Voc 5 Flashcards
αρχη, η
begin; heerschappij, macht
αρχω (+gen)
beginnen met; heersen over
αρχομαι (+gen)
beginnen met
αρχων, -οντος, ο
bestuurder, archont
αρχομαι/αρχω +ptc of inf
beginnen met/te…
αρχαιος, -α, -ον
van vroeger, oud
υπαρχω
beginnen; (voorhanden) zijn
λειπω
achterlaten, verlaten, overlaten
απολειπω
achterlaten, verlaten (trans)
achterblijven, tekort komen (intrans)
εκλειπω
achterlaten, weglaten (trans)
ophouden, verdwijnen (intrans)
ελλειπω
achterlaten, nalaten (trans); achterblijven, tekort schieten (intrans)
επιλειπω
achterlaten, in de steek laten (trans); ontbreken (intrans)
καταλειπω
achterlaten, verlaten
παραλειπω
voorbij laten gaan, overslaan
υπολειπω
achterlaten, overlaten
υπολειπομαι
achterblijven, overblijven
λοιπος, -η, -ον
overig
το λοιπον
in het vervolg, voortaan
λεγω, ελεξα/ειπον
zeggen, spreken, bedoelen
αντιλεγω
tegenspreken
διαλεγομαι +(dat)
een gesprek voeren (met iemand), zich tot iemand richten
εκλεγω, aor. εξελεξα
uitkiezen
καταλεγω, aor. καταλεξα
opsommen, vertellen
σθλλεγω
verzamelen