VO.1 - VO.2 - Lage luchtweginfecties I en II Flashcards

1
Q

Hoeveel van de LWI worden door de HA en in het ziekenhuis behandeld?

A

HA: 80%
Ziekenhuis: 20% (krijgt in het ZH of moet naar ZH gedurende infectie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke type LWI zijn er?

A

BLWI:
- rhino-sinusitis
- otitis
- tonsilitis
- pharyngitis

OLWI: alles onder stembanden (incl trachea)
- zoals tracheobronchitis
- bronchiolitis
- bronchitis
- kinkhoest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaronder valt de pneumonie?

A

Ontsteking van de terminale bronchi, alveoli en het interstitium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee soorten pneumonieen zijn er?

A
  1. CAP = community acquired pneumonia
  2. nosocomiale pneumonie: ziekenhuis of verpleeghuid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn veel voorkomende virale verwekkers van een LWI? Hoe ernstig zijn deze LWI?

A
  • Rhinovirus
  • coronavirussen
  • parainfluenza virus
  • influenza virus
  • RSV
    –> oha niet levensbedreigend

BEHALVE:
- SARS-CoV-2
- influenza
- bij immuungecompromitteerden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is kenmerkend aan een bacteriële LWI?

A

Vaak ernstiger en vaker van de lage luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de bacteriële verwekkers van een LWI?

A

Typische verwekkers: buiten zh
- s. pneumoniae
- Hib
- moraxella catarrhalis

Atypisch verwekkers
- legionella pneumophilia
- Mycoplasma pneumoniae
- chlamydia pneumoniae
- Coxiella burnetii (Q-koorts)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is kenmerkend aan atypische bacteriële verwekkers? Wat is oha de behandeling?

A

Vaak intracellulair waardoor andere behandeling
bvb met
- macroliden AB
- chinolonen

Kenmerken:
- droge, niet-productieve hoest
- flinke hoofdpijn
–> viraal beeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het oha de behandeling van de typische bacteriële verwekkers?

A

Penicilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is naast het klinisch beeld een indicator voor een typische of atypische bacteriële verwekker?

A

Gramkleuring

Typisch: kleuren wel aan
Atypisch: lastiger of niet aankleuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waardoor worden nosocomiale pneumonieen vaak veroorzaakt?

A

Gram- bacterien
- e. coli
- klebsiella
- pseudomonas spp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn verwekkers van pneumonieen bij immuungecompromitteerden?

A

Opportunistische infecties:
- mycobacteria
- CMV
- Pneumocystis jirovecii
- nocardia
- schimmels zoals candida en Aspergillus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke verwekkers zien we vaak bij COPD?

A
  • s. pneumoniae
  • Hib
  • Moraxella c
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke verwekkers zien we vaak bij CF?

A
  • pseudomonas spp
  • s. aureus
  • burkholderia spp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke verwekkers zie je vaak bij alcoholisme?

A
  • s. pneumoniae
  • klebsiella p
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke verwekkers zie je vaak bij IV-drugs?

A
  • S. pneumoniae
  • Hib
  • s. aureus
  • moraxella c
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke verwekkers zie je vaak bij B- en T-cel stoornissen?

A

B-cel:
- s. pneumoniae
- Hib

T-cel:
- pneumocystis jirovecii
- mycobacterium tuberculosis
- Legionella
- CMV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke verwekkers zie je vaak bij een asplenie?

A
  • s. pneumoniae
  • Hib
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke aspecten van het LO en de Anamnese zijn van belang bij LWI?

A
  • leeftijd
  • ontstaan
  • beloop
  • hoest: productief of niet productief
  • temp
  • onderliggend lijden
  • aspiratie
  • tijd van het jaar
  • Reis anamnese
  • ziektegevallen in de omgeving
  • contact met dieren zoals vogels (cryptokokken bij duiven)
  • reed toegediende AB
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Is sputum makkelijk om te onderzoeken bij mensen met een pneumonie?

A

Slechts 40% van de mensen met een pneumonie kan effectief sputum produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is belangrijk bij het gebruik van sputum bij de diagnostiek voor een pneumonie?

