Vorming en Ontwikkeling van Groepen Flashcards

1
Q

Wat is groepsdynamica?

A

Groepdynamica zegt iets over de processen binnen de groep. Wat vinden de leden belangrijk, en hoe gaan ze met elkaar om.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is dynamiek?

A
  • Dynamiek heeft alles te maken met zaken die een groep zo interessant maken.
  • De krachten en eigenschappen die groeien of veranderingstimuleren binnen een groep.
  • De dynamiek binnen de groep is afhankelijk van de rollen die de groepsleden vervullen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de betekenissen van dynamiek?

A

Dynamiek heeft verschillende betekkenissen :

ritme, beweging, levendigheid en vaart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent groep als social geheel?

A

Je behoort altijd tot een groep.Een groep maakt wie je bent.

  • Groepen die maken wie je bent :
  • Het gezin waarop je opgroeit
  • De mensen in de buurt waar je woont
  • Vrienden en vriendinen
  • Mensen van school of werk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een groep?

A

Een groep is een verzameling individuen, die samen een geheel met eigen kenmerken vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is procesaspect van een groep?

A

Het procesaspect van een groep is de omgangregels, normen en relaties binnen een groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is taakaspect van een groep?

A

Het taakaspect van een groep gaat over de zaken waarme de groep bezig is en waarover de leden praten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de zes belangrijke soorten groepen?

A
  • primaire en secundaire groepen
  • formele en informele groepen
  • homogene en heterogene groepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kun je zeggen over primaire groep?

A
  • In een primaire groep zitten de mensen uit jouw
    directe omgeving.
  • In een primaire groep zitten mensen die dicht bij je
    staan en waarmee je een gevoelband hebt.
    (een groep wwarbij je emotioneel het meest
    betrokken bent)
  • Dit is vaak het gezin waarin je opgroeit.
  • Vrienden en mensen waarmee je een goede band
    hebt op school of werk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kun zeggen over secundaire groepen?

A
  • Met mensen uit een secundaire groep ga je een verbinding aan, omdat je samen een klus te klaren hebt of omdat je een gemeenschappelijk doel hebt.
  • Bij deze groepen gaat het vooral om efficiënt en doelgericht te zijn.
  • mensen uit sportvereniging
  • klasgenoten of collega’sop het werk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kun je zeggen over formele groepen?

A
  • Bij formele groepen hebben de groepsleden niet zelf samengesteld, maar is deze gevormd door een organisatie.
  • De groep heeft geen controle over de doelen en procedures waaran je je als groepslid moeten houden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kun je vertellen over informele groepen?

A
  • infomeel groepen ontstaan spontan en hebben een sociaal dynamische samenstelling.
  • informeel groepen kunnen ontstaan binnen een formele groep.
  • Informeel groep is niet verplicht maar de sociale druk zou groot zijn dat je in een informele groep mee doet.
  • Individuen die zich afzijdig houden van informele groepen kunnen sociaal geïsoleerd raken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een homogene groep?

A

Een homogene groep is een groep die bestaat uit leden met gelijke kenmerken.
- Homogeniteit zegt over de fysieke kenmerk of overeenskomstige rol van de groepsleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een heterogene groep?

A

Een heterogene groep is een groep die bestaat uit leden met verschillene kenmerken.
- deze groep heeft vaak te maken met de groepstaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn functies van de groep?

A

Functies van de groep :

  • Mensen hebben het gevoel ergens bij te horen.
  • Het verschaftje een sociale identiteit
  • Het laat je mee zien waarvoor je staat en wat je belangrijk vindt in het leven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn doelen van een groep?

A

Doelen van een groep kun je onderverdelen in taakdoel en sfeerdoel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is taakdoel?

A

Taakdoel heeft te maken met de taak die je samen met andere leden moeten vervullen.
- dit kan werk of studie zijn of samen voetballen.

18
Q

Wat is sfeerdoel?

A

Sfeerdoel betekent dat je goed relatie hebt met elkaar en dat je op een fijne manier op elkaar kunt omgaan of samenwerken.

19
Q

Wat is de voordelen van een groep?

A

Voordelen van een groep :

  • Het verschaft je een identiteit.
  • Het geeft je het gevoel ergens bij te hoen, het veilige gevoel dat je er niet alleen staat.
20
Q

Wat is de nadelen van een groep?

A

Nadelen van een groep :

  • Je wordt afhankelijk van de groep.
  • Je durft geen eigen keuzen meer te maken of eerlijk voor je mening uit te komen.
21
Q

Wat is groepskarakteristieken

A

Groepskarakterietieken het karakteristiek van de groep.

22
Q

Wat kun je zeggen over groepscultuur?

A

Groepscultuur bestaat uit de normen en waarden di de groep belangrijk vindt. (gewoonten en rituelen)

  • De groepscultuur is vaak ongeschreven normen en waarden.
  • Het naleven van groepscultuur wordt door de andere groepsleden gecontroleerd. –> sociale controle.
23
Q

Wat is socialisatieproces?

A

Socialisatieproces is je gebruikt maken van de gewoonten, normen en waarden van de groep
- De groep geeft iemand een identiteit, een duidelijk signal naar de buitenwereld.

24
Q

Wat zijn enkele duidelijk rollen van groepsleden?

A

De karakteristieke rollen van groepleden
- Actievelingen
Ze zijn de denkers met ideeën en de doeners met
inisiatief. -> leiders -> de motor van de groep.
- Socialen
De gangmakers, sfeermakers, mediators en clowns
- Meelopers
Ze doen wat er gevraagd wordt. Ze nemen passief en
onzichtbaar aan.
- Dwarsliggen
Ze willen bewust niet conformeren en gaan overal
tegenin.
- Zondebokken
Ze zijn vaak mikpunt van pesterijen of worden
ingezet voor de rotklussen.

