geschiedenis Flashcards

1
Q

Welke soorten historische vragen bestaan er?

A
  1. Vragen over het verleden
    bv: Waarom bouwen de oude Egyptenaren piramides?

2: vragen over de relatie tussen heden en verleden
bv: Op welke wijze verschilt de Atheense democratie van de hedendaagse Belgische democratie?

3: Vragen over hoe we tot kennis over het verleden komen.
bv: Hoe komen we aan onze informatie over de Neanderthaler?

4: Vragen over het beeld dat we over iets of iemand uit het verleden hebben.
bv: Klopt het beeld dat Julius Caesar van de Belgae schetst?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de zeven tijden of periodes?

A

Prehistorie
oude nabije oosten
klassieke oudheid
middeleeuwen
vroegmoderne tijd
moderne tijd
hedendaagse tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de scharnierdata van de historische perioden?

A

prehistorie …-3500 v.C.

oude nabije oosten 3500 v.C.-800 v.C.

klassieke oudheid 800 v.C.-476
val van het West-Romeinse Rijk

middeleeuwen 476-1453
val van het Oost-Romeinse Rijk

vroegmoderne tijd 1453-1789
Franse revolutie

moderne tijd 1789-1945
einde WOll

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een ander woord voor zaken die anders worden?

A

breuk of discontinuïteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe noemen we zaken die hetzelfde blijven?

A

continuïteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is de opdeling in tijdsperiodes relatief?

A

ze kunnen sterk verschillen van samenleving tot samenleving

er kunnen verschillende klemtonen gelegd worden omdat men andere breuklijnen gekozen heeft

periodes nemen bepaalde gebeurtenissen of evoluties niet op

periodes belichten vnl nieuwe evoluties in de geschiedenis, terwijl niet alles meteen verandert

tijdslijnen/periodisering gelden slechts voor een bepaalde geografische ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen prehistorie en protohistorie?

A

Prehistorie is de start van de geschiedenis vanaf de eerste geschreven bronnen en protohistorie is wanneer een bepaalde beschaving het schrift niet kent dus we via geschreven bronnen van andere beschavingen de beschaving leren kennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de domeinen?

A

politiek
sociaal
economie
cultuur
-kunst
-wetenschap en techniek
-godsdienst
-leefgewoonten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ontdekkingen: 4e en 5e eeuw

A

Door de Germaanse volksverhuizingen en de val van het West-Romeinse rijk is West-Europa afgesneden van het internationale verkeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ontdekkingen: 5de-10de eeuw

A

Europa is geïsoleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is Europa geïsoleerd in de 5de-10de eeuw?

A

-de transportmogelijkheden zijn beperkt en er is een bewerkte wegeninfrastructuur

-de sociale positie binnen de standenmaatschappij (vele mensen zoals boeren en handwerklieden hadden geen behoefte om te reizen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie zijn de uitzonderingen voor de isolatie?

A

De Ierse monniken en de vikingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er vanaf de 11e eeuw?

A

Via de Italianen komen we in contact met het oosten

het ontstaan van de overlandse handel in West-Europa met als kerngebieden: Brugge, Champagne en Italië. Dit stimuleert de handelscontacten binnen en buiten West-Europa. West-Europa sluit aan op de internationale handel, weliswaar in de periferie.

De Mongolen vestigen een groot rijk in Azië en maken de handelsroute van China en Indië naar de Middellandse Zee veiliger. Europeanen ondernemen tochten naar Azië om handel te drijven of het christelijk geloof te verspreiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat vindt er in de 12e eeuw plaats?

A

In de 12e eeuw zijn er kruistochten dus komen de West-Europeanen in contact met het oosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is 1300?

A

Een super rotte periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom is 1300 zo een rotte periode?

A

Mongoolse rijk valt uiteen.
Opstanden in West-Europa.
Hongersnoden
Builenpest in China.
Turken dreigen Byzantium en de regio van de Middellandse Zee te sluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat gebeurt er in 1500 en hoe komt dit?

A

ontdekkingen, economische oorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom willen we naar het oosten?

A

Turkse veroveringen

veiligheid noordelijke zijde route weg (Mongoolse rijk uiteengevallen)

door tussenhandelaars zijn specerijen ‘peper’ duur geworden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke economische voordelen zijn er in het oosten?