A
  • Meest geschikt: sputum dat direct na het ontwaken wordt opgehoest
  • Snelle passage door de mond-keelholte en in een steriel potje
  • goed sputum: weinig contaminatie met orofaryngeale flora
22
Q

Hoe kunnen we de mate van contaminatie met orofaryngeale flora bepalen bij sputum diagnostiek?

A

Aanwezigheid van plaveisel epitheel –> enkel voorkomend in de bLW –> aanwezigheid kan duiden op contaminatie
–> Representativiteit van het monster

23
Q

Wat zegt de aanwezigheid van neutrofielen in het sputum?

A

Aanwijzing dat afkomstig is van actieve infectie

24
Q

wat zijn de criteria van goed sputum?

A
  • geen speeksel, maar echt sputum
  • Verhouding plaveiselcellen:leukocyten = < 1:2
25
Q

Wat zijn de aspecten die het sputum kan hebben?

A
  • Mucoid: doorzichtig, slijmerig sputum
  • purulent: slijm met exsudaat, leukocyten en bacterien, vaak groen van kleur
  • bloederig: let op de hoeveelheid en kleur
26
Q

Wat kan je zeggen over de verwekkers bij de soorten sputums?

A

Mucoid: mogelijk viraal
purulent: mogelijk bacterieel
bloederig: mogelijk TBC of invasieve schimmel

27
Q

Wat doen we standaard met het sputum?

A

Gramkleuring: vooral voor typische verwekkers (bacterieel)

Meer atypische of opportunistische verwekkers hebben soms een andere kleuring nodig
- Ziehl-Neelsen
- Auramine
Hierbij kunnen ook andere kweekmedia of omstandigheden vereist zijn

28
Q

Hoe doen we vaak diagnostiek naar virale verwekkers?

A
  • kweken op cellen
  • PCR op keelwatje
29
Q

Wat is voor informatie geeft het microbiologisch onderzoek niet?

A

NIET een indicatie over de exacte locatie

30
Q

Casus:

vrouw, 66 jr op de SEH
A/ koorts en dyspnoe, sinds 1 dag moe, verkouden en hoesten af en toe, nauwelijks sputum
Nu ook spierpijn in vn de schouders en nek, hoofdpijn
VG/ myocardinfarct, heup# 3 jr geleden
RvK/ HA stuurt haar in vanwege toenemende dyspnoe

LO/
Dyspnoeische vrouw
snelle pols
temp: 40
auscultatie/ bdz brommende rhonchi

X-thorax/
- fijnvlekkige interstitiele afwijkingen in de linker onderkwab

Wat is de DD?

A
  • CAP meest passend bij atypisch
    Viraal:
    a) SARS-CoV-2: indien afgelopen paar maanden SEH bezoek
    b) Influenza: acuut hoge koorts, malaise met spierpijn en hoofdpijn

Bacterieel:
a) legionella
b) chlamydia psittaci
c) chlamydia pneumoniae
d) mycoplasma pneumoniae
e) coxiella burnetti

31
Q

Een patient komt met een waarschijnlijke pneumonie en heeft geregeld contact met vogels. Aan welke verwekker moet je dan denken?

A

Chlamydia psittaci

32
Q

Casus:

vrouw, 66 jr op de SEH
A/ koorts en dyspnoe, sinds 1 dag moe, verkouden en hoesten af en toe, nauwelijks sputum
Nu ook spierpijn in vn de schouders en nek, hoofdpijn
VG/ myocardinfarct, heup# 3 jr geleden
RvK/ HA stuurt haar in vanwege toenemende dyspnoe

LO/
Dyspnoeische vrouw
snelle pols
temp: 40
auscultatie/ bdz brommende rhonchi

X-thorax/
- fijnvlekkige interstitiele afwijkingen in de linker onderkwab

Welk AO zet je in en waarvoor?

