College 1 Lagere luchtweginfecties Flashcards

1
Q

waar komt veel AB resistentie voor ivm de pneumokok?

A

Zuid-europa:
- Spanje
- Portugal
- Frankrijk
- Italie
- Bulgarije

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zit er in de hilus?

A
  • luchtwegen
  • bloedvaten
  • LK –> kunnen vergroot zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is kenmerkend voor een stafylokokken pneumonie?

A
  • holtevorming
  • Acuut ziektebeeld over een influenza infectie heen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee soorten pneumonieen zijn er?

A
  • CAP
  • HAP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke verwekkers zijn de meest voorkomende verwekkers van een CAP?

A
  1. pneumokok: 40%
  2. H. influenzae: 10%
  3. mycoplasma: 8%
  4. stafylokok: 5%
    Legionella: 5%
  5. Chlamydia: 1%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke beeld geeft een pneumokokken CAP?

A

40%
- acuut ontstaan
- thoracale pijn
- bloederig sputum: in longweefsel zitten veel vaatjes –> kapot
- koude rillingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is kenmerkend aan een stafylokokken CAP?

A

5%
- acuut ontstaan
- thoracale pijn
- bloederig sputum: in longweefsel zitten veel vaatjes –> kapot
- koude rillingen

Vaak een influenza (griep) voorgaand!!!

Holtevorming in de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is kenmerkend aan een legionella CAP?

A

5%
- acuut ontstaan
- thoracale pijn
- bloederig sputum: in longweefsel zitten veel vaatjes –> kapot
- koude rillingen

  • Atypisch MO
  • oude hotels in warme landen
  • ziekenhuis water
  • sauna of zwembaden
  • plekken waar water voor langere tijd heeft stilgestaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is kenmerkend voor de Hib CAP?

A

10%

  • milder beloop
  • groenig sputum
  • minder hoge koorts
  • associatie met COPD, astma of andere co-morbiditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is kenmerkend aan een mycoplasma CAP?

A

8%
- griepachtig beeld
- hoofdpijn
- spierpijn
- niet zo ziek
- jongere mensen < 45 jaar zonder comorbiditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het beeld van een CAP door chlamydia?

A
  • griepachtig beeld
  • hoofdpijn
  • spierpijn
  • niet zo ziek
  • jongere mensen < 45 jaar zonder comorbiditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Er komt een patient waarbij je het vermoeden hebt van een CAP. Voor welke verwekker zal je de therapie in ieder geval indekken?

A

Pneumokok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Er komt een patient bij je met COPD in de VG waarbij je een CAP vermoed. Hij geeft groenig sputum op en heeft verhoging/lichte koorts. Wat is de meest waarschijnlijke verwekker?

A

H. influenzae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Je ziet een patient met acuut ontstane klachten van benauwdheid, dyspnoe, hoesten, koorts, thoracale pijn, koude rillingen en bloederig sputum. Wat verwacht je?

A

Een CAP door de pneumokok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Je ziet een patient met acuut ontstane klachten van benauwdheid, dyspnoe, hoesten, koorts, thoracale pijn, koude rillingen en bloederig sputum. Hij vertelt dat hij voorafgaand aan de vergering van de klachten last had van griep klachten. Wat is de meest waarschijnlijke verwekker?

A

Stafylokokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een patient komt bij je die recent op vakantie is geweest naar Spanje. Hij is daar in een hotel verbleven en heeft regelmatig het zwembad en de sauna bezocht. Hij heeft acuut last van benauwdheid, dyspnoe, hoesten, koorts, thoracale pijn, koude rillingen en bloederig sputum.

Welke verwekker is het meest waarschijnlijk?

A

Legionella

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Je ziet een gezonde patient van 30 jaar met hoofdpijn, spierpijn, grieperig beeld, lichte koorts. Welke verwekkers zijn het meest waarschijnlijk?

A

Mycoplasma

Chlamydia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is zijn de algemene symptomen van een pneumonie?

A
  • Hoesten: met of zonder slijm
  • Koorts
  • Dyspnoe (kan gevaarlijk zijn)
  • pijn (prikkeling pleura)
  • vermoeidheid/malaise
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar let je op bij het LO bij een CAP en wat komt hier uit?

A
  • Helder of verward
    –> een delier is een uiting van een ernstige pneumonie!!!
  • AF: > 28/min is kortademig
  • SaO2: kan verlaagd zijn
  • RR: vooral belangrijk op risico van sepsis in te schatten
  • pols: verhoogd bij een infectie
  • temp: koorts

Auscultatie:
- Crepitaties = vocht in de alveoli (pneumonie, pulmonaal oedeem)
- Verscherpt AG: bij ernstige pneumonie
- gedempte percussie (thv infiltraat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke aanvullend onderzoek zet je in bij een pneumonie en wat verwacht je hierbij?