A

meer winst voor West-Europese handelaars

goud in West-Afrika

eerste kolonies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke politieke en godsdienstelijke voordelen heeft het oosten?

A

meer grond en meer rijkdommen dus er is politieke macht en invloed. De Europeanen zoeken bondgenoten willen de Islamieten uitschakelen en willen hiervoor bondgenoten zoeken in Afrika.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat gebeurd er in de 16e eeuw?

A

De ‘nieuwe wereld’ wordt ontdekt, veroverd en gekoloniseerd.

22
Q

Wat gebeurd er in de 14e eeuw?

A

De Turken breiden hun grondgebied uit en willen als ‘tussenpersonen’ dienen tussen de handel van het oosten en Europa. De Europeanen willen zelf in Indië geraken om luxegoederen te kopen. Zo is er geen tussenhandelaar en maken ze zelf meer winst. Daarvoer gaan ze opzoek naar een nieuwe zeeweg via Afrika naar Indië. Hierdoor omzeilen ze het ‘Turkse rijk’.

23
Q

Welke technische vernieuwingen maakten de verkenningen mogelijk?

A

Schip, oriëntatiemiddelen en Sint-Jacobsstaf

24
Q

Wat is een schip die men gebruikte voor de ontdekkingen?

A

Een karveel, komt van de koggen en de galei
kenmerken:
Latijns zeil: wendbaar
vierkant zeil: snelheid
achterroer: vaste koers
voldoende vrachtruimte

25
Q

Welke oriëntatiemiddelen gebruikte men?

A

kompas en astrolabium

26
Q

Wat is een astrolabium?

A

Een astrolabium is goed voor voor de breedteligging te bepalen. De breedtegraad is een denkbeeldige lijn die over de aarde trekt. De bekendste is de evenaar. ‘s Middags staat de zon loodrecht op de evenaar. Op een andere plaats (de breedtegraad hangt af van waar je bent)

27
Q

Hoe gebruik je een Sint-Jacobsstaf?

A

onderkant op de horizon, bovenkant naar de zon.

28
Q

Welke wereldkaarten kenden we?

A

De kaart van Ptolemaeus
De OT-kaart/TO-kaart
De kaart van Al-Idrissi

29
Q

Geef de situering in tijd, situering in ruimte, gekende continenten, oriëntatie en andere opmerkingen van de Kaart van Ptolemaeus.

A

tijd: klassieke oudheid
ruimte: Alexandrië
continenten: Afrika, Azië en Europa
oriëntatie: noorden
opmerkingen: de hoofden op de kaart, Afrika en Azië is 1 continent, de Indische oceaan is een binnenzee.

30
Q

Geef de situering in tijd, situering in ruimte, gekende continenten, oriëntatie en andere opmerkingen van de OT/ TO kaart.

A

tijd: middeleeuwen
ruimte: West-Europa
continenten: Azië, Europa en Afrika
oriëntatie: oosten
opmerkingen: de continenten van elkaar gescheiden door zeeën: die een T vormen

31
Q

Geef de situering in tijd, situering in ruimte, gekende continenten, oriëntatie en andere opmerkingen van de kaart van Al-Idrissi

A

tijd: middeleeuwen
ruimte: islamwereld
continenten: Europa, Azië en Afrika
oriëntatie: noorden
opmerkingen: 1 van de meest genuanceerde wereldkaarten, Afrika en Azië is 1 continent, Indische oceaan=binnenzee

32
Q

Geven de kaarten die in dezelfde periode getekend zijn eenzelfde beeld weer?

A

Nee, de twee middeleeuwse kaarten zijn de OT-kaart en Al-Idrissi, deze geven een totaal afwijkend beeld van de wereld. De OT-kaart toont zelfs het Aardse Paradijs. Al-Idrissi steunt op wetenschappelijke gegevens.

33
Q

Op welke kaart deed je als 15e eeuwse ondekkingsreiziger best geen beroep?

A

De OT-kaart, deze is religieus geïnspireerd en voor een ontdekkingsreiziger totaal onbetrouwbaar.

34
Q

Hoe weet je dat de aardrijkskundige kennis van de oudheid bewaard bleef bij de Arabieren.

A

De kennis van Ptolemaeus leefde in de 2e eeuw en tekende een wereldkaart. Die kennis hebben de Arabieren overgenomen, wat blijkt uit de planisfeer van Al-Idrissi.

