communicatiewetenschappen Flashcards
analoge taal
de intonatie, gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal die gebruikt worden in de communicatie
complementaire communicatie
communicatie waarbij de ene communicatiepartner ondergeschikt is aan de andere
digitale taal
de woorden, tekens en gebaren die gebruikt worden in de communicatie
interpersoonlijke communicatie
communicatie tussen zender en een beperkt aantal ontvangers
intrapersoonlijke communicatie
communicatie waarbij de zender en de ontvanger dezelfde persoon zijn
massacommunicatie
communicatie waarbij de zender een grote groep mensen probeert te bereiken
non-verbale communicatie
de communicatie zonder woorden, zoals gezichtsuitdrukkingen, lichaamshouding, kledij en tekens
propaganda
communicatievorm waarbij aanhangers worden aangetrokken voor bepaalde opvattingen, vaak misleidende informatie
ruis
elke storende factor die gelijk op welk moment in het communicatieproces kan optreden
subverbale communicatie
de communicatie die ondrsteunt wat je zegt, zoals de stemkleur en de intonatie
symmetrische communicatie
communicatie waarbij de zender en de ontvanger op hetzelfde machtsniveau staan
verbale communicatie
communicatie via woorden
decoderen
de boodschap ontcijferen
directe communicatie
communicatie waarbij personen rechtstreeks met elkaar communiceren en waarbij de ontvanger onmiddelijk kan reageren op de boodschap van zender
encoderen
de boodschap in een bepaalde code zetten