Voc 3 Flashcards
νομιζω
menen, ervan overtuigd zijn (+aci)
beschouwen als (+2acc)
in ere houden
διανοεομαι, aor διανοηθην
(be)denken; van plan zijn
διανοια, η
denken; gedachte, plan
οιομαι/οιμαι
menen
δεω (+gen)
(iets) tekort komen, missen
δει (+aci)
het is nodig dat…
δει μοι (+gen)
ik heb gebrek aan iets
δεομαι
iets nodig hebben (+gen)
iemand om iets verzoeken (+ gen pers&acc/gen rei)
αξιος, -α, -ον
opwegend tegen iets, iets waard (+gen)
het waard om… (+inf)
αξιοω
iemand iets waard achten (+acc&gen)
zich waardig achten om, er aanspraak op maken om (+aci)
εργον, το
werk, daad
τωι εργωι
in werkelijkheid, in feite
εργαζομαι
werken
αιτοις, -α, -ον (+gen)
verantwoordelijk (voor)
αιτια, η
oorzaak, verantwoordelijkheid, schuld
αιτιαομαι (+acc&gen)
beschuldigen