College 2 Een HIV-patiënt met hoesten en dyspnoe Flashcards

1
Q

Hoe kan HIV worden overgedragen?

A
  • seksueel
  • via bloed op bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het gevolg van een HIV infectie?

A

Secundaire immunodeficiéntiê

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel mensen zijn er in NL met HIV en hoeveel mensen die geen behandeling hebben?

A

24 000 totaal

1300 geen behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarom is de behandeling van hiv zo belangrijk?

A

Om transmissie te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom willen mensen geen behandeling van HIV?

A
  • stigma
  • kosten medicatie en zorg, reizen (vn in andere landen)
  • toegang tot zorg: reisafstand, tijd
  • bijwerkingen: vaak 2-3 middelen waarbij kans op bijwerkingen (Vaak wel switchen maar toch vervelend)
  • Grote tabletten
  • geen ziekte inzicht
  • geen vertrouwen in de medische wereld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Man, 39 jr
VG/ 7 jr geleden HIV+ nav contactonderzoek
Ontdekt de ziekte  geen controles en geen behandeling
R/ geen
Intoxicaties/ roken tot 35 jr
RvK/ Hoesten en dyspnoe sinds 3 wk, dacht eerst griep/corona, maar klachten bleven aanhouden
A/ Temp: max 38,6 (meestal rond 38)
Droge hoest, soms taai glazig sputum
Kortademig, eerst alleen met traplopen, rennen ed, maar nu ook bij geringe inspanning
5-6 kg afgevallen laatste 3 mnd
Soms nachtzweten
LO/
Niet ziek
Temp 38, RR 128/73, pols 96/min r.a., AF 28/min
Mond: wat wit beslag
Longen: geringe crepitaties met bdz zacht AG

wat is je DD?

A

Infectieus:
- CAP: bacterieel, viraal of schimmel (immunodeficiency)

niet-infectieus:
- longcarcinoom
- lymfoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de typische en niet typische verwekkers van CAP?

A

Typisch:
- s. pneumoniae
- Hib
- S. aureus
- Moraxella c

Atypisch:
- mycoplasma
- chlamydophila
- legionella
- viraal: influenza, RSV, adenovirus, coronavirussen
- pneumocystis jirovecii
- TBC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is kenmerkend aan de kliniek van de typische en atypische verwekkers van een pneumonie?

A

Typisch:
- acuut, hoge korts
- vaak productieve hoest
- purulent sputum (groen/geel)

Atypisch:
- wisselend beloop van acuut, subacuut tot chronisch
- grieperig
- vaak wel koorts
- niet productieve hoest (droog vaak)
- zelden purulent sputum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is kenmerkend aan de X-thorax van typische en atypische verwekkers van de CAP?

A

Typisch:
lobulaire (lokaal) infiltraat

Atypisch: diffuse infiltratieve afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk aanvullend onderzoek zet je in bij een patient die je verdenkt van een CAP met tegelijk een onbehandelde HIV?

A
  • lab: CRP, CD4 aantal
  • X-thorax
  • CT-thorax: bepalen of nodig is nav de X-thorax
  • Sputum kweek
  • BAL: indien sputum kweek niet lukt –> zeker doen als er sprake is van HIV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de normale waardes van CD4 getal?

A

300-1400 cellen/mm^3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een BAL?

A
  • bronchoscopie
  • met spoelen van de longkwabben waarbij cellen meekomen –> hierin ook de MO
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het voordeel van de BAL?

A

Heeft een hogere sensitiviteit dan de sputum kweek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat doen we met het materiaal van een BAL?

A
  • kleuring
  • kweek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat een we op de histologie van een pneumocystis jirovecii?

A

Alveoli die gevuld zijn met exsudaat met de gist hierin (zwarte puntjes)

Schimmel zelf: heeft een kapsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat bedoelen we met happy hypoxics?

A

Mensen die een lage SpO2 hebben, maar er klinisch geen symptomen van ondervinden

17
Q

Een patient met tekenen van een pneumonie en onbehandelde HIV komt bij je. Wat is de meest waarschijnlijke verwekker?

