Voortplanting Flashcards

1
Q

Primaire geslachts kenmerken

A

Ontstaan tijdens de zwangerschap; penis, balzak, teelballen, vagina, schaamlippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Secundaire geslachtskenmerken

A

Tijdens de puberteit; schaamhaar, groei lengte, groei penis, toename gewicht, groei spieren, baard in de keel - gelijklopend jongens en meisjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voorbehoedsmiddel

A

Pil, condoom, spiraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kind?

A

Geslachtsgemeenschap in vruchtbare periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Natuurlijke barrières

A

Alleen sterke en gezonde zaadcellen raken erdoor en kunnen de eicel bevruchten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Natuurlijke barrières (bv)

A

Lage zuurtegraad van de vagina, taaie slijmprop in baarmoederhals, keuze van de verkeerde eileider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Semi- identieke tweeling

A

Zygote vormt na de bevruchting ondoordringbaar bevruchtingsmembraan zodat geen 2de zaadcel kan binnendringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geen nieuwe menstruatie na bevruchting

A

Zodat het klompje delende cellen zich kan innestelen in het baarmoederslijmvlies dat intact moet blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bevruchting

A

Het versmelten van de zaadcelkern en de eicelkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hormonen voor de bevruchting

A

Oestrogeen, progesteron, FSH en LH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hormonen na de bevruchting

A

Oestrogeen, progesteron, HCG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Embryonale stamcellen celdifferentiatie (celdeling)

A

Zenuwcel- hersenen, epitheelcel- huid, kraakbeencel- oorschelp, spiercellen- hart, darm cel- dunne darm, vetcel, rode bloedcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Navelstrengbloed

A

Kan levens redden (halen gezonde stamcellen uit navelstrengbloed) - helpen zieke mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Embryo

A

Van week 2 - week 7 (innesteling, groei en toename massa)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Fœtus

A

Vanaf week 8 ( onderscheid menselijke kenmerken, groei en toename massa, stelsels beginnen te werken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zwangerschap

A

Gemiddeld 40 weken - 9 maanden (zygote-embryo-foetus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Stamcellen

A

ongespecificeerde cellen die zich kunnen differentiëren tot verschillende celtypes met specifieke functies

18
Q

Moeder en kind andere bloedgroep

A

Geen probleem- bloedvaten moeder en kind geen rechtstreekse verbinding

19
Q

Uitscheidingsstelsel- spijsverteringsstelsel en ademhalingsstelsel foetus trainen

A

Door vruchtwater te drinken

20
Q

Spieren trainen foetus

A

Vruchtwater biedt extra weerstand zodat hij zijn spieren kan trainen

21
Q

Placenta

A

Orgaan voor stofwisseling tussen embryo/ foetus en moeder

22
Q

Navelstreng

A

Verbinding tussen foetus en placenta

23
Q

Stamcellen

A

Cellen zonder specifieke functie die kunnen differentiëren tot diverse celtypes

24
Q

Downsyndroom

A

Vorming voortplantingscellen - erfelijke afwijking (afwijking dna van moeder of vader)

25
Siamese tweeling
Afwijking ontstaan tijdens de ontwikkeling - dodelijke afwijking - placentale afwijkingen 1-14 dagen in zwangerschap - embryonaal
26
Schisis
Vorming voortplantingscellen- erfelijke afwijking -embryonaal ontstaan tijdens de ontwikkeling - 6 weken = lippen en verhemelte
27
Hand-voet afwijkingen
Erfelijke afwijkingen- embryonaal afwijkingen ontstaan tijdens de ontwikkeling - 4 weken - extremiteiten , hart
28
Waterhoofd
Embryonaal afwijkingen ontstaan tijdens de ontwikkeling - 3 weken - centrale zenuwstelsel
29
Microcefalie
(Door zikavirus) embryonaal afwijkingen ontstaan tijdens de ontwikkeling 3 weken centrale zenuwstelsel
30
Positieve invloed tijdens zwangerschap
Rookverbod, probiotica en visoliesuplementen, sporten
31
Negatieve invloed zwangerschap
Actief/ passief roken, vuile lucht/ luchtvervuiling, extreme massatoename van de moeder, te veel voedingssupplementen en vitaminen, sommige medicijnen, te sterke geluiden, stress, röntgenstralen
32
Alcoholmisbruik moeder
Een baby met FAS heeft onderontwikkelde hersenen
33
Vaccinatie als zwangere vrouw
Voorkomt ziekte en koorts bij zieke en koorts medicatiegebruik - wat schadelijk is voor embryo en foetus
34
Positieve invloed ontwikkeling embryo/foetus
Gezond eten, voldoende bewegen
35
Negatieve invloed ontwikkeling embryo/ foetus
Gezondheidsgedrag moeder , leefmilieu, ziekteverwekkers
36
Preventieve maatregelen
Vaccinatie tegen rubella, inname foliumzuur, toxoplasmose test, suikertest
37
Bloedafname preventie maatregelen
Toxoplasmose test, suikertest
38
Toegenomen druk baarmoederwand tijdens bevalling
Baby strekt zijn nek, gaat bewegen
39
Baby besmetten tijdens vaginale bevalling
Als moeder drager is van Groep-b streptokok kan baby besmet raken
40
Baby rustig krijgen
Zachte geluiden, stem van moeder, geluiden dat ze in de buik vaak gehoord hebben (herkenning)