voc utile Flashcards

1
Q

Gelukkige verjaardag!

A

Bon anniversaire! / Joyeux anniversaire!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is je geboortedatum?

A

Quelle est ta date de naissance?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het is een ideale plaats om een feestje te geven.

A

C’est un endroit idéal pour donner une fête.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

We gaan een verrassingsfeest organiseren.

A

On va organiser une fête surprise.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ik heb de uitnodigingen verstuurd.

A

J’ai envoyé les invitations.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Er zijn 20 gasten.

A

Il y a 20 invités.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ik heb een afspraak met …

A

J’ai un rendez-vous avec …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

We moeten bevestigen.

A

On doit confirmer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Je kan op mij rekenen.

A

Tu peux compter sur moi.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie ga je uitnodigen?

A

Qui est-ce que tu vas inviter?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie gaat de zaal versieren?

A

Qui va décorer la salle.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ik ga deelnemen aan een wedstrijd.

A

Je vais participer à un concours.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zwijg, kindjes!

A

Taisez-vous, les enfants!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ik zal een beetje later aankomen.

A

J’arriverai un peu plus tard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dat zou me plezier doen.

A

Ca me ferait plaisir.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Afspraak bij mij thuis om 21u.

A

Rendez-vous chez moi à 21 heures.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat een goede sfeer!

A

Quelle bonne ambiance!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Er is een dresscode.

A

Il y a un code vestimentaire.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

We moeten genoeg eten voorzien.

A

Il faut prévoir assez de nourriture.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ik verkleed me graag.

A

J’aime me déguiser.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Scheid het eiwit van het eigeel.

A

Séparez le blanc d’oeuf du jaune d’œuf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Leg een sneetje citroen in het water.

A

Mettez une tranche de citron dans l’eau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Snijd de komkommer in sneetjes.

A

Coupez le concombre en tranches.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Neem 500 g bloem.

A

Prenez 500 g de farine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Gebruik verse aardbeien.

A

Utilisez des fraises fraîches.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Meng de bloem met de eieren.

A

Mélangez la farine avec les œufs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Voeg een teentje knoflook toe.

A

Ajoutez une gousse d’ail.

28
Q

Giet een beetje olie in de pan!

A

Versez un peu d’huile dans le poêle.

29
Q

Meng alle ingrediënten.

A

Mélangez tous les ingrédients.

30
Q

Voeg zout en peper toe.

A

Ajoutez du sel et du poivre.

31
Q

Was de groenten alvorens ze te snijden.

A

Lavez les légumes avant de les couper.

32
Q

Verwarm de oven voor op 180°.

A

Préchauffez le four à 180°.

33
Q

Heb je een ijsblokje?

A

Tu as un glaçon?

34
Q

Heeft u een rietje?

A

Vous avez une paille?

35
Q

Er is teveel peper in de soep.

A

Il y a trop de poivre dans le potage.

36
Q

Het is een eenvoudig recept.

A

C’est une recette simple.

37
Q

Een zakje chips

A

Un sachet de chips

38
Q

Ik zou een slaatje met gerookte zalm willen.

A

Je voudrais une salade avec du saumon fumé.

39
Q

Een beetje mosterd

A

Un peu de moutarde

40
Q

5 sneetjes hesp a.u.b.

A

5 tranches de jambon s.v.p.

41
Q

Wat een ontgoocheling!

A

Quelle déception!

42
Q

Ik was echt ontgoocheld.

A

J’étais vraiment décu(e).

43
Q

De woorden van dat liedje gaan recht naar het hart.

A

Les paroles de cette chanson vont droit au cœur.

44
Q

Het was een uniek spektakel.

A

C’était un spectacle unique.

45
Q

Ze heeft een mooie stem.

A

Elle a une belle voix.

46
Q

De liedjes waren ontroerend.

A

Les chansons étaient touchantes / émouvantes.

47
Q

Stromae heeft zijn concerten geannuleerd.

A

Stromae a annulé ses concerts.

48
Q

Het publiek heeft de dansers uitgelachen.

A

Le public s’est moqué des danseurs.

49
Q

Dat boek is niet meer beschikbaar.

A

Ce livre n’est plus disponible.

50
Q

We gaan stemmen voor het beste lied.

A

On va voter pour la meilleure chanson.

51
Q

Wat een grote verrassing!

A

Quelle grande surprise!

52
Q

Hij is Franstalig.

A

Il est francophone.

53
Q

Zij is afkomstig uit Mali.

A

Elle est originaire du Mali.

54
Q

Ik download muziek op mijn computer.

A

Je télécharge de la musique sur mon ordinateur.

55
Q

De rapper heeft zijn beste hits gezongen.

A

Le rappeur a chanté ses meilleurs tubes.

56
Q

Ze heeft me uitgelachen.

A

Elle s’est moquée de moi.

57
Q

Er waren grote schermen.

A

Il y avait de grands écrans.

58
Q

Het decor en de effecten waren indrukwekkend.

A

Le décor et les effets étaient impressionnants.

59
Q

Dat online concert was niet gratis maar betalend.

A

Ce concert en ligne n’était pas gratuit mais payant.

60
Q

Er waren minstens 10 dansers en danseressen.

A

Il y avait au moins 10 danseurs et danseuses.

61
Q

Ik ben fan van die muzikant.

A

Je suis fan de ce musicien.

62
Q

De toeschouwers waren enthousiast.

A

Les spectateurs étaient enthousiastes.

63
Q

Wat is de prijs van dat ticket?

A

Quel est le prix de ce ticket?

64
Q

De verkoop van platen is verminderd.

A

La vente de disques a diminué.

65
Q

AZG

A

MSF = Médecins sans frontières