A
  1. X-thorax:
    - witte consolidaties
    - vaak unilateraal
  2. Sputum kweek: belangrijk voor de behandeling
  3. Bloedkweek
    –> Duurt vaak wel 2-3 dagen voordat de uitslag bekend is
  4. Lab:
    a) CRP: verhoogd
    b) Leuko’s en differentiatie
    c) BSE
    d) bloedbeeld
    e) leverfunctie
    f) nierfunctie: vooral voor dehydratie en dosis AB
    g) ureum: geeft een indicatie hoe slecht het met de patient gaat (n: 2,1-8,5 mmol/L)
  5. Arteriele bloedgas
    –> Acidose of alkalose
  6. ECG: atriumfibrilatie
  7. BAL/bronchoscopie
    –> Enkel op de IC als beademend
  8. urine Ag sneltest:
    - legionella
    - pneumokok
  9. serologie: vooral atypische MO (zijn niet kweekbaar)
    a) chlamydia
    b) legionella
    c) mycoplasma
  10. pleurapunctie bij pleura effusie
    a) gramkleuring
    b) kweek
    –> is een steriele ruimte!!
  11. CT-thorax: enkel bij twijfel en niet bij een normale pneumonie (al vroeg afwijkingen zichtbaar die zich niet altijd gaan uiten tot een pneumonie –> over behandeling)
21
Q

Wat is kenmerkend aan een pneumonie door atypische MO?

A

Geven meer een viraal beeld

22
Q

Wat is de relatie tussen het aantal bacterien in het bloed en de positiviteit van de urine Ag test?

A

Hoe meer bacterien in het bloed, hoe groter de kans dat positief omdat je dan meer eiwitten gaat uitscheiden –> LET OP: kan ook vals negatief zijn!!!

23
Q

Hoe werkt serologie bij een CAP en wordt dit vaak gebruikt?

A

IgG meten nu en na 4 wk
–> Titer stijging bekijken om te bepalen of iemand het heeft door gemaakt

Is dus NIET geschikt voor het acute moment

24
Q

wat is de mortaliteit bij een pneumonie?

A

Een van de belangrijkste doodsoorzaken tgv een infectie
- wereldwijd: 14%
- ICU: 37%

25
Q

wat is obligaat voor de diagnose pneumonie?

A

Witte consolidaties op de X-thorax

26
Q

hoe verloopt de pathogenese van een pneumonie?

A
  • introductie van MO in de mond/keelholte (bvb de pneumokok wordt aerogeen overgedragen)
  • verplaatst zich omlaag richting het long parenchym
  • dringt de alveoli binnen en gaat zich vermeerderen - De alveolaire macrofagen proberen de bacterie te klaren en produceren hierbij cytokines
  • Hierdoor worden neutrofielen aangetrokken
  • Is sterk doorbloed weefsel waardoor cytokines ook goed in de circulatie terecht kunnen komen  hevige ontstekingsreactie op gang brengen
  • In de alveoli vorming van alveolair exsudaat (debris van de bacterie en neutrofielen)
  • Exsudaat belemmert de gasuitwisseling in de alveoli
27
Q

Wat is een DD van pneumonie en waarom is het vaak toch anders?

A

Bronchitis: Hierbij blijft MO hangen in de bronchiën
–> geeft een minder ernstige infectie

28
Q

Wat is een complicatie van een pneumonie en waarom kan men dit relatief makkelijk oplopen?

A

Sepsis, doordat longweefsel zeer goed doorbloed is kan de bacterie zich ook makkelijk in de bloedbaan verspreiden

29
Q

Welke verdedigingsmechanismen heeft het lichaam tegen een bacterie in de longen (pneumonie)?

A
  1. innate afweer:
    a) hoestreflex: zeer belangrijk om MO eruit te krijgen
    b) mucociliaire klaring: trilharen en slijm verplaatsen de MO naar boven
    c) antimicrobiele eigenschappen van mucosale. oppervlak: secretoir IgA
  2. Humorale IS: IgG
  3. cellulair IS
30
Q

wat zijn virale verwekkers van een pneumonie?

A
  • Influenza A of B
  • SARS-CoV-2
  • Para influenzavirus
  • Adenovirus
31
Q

welke twee systemen heb je om de ernst van de pneumonie in te schatten?

A
  1. PSI = pneumonia severity index –> inschatten van de ernst (en hiermee de prognose)
    a) leeftijd
    b) co-morbiditieit
    c) lab uitslagen
    –> punten optellen waaruit 5 risicoklassen komen –> bepaling behandeling en eventuele opname
    –> zeer uitgebreid systeem (niet vaak gebruikt in NL)
  2. CURB/AMBU-65 SCORE
    C = confusion
    U = ureum (nierfunctie) als > 7 mmol/L
    R = respiratory rate ≥ 30/min
    B = blood pressure systolisch < 90 of diastolisch < 60
    65 = ≥ 65 jaar
32
Q

Hoe werkt de CURB-65 score?

