer de telomeren te kort zijn en het DNA niet meer beschermd wordt aan de uiteindes, stopt de cel permanent met de celdeling

17
Q

geef een omschrijving van cohesine

A

ring van eiwitten zodat de twee chromatiden aan elkaar gebonden blijven. zijn niet meer verbonden in anafase

18
Q

Geef een omschrijving van nondisjunctie en aneuploidie

A

Nondisjunctie: 1 chromosoom zit niet goed vast aan de spoeldraden waardoor de verdeling 45/47 is
Aneuploidien: 1 spoeldraad trekt niet optijd in, waardoor 1 chromosoom buiten de kern bevindt

19
Q

geef 2 voor- en 2 nadelen van nondisjunctie en aneuploidie

A

Voordelen:
- De extra erfelijke eigenschap laat de cel makkelijker/vaker delen, hierdoor overgroeien
- De “afgestoten” erfelijke eigenschap laat de cel minder delen, hierdoor verstoren normale regulatie
Nadelen:
- Missen van aantal genen
- Dosisafhankelijke gen-expressie en functie van sommige genen

20
Q

noem de functie van een enterocyt en hoe ze ontstaan

A

voedingsstoffen opnemen uit de darm
ISC -(notch)>precursor enterocyt -(HES-1)> enterocyt

21
Q

Wat is een paneth-cel en hoe ontstaat het

A

een secretoire cel
ISC -(WNT)> Atoh1 -> panethcell (of goblet cell)

22
Q

beschrijf het proces van anoikis

A

de meest rijpe cellen leven slechts een paar dagen voordat ze van de top van de villus in het lumen afgestoten worden, behalve paneth-cellen

23
Q

geef een reden waarom genexpressie in meercellige organismen belangrijk is

A

om ervoor te zorgen dat dochtercellen dezelfde genexpressiepatronen behouden als de moedercel

24
Q

waarom is een compacte chromatine niet gewenst?

A

Het zal minder toegankelijk zijn voor TF’s omdat TF’s moeten binden aan hun DNA-doelwit, Als TF’s niet kunnen binden, zal transcriptie moeilijker zijn.
Aan de andere kant zal open chromatine meer toegankelijk zijn voor TF’s en RNA-polymerase: transcriptie zal gemakkelijker plaatsvinden.

25
Q

wat geeft een DNA sequentie met veel gemethyleerde C’s aan?

A

detecteren de cellen dit als een onderdrukt gebied: gemethyleerde C’s signaleren in de meeste gevallen als repressieve chromatine. Transcriptie wordt in die gebieden onderdrukt.