A
  • sputum:
    a) gramkleuring: als negatief, dan waarschijnlijk atypische verwekker
    b) Kweek: legionella, pneumokok
  • keelwat/sputum:
    a) PCR voor mycoplasma en chlamydia
    b) evt PCR voor viraal
  • Bloedkweek: mn pneumokok
  • Neusspoelsel: virale PCR
33
Q

Waarvoor is aspiratie een aanwijzing?

A

Bacteriële verwekker uit de orofaryngeale flora

34
Q

wat is de belangrijkste complicatie van een influenza pneumonie?

A
  • respiratoire insufficientie: soms met dodelijke afloop
    –> door ARDS of secundaire (bacterial) infectie vaak met s. aureus (bekend voor fulminant beloop na een influenza pneumonie)
35
Q

Wat is een bekende intercurrente infectie bij influenza?

A

Invasieve pulmonale asperillose als superinfectie op een ernstige influenza infectie

36
Q

Hoe kunnen we een mogelijke Aspergillus superinfectie vaststellen?

A

Via een schimmelkweek van de BAL vloeistof

37
Q

wat is lastig aan het inschatten van een aspergillus superinfectie bij SARS-CoV-2?

A
  • komt vaak voor in de longen dus is lastig van contaminatie te onderscheiden
  • ook aangezien COVID-19 zelf al enorme afwijkingen aan de longen geeft op CT
38
Q

Wat is belangrijk bij een virus kweek?V

A

Virussen groeien niet op agar
–> Cellen voor nodig omdat virussen hier gebruik van moeten maken zoals enzymen

39
Q

55-jarige, verwarde, slecht verzorgde magere man
K/ sterk progressieve hoest met roestbruine fluimen (sputum)
A/ nog nooit zo benauwd gevoeld
pijnlijke AH
koude rillingen en koorts
tot twee dagen geleden als suppoost bij bloemenflora
Gisteravond voor het laatst gegeten (corned beef)
Jaar geleden ontslagen uit de gevangenis, ontkent IV-drugs gebruik en overmatig drank gebruik
Destijds volgens de man zelf negatieve HIV-test

LO/
Mager, slecht verzorgd, ziek
temp 40,3
AF: 40/min
Pols: 120/min r.a.
RR 80/40
Hoofd-hals: slecht verzorgd gebit
hart: gb
long: gedempte percussie en verminderd AG rechts
Buik: gb

Lab:
Hb: 7
Ht: 0,32
Leuko’s verhoogd met 12% staven
Lichte lever en nierfunctiestoornissen

X-thorax: lobulair infiltraat in rechter middenkwab

Wat is de DD?

A
  • CAP met sepsis bij persoon met onbekende immuunstatus

Verwekker: anemie, lever en nierfunctiestoornissen, leuko getal en linksverschuiving met staven duidt op een bacteriële oorzaak

Typisch: pneumokok

atypisch:
- legionella: suppoost bij bloemenflora, progressieve hoest, incubatietijd tot 2 wk
- mycoplasma
- chlamydia
- TBC: vermagerd, echter is het beloop hiervan langzaam oha

40
Q

55-jarige, verwarde, slecht verzorgde magere man
K/ sterk progressieve hoest met roestbruine fluimen (sputum)
A/ nog nooit zo benauwd gevoeld
pijnlijke AH
koude rillingen en koorts
tot twee dagen geleden als suppoost bij bloemenflora
Gisteravond voor het laatst gegeten (corned beef)
Jaar geleden ontslagen uit de gevangenis, ontkent IV-drugs gebruik en overmatig drank gebruik
Destijds volgens de man zelf negatieve HIV-test

LO/
Mager, slecht verzorgd, ziek
temp 40,3
AF: 40/min
Pols: 120/min r.a.
RR 80/40
Hoofd-hals: slecht verzorgd gebit
hart: gb
long: gedempte percussie en verminderd AG rechts
Buik: gb

Lab:
Hb: 7
Ht: 0,32
Leuko’s verhoogd met 12% staven

Welk AO zet je nog meer in?