A

Inschatten mortaliteitsrisico

C = confusion
U = ureum (nierfunctie) als > 7 mmol/L
R = respiratory rate ≥ 30/min
B = blood pressure systolisch < 90 of diastolisch < 60
65 = ≥ 65 jaar

Uitkomst:
0-1 punt: thuis behandelen, mortaliteit laag (1,5%)

2 punt: korte opname of evt naar huis met monitoring, mortaliteit is intermediair (9,2%)

≥ 3 punt: opname
waarbij 4-5: vaak ICU
Hoge mortaliteit (22%)

LET OP: werkt niet altijd 100%, patient kan 1 scoren maar toch ernstig ziek zijn en opgenomen moeten worden!!

33
Q

Hoe behandelen we CAP nav de CURB-65 score?

A

0-2 pt: Amoxicilline –> pneumokok indekken

ernstig: 3-5
a) Afdeling: cefuroxim –> indekken pneumokok en Hib
b) ICU: cefalosporine + ciprofloxacine –> indekken pneumokok, s. aureus en legionella
c) monotherapie: moxifloxacine of levofloxacin –> indekken pneumokok, s. aureus, legionella

LET OP: als 3-5 –> binnen 4h AB toedienen!!!

34
Q

Welke behandeling geven we bij welke verwekkers?

A
  1. Pneumokok: penicilline, cefuroxim, erytromicine (augmentin, fluclox, levofloxacine als ook stafylokok verdenking)
  2. Pneumokok en Hib: cefuroxim
  3. Legionella: ciprofloxacine, erytromycine
  4. Hib: cefuroxim (combi met pneumokok), ciprofloxacine
  5. mycoplasma: erythromycine
  6. Chlamydia: erythromycine
  7. stafylokok: augmente, fluclox, levofloxacine (ook indekken pneumokok hiermee)
35
Q

Welke MO kan je behandelen met de volgende AB?

A
  1. penicilline: pneumokok
  2. Cefuroxim: pneumokok en Hib –> IV!!!
  3. Ciprofloxacine: legionella en Hib
  4. Erythromycine: Legionella, mycoplasma, chlamydia, pneumokok
  5. Augmentin: stafylokok (pakt ook pneumokok)
  6. flucloxacilline: stafylokok (pakt ook pneumokok)
  7. levofloxacilline: stafylokok (pakt ook pneumokok)
36
Q

Wat is de behandelduur bij de
- pneumokok
- s. aureus
- mycoplasma
- legionella

A
  • pneumokok: 5-7 dg –> erg gevoelig voor AB waardoor snel uitgeschakeld en dus kort behandelen
  • s. aureus: 14 dg –> meer gecompliceerd beloop met holte vorming
  • mycoplasma: 14-21 dg –> klachten van hoesten en hoofdpijn zullen anders blijven
  • legionella: 7-21 dg: afhankelijk van de kliniek
37
Q

wat zijn redenen voor therapie falen en wat is het beleid?

A
  1. Andere verwekker of extra verwekker
  2. Resistentie
  3. Andere ziekte: bvb longembolie (kan wel lijken op pneumonie)

Beleid:
- Opnieuw kweken
- AB uitbreiden
- bronchoscopie
- CT-thorax: uitsluiten andere zaken zoals ene long embolie

38
Q

Hoe vaak komt bij een pneumonie pleura effusie en empyeem voor?

A

Effusie: 9%
Empyeem: 1-2%

39
Q

Wat is het probleem bij pleura effusie?

A

Risicofactor voor mortaliteit in de PSI-score

40
Q

Wat is het risico van pleura effusie?

A

Relatieve mortaliteit: 3,4x groter bij unilaterale pleura effusie

Mortaliteitsrisico: 5-49%

41
Q

wat is het beleid bij pleura effusie?

A
  1. pleura punctie: soms echo nodig om plaats te bepalen
    a) gramkleuring
    b) pH: als ≤ 7,2 –> sensitief voor lokettering
  2. thoraxdrain: als te lang mee wachten kan het een ernstig beloop geven met evt overlijden
    –> Hierin fibrinolytica tegen de loketten: alteplase/dornase intrapleuraal komen –> moet in 3 dg weg
  3. Evt chirurgie als geen verbetering op de fibrinolytica –> dus verwijderen van de loketten (goed schoonmaken)
  4. AB: 4-6 wk
42
Q

wat zijn indicaties voor een thoraxdrain?