25
Q

Wat zijn de rollen die meer inzicht geven in de functie van een persoon.

A
  • Formele rol
    Dit is een rol die iemand krijgt toebedeel.
    -Informele rol
    Dit een rol ontstaat spontan in een groep
    -Taakgericht rol
    Mensen die een taakrol uitvoeren, richt zichvoorsl op
    de procedures, bewaken de tijd en houden het
    overzicht.
    -Procesgericht rol
    Ieman die procesgericht rol uitvoert, zorgt voor een goede sfeer tijdens de samenwerking.
26
Q

Wat is groepdruk?

A

Groepdruk is de eisen die je moet voldoen zodat je geaccepteerd kunnen worden in de bepaalde groep.

27
Q

Wat kun je zeggen groepscohesie?

A

Een groep met hoge groepscohesie merk je van deze factoren:
- Groepleden willen graag bij elkaar zijn
- Ze zijn trouw aan elkaar
- Ze gaan zorgzaam en vertrouwelijk elkaar om
- de activiteiten die worden ondernomen verbinden de
groepslieden.
- Taken en verantwoordelijkheden zij eerlijk verdeeld
en afspraaken worden nagekomen.

28
Q

Wat zijn vijffasen van Omkes?

A

Volgens Omkes zijn er vijffasen van de levensloop van een groep.

  • Fase 1 : Verkennen van de groep
  • Fase 2: Strijd om de macht
  • Fase 3 : samewerking
  • Fase 4 : Strijd om de intimiteit
  • Fase 5 : Harmonie
29
Q

Kun je fase 1 uitleggen?

Verkennen van de groep.

A

Verkennen van de groep gebeurt wanneer een groep nieuw is en de groepleden elkaar nog niet kennen. Hier staat het orienteren op de groep centraal.

Het contact tussen de leden is gericht op het vinden van veiligheid in deze onzekere situatie.

30
Q

Kun je fase 2 uit leggen?

Strijd om de macht

A

Wanneer de groepsleden zich wat zekerder voelen begint de hierarchie. Wie heeft het voor het zegen, wie bepaalt de sfeer, wie word de zondebok.

In deze fase wordt een professional getest op leiderschap en betrouwbaarheid.

31
Q

Kun je fase 3 uitleggen?

Samenwerking

A

In deze fase heeft de leider positief verworven en worden de regels geaccepteerd en gerespecteerd.

De groepleaders kunnen goed samenwerken en productief zijn.
De groep beschouwt zich als geheel en ontstaat groepcohesie.

32
Q

Ku je fase 4 uitleggen?

Strijd om de intimiteit

A

In deze fase ontstaan subgroepjes die elkaar onderling sterk bekritiseren. Er ontstaan een strijd rondom openheid en geslotenheid.

33
Q

Wat kun je zeggen over fase 5?

Harmonie

A

In deze fase is de groepstructuur veranderd en dat betekent ook opnieuw wennen. De irritaties zijn uitgesproken, de lucht is geklaard.

Door vorige fasen weet de groepsleden inmiddels wat ze aan elkaar hebben en hoe ze conflicten moeten aanpaken.

De groep is nu eenheid.

34
Q

Wat bepaalt de fasen in de levensloop van een groep?

A

De fasen in de levensloop van een groep worden bepaald door de dynamiek tussen de groepsleden.

Daardoor kan een groep so muurvast zitten dat niemand in de groep meer weet wat er gedaan moet worden.
Of het kan zijn dat er een groep die zosnel in harmonie zijn.

35
Q

Wat zijn afweermecahnismen

A

Afweermechanismen zijn manieren van mensen binnen de groep om met hun gevoelens, zoals angst, schuld of schaamte, om te gaan.

Afweermechanismen hebben negatieve invloed op het groepsproces.

36
Q

Hoe herken je de afweermechanismen in het groepsproces?

A

Als je weerstand ervaart in de groep, kun je ervaren dat afweermechanismen een rol spelen.

37
Q

Wat zijn de drie typen van afweermechanismen?

A

Drie typen van afweermechanismen :

  • vechten
  • vluchten
  • manipuleren
38
Q

Wat zijn manieren van vechten van afweermechanimen?

A
Vechten van afweermechanismen:
- De strijd aangaan met de leider
- Cynisme
  Naar opmerking plaatsen zoals : uitlaatklep voor 
  onvrede of frustratie.
- Verhoor
  De gropesleden bestoken met vragen en uithoren, en 
  daardoor zelf buiten schot blijven.
39
Q

Wat zijn manieren van vluchten van afweermechanismen?

A

Vormen van vluchten:
- Intelektualiseren
Het probleem psychologiseren.
- Rationaliseren
Verklaren waarom het niet aan jou ligt, om zo geen
schuld te hoeven voelen.
- Projectie
In plaat van je eigen gevoel te erkennen, deel je ze
toe aan een ander.
- Terugtrekken
Je mentaal zijn niet meer aanwezig of het er bij laten
zitten.
- Escapisme
Je vlucht in fantasieën om de situatie aan te kunnen.
- Regressie
Mensen weten niet meer over hun gevoelens, ze stellen zich, ze durven zelf geen beslissing te nemen.

40
Q

Wat zijn manieren van manipuleren van afweermechanismen?

A

Vormen van manipuleren:
- Medestander zoeken
Door steun te zoeken bij anderen die jouw stanpunt
delen.
- Soothing
anderen te hulp schieten en sfeer creëren waarin je
veilig voelt.
- Zondebok zoeken
door alle negatieve aandacht naar een persoon te
spelen.