Vocab Flashcards
1
Q
het lichaam
A
body
2
Q
het hoofd
A
head
3
Q
ogen (het oog)
A
eyes
4
Q
het gezicht
A
face
5
Q
de behandeling
A
treatment
6
Q
de zorg
A
healthcare
7
Q
de hulp
A
help
8
Q
het bloed
A
blood
9
Q
het ziekenhuis
A
hospital
10
Q
de ziekte
A
disease
11
Q
de griep
A
the flu
12
Q
de huid
A
skin
13
Q
het geneesmiddel
A
drug
14
Q
het ongeluk
A
the accident
15
Q
de hersenen
A
the brain
16
Q
het zicht
A
view
17
Q
het oor
A
ear
18
Q
de tand
A
tooth
19
Q
de borst
A
chest
20
Q
de rug
A
back
21
Q
de neus
A
nose
22
Q
verpleegkundige
A
nurse
23
Q
de toestand
A
condition
24
Q
de afspraak
A
appointment, agreement
25
Q
al
A
already