vocabulaire 1.4 des phrases Flashcards

1
Q

een kleine auto

A

une petite voiture

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zich elders bevinden

A

se trouver ailleurs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aandachtig luisteren

A

écouter attentivement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een grote angst

A

une grande peur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Problemen? Ik heb er genoeg.

A

Des ennuis, j’en ai assez.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kun je me een dienst bewijzen?

A

Peux-tu me rendre un service?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een probleem hebben met iets

A

avoir un problème avec qqch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een nieuwe liefde

A

un nouvel amour

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een klein deel

A

une faible part

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

toelaten om buiten te spelen

A

permettre de jouer dehors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het is een uitstekend idee!

A

C’est une excellente idée!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

contant geld

A

l’argent liquide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

muziek beluisteren

A

écouter de la musique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

snel vergeten worden

A

s’oublier vite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ver van de stad

A

loin de la ville

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een kleine kamer

A

une petite chambre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een scheldwoord

A

un gros mot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

aan zijn fysieke conditie werken

A

travailler sa condition physique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

stap voor stap

A

pas à pas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een pompstation

A

une station-service

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een regel uitleggen

A

expliquer une règle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een grote auto

A

une grosse voiture

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

de eerste ronde

A

le premier tour

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

verliefd worden

A

tomber amoureux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
een lange lijst
une longue liste
26
luid spreken
parler à haute voix
27
een heel fijne groep
un super groupe
28
een zachte stem
une voix douce
29
aan een koord trekken
tirer sur une corde
30
het tweede geval
le second cas
31
op aarde leven
vivre sur terre
32
elkaar schrijven
s'écrire
33
de toren van Pisa
la tour de Pise
34
een mooie stem
une jolie voix
35
zijn portefeuille vergeten
oublier son portefeuille
36
een mooi lichaam
un beau corps
37
in het park wandelen
faire le tour du parc
38
slecht slapen
dormir mal
39
zich veroorloven om te laat te komen
se permettre d'arriver en retard
40
naar elkaar luisteren
s'écouter
41
een nieuw idee
une idée neuve
42
een kleine voet
un petit pied
43
een gezond lichaam
un corps sain
44
een sterke stem
une voix forte
45
kokend water
de l'eau bouillante
46
elkaar helpen
s'aider
47
een groot probleem
un gros problème
48
een nieuwe week
une nouvelle semaine
49
een probleem oplossen
résoudre un problème
50
een lange reis
un long voyage
51
voor de nacht thuiskomen
rentrer avant la nuit
52
het eerste geval
le premier cas
53
volgende week
la semaine prochaine
54
koud water
de l'eau froide
55
Ik hoor geen enkel geluid.
Je n'entends aucun bruit.
56
geld verdienen
gagner de l'argent
57
een goede groep
un bon groupe
58
vier honden hebben
avoir quatre chiens
59
een besluit trekken
tirer une conclusion
60
in een fabriek werken
travailler dans une usine
61
bang zijn voor iets
avoir peur de qqch
62
een unieke plaats
un lieu unique
63
de volgende ochtend
le lendemain matin
64
stromend water
de l'eau courante
65
een groot deel
une grosse partie
66
het eerste woord
le premier mot
67
het voorbeeld tonen
montrer l'exemple
68
de algemene beginselen
les principes généraux
69
de huidige minister
l'actuel ministre
70
hard werken
travailler dur
71
de Tweede Wereldoorlog
la Seconde Guerre mondiale
72
Te laat!
Trop tard!
73
een belangrijk deel
une part importante
74
een grote kamer
une grande chambre
75
snel rijden
rouler vite
76
de werking van een toestel uitleggen
expliquer le fonctionnement d'un appareil
77
een mail schrijven
écrire un mail
78
de premier/eerste minister
le Premier ministre
79
een burgeroorlog
une guerre civile
80
een groot deel
une large part
81
Dat is helemaal juist.
C'est tout à fait juste.
82
op zaterdagochtend
le samedi matin
83
zich tonen
se montrer
84
het vasteland
la terre ferme
85
op een vraag antwoorden
répondre à une question
86
het tegenovergestelde geval
le cas contraire
87
een tweepersoonskamer
une chambre pour deux personnes
88
een lange oorlog
une longue guerre
89
de rechtervoet
le pied droit
90
het algemeen secundair onderwijs
l'enseignement général
91
de eerste stap zetten
faire le premier pas
92
een heel klein deel
une infime partie
93
sprakeloos zijn
être sans voix
94
de linkervoet
le pied gauche
95
het algemeen belang
l'intérêt général
96
een snelle round-up
un rapide tour d'horizon
97
het grootste deel
la majeure partie
98
zoet water
de l'eau douce
99
de voormalige minister
l'ancien ministre
100
Wanneer ben je weet thuis?
Quand rentres-tu?
101
Het wordt laat.
Il se fait tard.
102
het verleden vergeten
oublier le passé
103
een openbare plaats
un lieu public
104
ver zien
voir loin
105
in het water vallen
tomber dans l'eau
106
een rechtvaardige man
un homme juste
107
ons gezin(netje)
notre petite famille
108
een oorlog winnen
gagner une guerre
109
een uitstekende sevice
un excellent service
110
met de vinger wijzen
montrer du doigt
111
de algemene rangschikking
le classement général
112
zijn ouders helpen
aides ses parents
113
een half miljoen
un demi-million
114
Het is laat.
Il est tard.
115
de schoonfamilie
la belle-famille