A

Pneumocystis jirovecii
–> PJP is vaak de eerste infectie waar men zich mee presenteert

18
Q

Wat is kenmerkend aan de pneumocystis jirovecii?

A
  • is overal aanwezig
  • 75% heeft al doorgemaakt op de leeftijd van 4 jaar
  • als adequaat IS heeft men erg een klachten van
  • vaak de eerste infectie waar een HIV patient zich mee presenteert
  • langdurig beloop (geen acuut beeld)
19
Q

Wat is de pathogenese van een PJP?

A
  • door CD4+ T-cellen gestuurde Mf ruimen de p. jirovecii op
  • Bij hiv werkt dit niet waardoor de PJ in de longen blijft
  • plakt aan de alveolaire wand mbt 2 adhesieve glycoproteinen
    a) fibronectine
    b) vitronectine
  • inflammatie
  • destructie van de alveoluswand
  • verstoring van de gasuitwisseling –> lage SpO2
20
Q

Wat is het AO en diagnostiek van PJP?

A

AO: X-thorax waarop bij 1/4 van de patienten initieel geen afwijkingen zichtbaar zijn

Diagnose:
BAL (sputum is minder goed)

21
Q

wat zijn complicaties van een PJP?

A

Zeldzaam
- cyste vorming
- pneumothorax door hoge druk beademing bij de cystes

22
Q

Wat is de behandeling van PJP?

A
  • AB –> ondanks dat het een gist is!!!

1e keus: cotrimoxazol in hoge dosering vaak in opname voor 3 wk
–> evt iets anders als e patient allergisch is

  • Prednison 3 wk indien de
    PO2 < 70 mm Hg (8-9 kPa); door afsterven van gisten krijg je versterking van het inflammatoire proces waardoor meer destructie –> door CCS hoop je dat te onderdrukken
  • indien patient immuungecompromitteerd is kan er profylactisch cotrimoxazol nodig zijn tot IS weer volledig opgebouwd is
  • uiteraard graag cART
23
Q

Bij welke patienten kan er een PJP voorkomen?

A

Bij immuun gecompromitteerden:
1. HIV/AIDS
2. Transplantatie patienten
3. Immunosuppressiva:
a) T-cel
b) steroiden: graag PJP profylaxe bij langdurig gebruik

24
Q

Hoe wordt omgegaan met de profylaxe voor PJP?

A

Obv CD4 getal

> 200: geen
Wel vaccinaties

100-200: cotrimoxazol
- risico op PJP

< 100: Cotrimoxazol
- risico op toxoplasmose

< 50: valganciclovir
- risico op CMV

Vaccinaties:
- influenza
- pneumokokken
- Hepatitis A en B
- herpes zoster
- COVID-19

LET OP: beste preventie (en BH) is herstellen van de afweer met ART

25
Q

Welke infecties zien we bij een CD4 getal van 400?

A
  • herpes zoster
  • TBC
  • recidiverende pneumokokken infecties
26
Q

Welke infecties zien we bij een CD4 getal van 300?

A

orale candidiasis

27
Q

Welke infecties zien we bij een CD4 getal van 200?

A
  • PJP
  • Candida oesfagitis
  • Lymfomen
  • kaposi sarcoom
28
Q

Welke infecties zien we bij een CD4 getal van 100?

A
  • toxoplasmose
  • Cryptokokken
  • coccidiomycose
  • Ernstige viscerale leishmaniasis
29
Q

Welke infecties zien we bij een CD4 getal van 50?

A
  • mycobacterium avian
  • Cryptosporidiosis
  • PML
  • CMV
  • Aspergillus
30
Q

een patient met een gemetastaseerd mamacarcinoom komt bij je bij het langdurig gebruik van steroiden. Ze heest van een droge hoest en langzaam progressieve dyspnoe. Wat is belangrijk om te doen?

A

Waarschijnlijk is het een PJP vanwege hoge dosis en langdurig CCS
–> Cotrimoxazol geven na diagnostiek