A

Typische verwekkers:
- sputum: banale kweek en gramkleuring
- bloedkweek

atypische verwekkers:
- sputum:
a) gramkleuring: legionella
b) auramine kleuring: TBC
- keelwat/sputum: PCR voor mycoplasma, legionella en chlamydia
- urine: Ag test voor pneumokok en legionella

41
Q

Hoe werkt de urine sneltest voor legionella?

A

Kwalitatieve detectie van legionella serogroep 1 Ag
–> NOW legionella test = immunochromatografie
Sens: 80%
spec: > 95%

Als urinemonster L. pneumophila serogroep 1 Ag bevat zal dit binden aan dat van een konijn (l. pneumophila serogroep 1 Ag) aanwezig op het membraan
–> zichtbaar als een paarse band door een reactie met een substraat (ook aanwezig op het membraan)

als + is dit na 15 minuten zichtbaar

42
Q

Als de NOW legionella test negatief is, wat kunnen we dan zeggen over de waarschijnlijkheid van legionella?

A
  • minder waarschijnlijk
  • niet uitsluiten: andere serogroepen en test kan altijd fout-negatief zijn
43
Q

Wat kan je zegen over de ernst van de pneumonie adhv de CURB-65 score?

A

0-1: mild
2: matig-ernstig
3-5: ernstig

44
Q

55-jarige, verwarde, slecht verzorgde magere man
K/ sterk progressieve hoest met roestbruine fluimen (sputum)
A/ nog nooit zo benauwd gevoeld
pijnlijke AH
koude rillingen en koorts
tot twee dagen geleden als suppoost bij bloemenflora
Gisteravond voor het laatst gegeten (corned beef)
Jaar geleden ontslagen uit de gevangenis, ontkent IV-drugs gebruik en overmatig drank gebruik
Destijds volgens de man zelf negatieve HIV-test

LO/
Mager, slecht verzorgd, ziek
temp 40,3
AF: 40/min
Pols: 120/min r.a.
RR 80/40
Hoofd-hals: slecht verzorgd gebit
hart: gb
long: gedempte percussie en verminderd AG rechts
Buik: gb

Lab:
Hb: 7
Ht: 0,32
Leuko’s verhoogd met 12% staven

Wat is de behandeling?

A
  • behandelen van de shock
  • empirische AB
  • Opname: ICU of afdeling (bepaalt ook de behandeling)
    –> vanwege tekenen van shock waarschijnlijk naar de ICU

IC:
- cefalosporine IV + ciprofloxacine IV
- Of mono met moxifloxacine IV –> dekt ook de atypische verwekkers (legionella, mycoplasma en chlamydia)
- Gentamycine (aminoglycoside) vanwege sepsis

45
Q

Er wordt van een bloedkweek op de bloed agar een mucoide vergroenende kolonie gezien van gram+ diplokokken. Welke verwekker is dit waarschijnlijk?

A

s. pneumoniae
Slijmerig aspect door biofilm

46
Q

Hoe kunnen we mycobacteria aantonen?

A
  • Ziehl-neelsen kleuring
  • auramine kleuring
47
Q

hoe kan je Hib kweken?

A

Chocolade agar

48
Q

hoe kunnen we onderscheid maken tussen de pathogene pneumokok en de residente keelflora?

A

Optochine gevoeligheidstest
- optochine is een AB dat niet meer gebruikt wordt voor de benadeling van infecties maar wel voor deze test
- Als gevoelig: blijft de groei rond schijfje uit door diffusie van optochine

s. pneumoniae: groeiremzone van > 12 mm
vergroenende streptokokken (keelflora): < 12 mm

49
Q

hoe bepalen we de gevoeligheid van bacterien?

A

E-test
= plastic strip, beladen met doorlopende exponentiële gradiënt van een AB
Op bovenkant schaalverdeling overeenkomend met tweevoudige MIC verdunningen

Beenting op een agarplaat met de test stam –> incubatie over nacht
–> Elipsvormige groeiremzone: op snijpunt van de elips met de strip kan de MIC van het AB voor de betreffende bacterie worden afgelezen

S = sensitief
I = intermediair gevoelig
R = resistent

50
Q

Tegen welk AB zijn pneumokokken altijd resistent?

A

Gentamicine