vocabulaire 1.3 des phrases Flashcards
de frisse lucht
l’air frais
een oude vriend
un vieil ami
naar Parijs gaan
se rendre à Paris
de wind voelen
sentir le vent
een belangrijk punt
un point important
een levende god
un dieu vivant
één ding gemeen hebben
avoir un point commun
een echte macht
un réel pouvoir
voetballen
jouer au foot
volgende maand
le mois prochain
de maand die volgt op mijn verjaardag
le mois suivant mon anniversaire
de gesloten deur
la porte fermée
zich goed voelen
se sentir bien
de echte reden
la vrai raison
zich ongemakkelijk voelen
se sentir mal à l’aise
de huidige president
l’actuel président
een rustige straat
une rue calme
Ik probeer het nog eens.
J’essaie enore une fois.
Wij zullen het zo doen.
Nous le ferons ainsi.
de beste deal
la meilleure affaire
Eén persoon en geen twee
Une personne et non deux
een eenvoudige vraag
une question simple
een beetje moed
un peu de courage
een vraag stellen
poser une question
een kleine (zij)straat
une petite rue
Dank u, u hebt me goed geholpen.
Merci, vous m’avez bien aidé.
een gelukkig einde
une belle fin
op straat spelen
jouer dans la rue
We spreken af om acht uur.
Nous nous retrouvons à 20 heures.
zijn portefeuille terugvinden
retrouver son portefeuille
een gouden deal
une bonne affaire
een winkel openen
ouvrir un magasin
Deze sieraden kunnen altijd gedragen worden.
Ces bijoux peuvent se porter tout le temps.
de goede mensen
les braves gens
elkaar terugvinden
se retrouver
hartelijk bedankt
un grand merci
een akkoord sluiten
conclure un accord
de oude stad
la vieille ville
pianospelen
jouer du piano
een vraag over iets
une question sur qqch
doden
tuer
een voornaam
un prénom
een oude auto
une vieille voiture
de arme mensen
les gens pauvres
een plotselinge dood
une mort subite
een houding
un air
op het platteland leven
vivre à la campagne
een Franse vriend
un ami français
de voormalige president
l’ancien président
een boek beëindigen
finir de lire un livre
We beginnen morgen.
Nous commençons demain.
Neem de straat links.
Prenez la rue à gauche.
Hij heeft in Italië geleefd.
Il a vécu en Italie.
Vertel ons een verhaaltje.
Raconte-nous une histoire.
de dood
la mort
een dode
un mort
We gaan akkoord.
Nous sommes d’accord.
een oude krant
un vieux journal
de toekomstige president
le futur président
een nieuwe vriend
un nouvel ami
vorige maand
le mois dernier
derde eindigen
finir troisième
slecht ruiken
sentir mauvais
een tragische dood
une mort tragique
een dynamische stad
une ville dynamique
Geld? Hij heeft er zoveel van als hij wil.
De l’argent? Il en a tant qu’il veut.
dank voor uw bezoek
merci de votre visite
zijn bril verloren zijn
avoir perdu ses lunettes
een vreemde zaak
une drôle d’affaire
Men telt tien doden.
On compte dix morts.
in de openlucht
en plein air
de hoofdstraat
la rue principale
Echt waar?
Vraiment?
een oude vriend
un vieil ami
een huis binnengaan
entrer dans une maison
de juiste zijde
le bon côté
een klein beetje
un petit peu
een triest verhaal
une sombre histoire
Sluit de deur!
Ferme la porte!
in het bos verdwalen
se perdre dans le bois
We beëindigen het werk vandaag.
Nous finissons le travail aujourd’hui.
het simpele feit dat
le simple fait que
een lang verhaal
une longue histoire
de jongeren
les jeunes gens
Het is zwaar om te dragen.
C’est lourd à porter.
de rechterzijde
le côté droit
Doe het vandaag en niet morgen.
Fais-le aujourd’hui et pas demain.
Hartelijk dank!
Merci beacoup!
het stadscentrum
le centre-ville
er sympathiek uitzien
avoir l’air sympa
een goede vriend
un bon ami
het feit is dat…
le fait est que…
de linkerzijde
le côté gauche
een raar verhaal
une drôle d’histoire
de oude naam
l’ancien nom
een wedstrijd verliezen
perdre un match
nieuwe schoenen passen
essayer de nouvelles chaussures
een zak dragen
porter un sac
een onbekende reden
une raison inconnue
om negen uur opengaan
s’ouvrir à neuf heures
een onbekende naam
un nom inconnu
de echte naam
le vrai nom
de deur openen
ouvrir la porte
ziek lijken te zijn
sembler être malade
een famillienaam
un nom de famille
een boek teruggeven aan een vriend
rendre un livre à un ami
een boek beginnen te lezen
commencer à lire un livre
iemand van het station ophalen
chercher qqn à la gare
echt willen veranderen
vouloir vraiment changer
een jonge man
un jeune homme
een jonge vrouw
une jeune femme
iets nodig hebben
avoir besoin de qqch
de oudere mensen
les gens âgés
terugkomen voor acht uur
revenir avant 20 heures
een akkoord over iets
un accord sur qqch
Ik zoek mijn sleutels.
Je cherche mes clés.
in de stad leven
vivre en ville
de volgende vraag
la question suivante
een zekere meneer X
un certain monsieur X
de warme lucht
l’air chaud
beter zien met een bril
voir mieux avec des lunettes
de open deur
la porte ouverte