vocabulaire 1.4 des phrases Flashcards
een kleine auto
une petite voiture
zich elders bevinden
se trouver ailleurs
aandachtig luisteren
écouter attentivement
een grote angst
une grande peur
Problemen? Ik heb er genoeg.
Des ennuis, j’en ai assez.
Kun je me een dienst bewijzen?
Peux-tu me rendre un service?
een probleem hebben met iets
avoir un problème avec qqch
een nieuwe liefde
un nouvel amour
een klein deel
une faible part
toelaten om buiten te spelen
permettre de jouer dehors
Het is een uitstekend idee!
C’est une excellente idée!
contant geld
l’argent liquide
muziek beluisteren
écouter de la musique
snel vergeten worden
s’oublier vite
ver van de stad
loin de la ville
een kleine kamer
une petite chambre
een scheldwoord
un gros mot
aan zijn fysieke conditie werken
travailler sa condition physique
stap voor stap
pas à pas
een pompstation
une station-service
een regel uitleggen
expliquer une règle
een grote auto
une grosse voiture
de eerste ronde
le premier tour
verliefd worden
tomber amoureux
een lange lijst
une longue liste
luid spreken
parler à haute voix
een heel fijne groep
un super groupe
een zachte stem
une voix douce
aan een koord trekken
tirer sur une corde
het tweede geval
le second cas
op aarde leven
vivre sur terre
elkaar schrijven
s’écrire
de toren van Pisa
la tour de Pise
een mooie stem
une jolie voix
zijn portefeuille vergeten
oublier son portefeuille
een mooi lichaam
un beau corps
in het park wandelen
faire le tour du parc
slecht slapen
dormir mal
zich veroorloven om te laat te komen
se permettre d’arriver en retard
naar elkaar luisteren
s’écouter
een nieuw idee
une idée neuve
een kleine voet
un petit pied
een gezond lichaam
un corps sain
een sterke stem
une voix forte
kokend water
de l’eau bouillante
elkaar helpen
s’aider