A
  1. pH ≤ 7,2
  2. empyeem
  3. Loketten: pockets in het longweefsel die zijn afgesloten door fibrine draden –> drain om dit te laten verdwijnen
  4. Grote hoeveelheid vocht
43
Q

Een 56 jarige man komt met koorts en dyspnoe. Hij is bekend met decompensatio Cordis en DM. Sinds 2 dg ziek, met dyspnoe, hoesten, groen sputum.
LO:
- zieke man
temp: 38,8
tensie/ 95/60
pols/ 106/min r.a.
AF/ 32/min
Auscultatie:
Links verscherpt AG

Lab:
CRP: 236
Ureum: 6

X-thorax: lobulaire pneumonie in de linkeronderkwab

Wat is de vermoedelijke verwekker en waarom? Hoeveel scoort hij op de CURB? En de behandeling?

A

Een typische verwekker omdat:
- lobulair beeld
- pneumokok

CURB: 1 pt

Bh: tegen pneumokok –> penicilline

44
Q

Een vrouw van 29 komt met hoesten koorts
VG/ blanco
A/ grieperig, diarree, hoofdpijn, koorts

LO/
niet ziek
temp 38,2
RR/ 118/79
pols/ 89/min r.a.
AF/ 21/min

auscultatie/
crepitaties

Lab
CRP: 82
Ureum: 4,2

X-thorax/
- diffuus noduli bdz

CT-thorax/
Kleine infiltraten in de kleine luchtwegen bdz

Wat is de waarschijnlijke verwekker? Wat is het beleid?

A

Waarschijnlijk een atypische verwekker

Bh: azitromycine of doxycycline 14 dg

45
Q

Vrouw 67 jaar
VG/ COPD en armfracturen
A/ een week griep gehad, sinds drie dagen koorts, koude rillingen, bloederig sputum

LO/
Ziek
RR: 85/55
Pols: 120/min r.a.
temp: 39,7
SpO2: 84%
AF: 32/min

Lab:
CRP: 310
Ureum: 8,1

X-thorax/
- groot lobulair infiltraat linksboven

CT
- holte in long linksboven –> necrotiserende pneumonie

Wat is de meest waarschijnlijke verwekker? Wat is het beleid?

A

S. aureus: griep beeld voorafgaand en holte vorming

CURB-65: 4 pt
–> opname

AB: ceftriaxon en ciprofloxacine

Urine sneltest: pneumokok en legionella vanwege het ernstige beloop ook ingezet

46
Q

Wat is kenmerkend voor een pneumonie door anaeroben?

A

Caviterend beeld

47
Q

42-jarige man
VG/ blanco
A/
Twee mnd geleden met griep verschijnselen bij de HA
Nu dinsdag 1,5 wk droge hoest, koorts, dyspnoe
–> heeft al amoxi gehad, maar heeft geen effect

LO/
ziek
RR: 87/57
Pols 124/min r.a.
SpO2: 83%
AF: 29/min

Auscultatie/
Crepitaties bdz

X-thorax/
diffuus infiltraat bdz

wat is de waarschijnlijke verwekker? Wat is de behandeling?

A

Legionella vanwege griepachtig beeld

CURB: 2 pt

AB: levofloxacine oraal
Of ciprofloxacin + azitromycine

Opname ondanks lage CURB-score maar moet O2 suppletie krijgen

48
Q

Wat zijn rhonchi? En wheezing? Crepitaties?

A

Rhonchi: are continuous gurgling or bubbling sounds typically heard during both inhalation and exhalation. These sounds are caused by movement of fluid and secretions in larger airways (in asthma, viral upper respiratory infection [URI]). Rhonchi, unlike other sounds, may clear with coughing.

Wheezing: are continuous musical sounds (lasting longer than 200 msec), caused by vibration of narrowed airway walls, as with asthma, and perhaps vibration of material within airway lumens. These sounds are much more commonly heard during expiration than inspiration.

Crepitaties: are discontinuous, representing the popping open of air-fluid menisci as the airways dilate with inspiration. Fluid in larger airways causes crackles early in inspiration (congestive heart failure). Crackles that tend to be a bit lower in pitch (“coarse” crackles) than the early, higher-pitched (“fine”) crackles are associated with fluid in small airways (pneumonia). Although crackles usually signal the presence of excess airway fluid (pneumonia, pulmonary edema), they may also be produced by the popping open of noninfected fibrotic or atelectatic airways.

Inspiratoire stridor: obstructie van de extra-thoracale luchtwegen bvb laryngitis subglottica
Expiratoire stridor: obstructie van de intra-thoracale luchtwegen bvb astma

49
Q

Welke ademgeruizen zijn er?

A

Afwezig AG (silent chest): potentieel levensbedreigend!! Door ernstige bronchusobstrucrie.

Opgeheven of bronchiaal AG: infiltraatafwijkingen bvb pneumonie, longembolie

Vesiculair AG: geen afwijkingen

Bronchiaal AG: gezond over de trachea, infiltraat met open bronchi, infiltraat met gesloten bronchus van de boven kwabben

Verscherpt AG: vernauwing grote LW