Voc 4 Flashcards
δεικνυμι
aanwijzen, (aan)tonen
aantonen dat (+ptc)
αποδεικνυμι
tonen, laten zien; aantonen; aanstellen als (+2acc)
αποδεικνυμαι
ten beste geven
αποδεικνυμαι γνωμην
als zijn mening te kennen geven
επιδεικνυμι
ten toon spreiden, demonstreren
γυνη, γυναικος, η
vrouw
διαφθειρω
vernielen; corrumperen, omkopen, ruïneren
παις, παιδος, ο/η
kind; slaaf
παιδιον, το
kindje, baby
παιδεια, η
opvoeding, ontwikkeling
παιδεοω
opvoeden
εχθρος, -α, -ον
vijandig, gehaat
εχθτρος, ο
tegenstander, tegenstrever
εχθρα, η
tegenstanderschap, concurrentie
πλην (+gen)
behalve
χρηομαι/χρωμαι (+dat)
gebruiken, omgaan met, iets aanvangen met; te maken krijgen met
χρημα, -ματος, το
zaak, ding
χρηματα, τα
geld
χρησιμος, -η, -ον (χρηστος)
bruikbaar, nuttig
πλουσιος, -α, -ον
rijk
πλουτος, ο
rijkdom
πενης, -ητος
behoeftig, arm
κερδος, -ους, το
winst, voordeel
κερδαινω
winst maken, voordeel behalen