vocabulaire 1.6 des phrases Flashcards
de Amerikaanse president
le président américain
witte wijn
du vin blanc
wit brood
du pain blanc
witte verf
de la peinture blanche
een slapeloze nacht
une nuit blanche
iets drinken met vrienden
boire un verre avec les copains
Ze gaat koffiedrinken.
Elle boira du café.
warm gedronken worden
se boire chaud
Goedemorgen iedereen.
Bonjour tout le monde.
doorgaan tot het einde
aller jusqu’au bout de qqch
aan het einde van zijn lijden zijn
être au bout de ses peines
iemand tot het uiterste drijven
pousser qqn à bout
een stukje draad
un bout de fil
de belangrijkste reden
le cause principal
iets opnieuw ter discussie stellen
remettre qqch en cause
de laatste kans
la derniére chance
geluk hebben
avoir de la chance
een rekening openen
ouvrir un compte
een bankrekening
un compte en banque
een curus volgen
suivre un cours
de beurskoers van een aandeel
le cours d’une action en bourse
een moeilijk begin
un début difficile
begin januarie
début janvier
Ik zal het morgen doen.
Je le ferai demain.
Er zitten tien kinderen in de klas.
Il y a dix enfants en classe.
de hele dag slapen
dormir toute la journée
naar school gaan
aller à l’ecole
de lagere school
l’école primaire
de middelbare school
l’école secondaire
een kleine onderneming
une petite entreprise
een grote onderneming
une grosse entreprise
een onderneming oprichten
créer une entreprise
een onderneming leiden
diriger une entreprise
een mail versturen
envoyer un mail
iemand naar de gevangenis sturen
envoyer une personne en prison
Hij zal je een bericht sturen.
Il t’enverra un message.
elkaar berichtjes sturen
s’envoyer des messages
de nationale ploeg
l’équipe nationale
de tegenpartij
l’équipe adverse
een ploeg vormen
former une équipe
voor een ploeg spelen
jouer pour une équipe
teamwork
une travail d’équipe
een Europees land
un pays européen
over het algemeen
de façon générale
in zekere zin
d’une certaine façon
een vuur aansteken
allumer un feu
een vuur doven
éteindre un feu
het groene licht
le feu vert
het oranje licht
le feu orange
het rode licht
le feu rouge
de bodem raken
toucher le fond
een rode achtergrond
un fond rouge
een muzikale achtergrond
un fond musical
de jongste broer
le frère cadet
de oudste broer
le frère ainé
mijn grote broer
mon grand frére
mijn kleine broer
mon petit frère
een wedstrijd winnen
gagner un match
een spel winnen
ganger à un jeu
van hoog niveau
de haut niveau
met een hoog risico/risicovol
à haut risque
op het ogenblik dat er iets gebeurt
à l’instant où qqch se passe
Een ogenblik, alsjeblieft.
Un instant, s’il vous plait.
een doos tillen
lever un carton
de armen opheffen
lever les bras
vroeg opstaan
se lever tôt
laat opstaan
se lever tard
kwaadspreken over iemand
dire du mal de qqn
kiespijn hebben
avoir mal aux dents
hoofdpijn verlichten
soulager les maux de tête
Slaapwel, mama.
Bonne nuit, maman.
niet de nodige moed hebben
manquer de courage
Ik zal hem missen.
Il va me manquer.
de wereldmarkt
le marché mondial
de Belgische markt
le marché belge
een supermarkt
un supermarché
een geschenk aanbieden
offrir un cadeau
een glas aanbieden
offrir un verre
zijn hulp aanbieden
offrir son aide
een pauze nemen
s’offrir une pause
een geschenk voor zichzelf kopen
s’offrir un cadeau
de alfabetische volgorde
l’orde alphabétique
de chronologische volgorde
l’orde chronologique
iets in orde brengen
mettre qqch en orde
opnieuw op orde brengen
remettre de l’orde
de openbare orde
l’orde public
een bevel opvolgen
suivre un orde
Soms groet hij me niet.
Parfois il ne me dit pas bonjour.
een politieagent
un agent de police
De politie houdt een crimineel aan.
La police arrête un criminel.
De politie patrouilleert in de stad.
La police patrouille en ville.
een politieke crisis
une crise politique
een politieke partij
un parti politique
een project voorstellen
présenter un projet
een hoge prijs
un prix élevé
een lage prijs betalen
payer un prix bas
en prijzen verhogen
augmenter les prix
de prijzen verlagen
baisser les prix
een project starten
lancer un projet
een project uitvoeren
réaliser un projet
het openbaar vervoer
les transports publics
de publieke opinie
l’opinion publique
een verhaal vertellen
raconter une histoire
zijn leven vertellen aan iemand
raconter sa vie à qqn
een rapport opstellen
rédiger un rapport
een jaarrapport
un rapport annuel
genodigden ontvangen
recevoir des invités
kritiek krijgen
recevoir des critiques
Ze heeft de brief ontvangen.
Elle a reçu la lettre.
het werk hervatten
reprendre le travail
de controle overnemen over iets
reprendre le contrôle de qqch
volledig vanaf nul opnieuw beginnen
tout reprendre à zero
zijn tekst herzien
revoir son texte
vriendinnen opnieuw zien na het weekend
revoir des amies après le weekend
Il la reverra demain.
Hij zal haar morgen opnieuw zien.
elkaar af en toe weerzien
se revoir de temps en temps
een weg volgen
suivre une route
op een slechte weg rijden
rouler sur une mauvaise route
gedurende de hele weg
tout le long de la route
een sociale woning
un logement social
een sociaal assistent
un assistent social
de sociale media
les réseaux sociaux
de grootte van een bedrijf
la taille d’une société
een bedrijf in moeilijkheden
une société en difficulté
de hedendaagse maatschappij
la société contempoiraine
op te trein stappen
monter dans le train
De trein heeft vertraging.
Le train est en retard.
De trijn rijdt voorbij.
Le trein passe.
een arme stakker
un pauvre type
een rare kerel
un type bizarre
Het is mijn type niet.
Ce n’est pas mon type.