35
Q

Met welk werelddeel was Al-Idrissi het meest vertrouwd, hoe weet je dit?

A

Europa, de weergave van Azië blijft vaag, die van Europa is nauwkeurig en heel herkenbaar.

36
Q

Wat is een portolaankaart?

A

Een portolaan is een zeekaart uit de 13e-15e eeuw die de kenmerken van de kusten in detail weergeeft (klippen, stromingen, havens,…)

37
Q

Welke kaart is een zeekaart en welke is een landkaart?

A

zeekaart: portolaankaart
landkaart: kaar van Al-Idrissi

38
Q

Welk deel van de wereld is zowel in de portolaankaart als de kaar van Al-Idrissi afgebeeld?

A

De noordwestkust van Afrika.

39
Q

Is de portolaankaart meer gedetailleerd of is de kaart van Al-Idrissi meer gedetailleerd?

A

De meeste details zijn terug te vinden op de portolaankaart. Het is bijna een close-up van dat deel van de planisfeer, maar dan aangevuld met allerlei informatie.

40
Q

Waarop steunde aardrijkkundige kennis?

A

kennis van de oudheid:
-De aarde is opgedeeld in continenten, gescheiden door ontoegankelijke oceaangordels. Men vreest dat oceanen te groot zijn om over te steken.
-In het midden van de aarde is een ondoordringbare hittegordel. Aan beide kanten van de gordel vinden we een koude en gematigde zone.
-Voorstelling van de wereld: rond, maar vlak

kennis van Ptolemaeus: de aarde is rond en hij gaat ervan uit dat de aarde heel wat kleiner is (vergissing)

arabieren: nemen de kennis uit de oudheid over en vullen aan: de aarde is bolvormig + Afrika en Azië zijn niet aaneengesloten

in Europa: OT-kaarten

41
Q

Wat is imperalisme?

A

Landen breidden hun macht uit door gebieden te veroveren en te overheersen.

42
Q

Wat konden Spanje en Portugal uitbouwen?

A

Ze konden een koloniaal, maritiem rijk uitbouwen.

43
Q

Wat zijn de verdragen van Tordesillas en Zaragoza?

A

De verdragen van Tordesillas (1494) en Zaragoza (1529) waren overeenkomsten tussen Spanje en Portugal om hun ontdekkingsreizen en nieuwe territoria buiten Europa onderling te verdelen. Deze verdragen waren bedoeld om conflicten te voorkomen.
(kunnen aanduiden op de kaart)

44
Q

Waarom werd de paus gekozen om tussen Spanje en Portugal te bemiddelen?

A

De paus wordt gerespecteerd door alle christelijke landen. Als de paus dit verdrag goedkeurt hoopten Spanje en Portugal dat alle landen zijn voorbeeld zouden volgen.

45
Q

Was de onderlinge afspraak van de verdragen van Tordesillas en Zaragoza realistisch?

A

Nee, de oppervlakte is te groot om dit te controleren.

46
Q

Wat is mare clausum?

A

gesloten zee, dit betekent dat er op zee grenzen konden getrokken worden, waardoor hele zeegebieden eigendom konden worden van een land. Vandaag bestaat dit.

47
Q

Waarom wouden de Iberische landen het principe van mare clausum gebruiken?

A

Om hun ondekte en veroverde gebieden/ kolonies te beschermen en te behouden.

48
Q

Aanvaardden andere landen de verdragen?

A

Neen, Engeland, Frankrijk en de Noordelijke Nederlanden willen dat de zeeën voor iedereen zijn. Zij durfden echter geen oorlog beginnen met het machtige Spanje en Portugal. Hun ontdekkingsreizigers zochten naar nieuwe gebieden of noordelijke doorgangen naar Azië.

49
Q

Wie nam de macht over aan het einde van de 16e eeuw?

A

Engeland, Frankerijk en de Noordelijke Nederlanden waren de nieuwe koplopers met kolonies in Noord-Amerika, Azië en Oceanië doordat Spaanse macht afneemt.

50
Q

Wat werd uitgebouwd door de West-Europese landen door ontdekkingsreizen en kolonisaties?

A

een groot koloniaal rijk

51
Q

Van welk soort rijk spreken we als de verbindingen en contacten met de kolonies over zee lopen.

A

een maritiem rijk

52
Q

Waar zorgde de handel in koloniale producten voor?

A

Het zorgde voor een enorme schaalvergroting.