VO.1 - Epilepsie van neuron tot netwerk Flashcards

1
Q

wat is een kenmerkende eigenschap van de neuronen in de hersenen?

A

Grote mate van verbondenheid tussen de neuronen
- signalen van duizenden andere neuronen ontvangen
- synaptische verbindingen maken met duizenden andere neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn neuronen die in grote mate met elkaar verbonden zijn?

A

Neuronaal netwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een theorie over het ontstaan van epilepsie?

A
  • hippocampus is relatief gevoelig voor traumata of ischemie
  • als gevolg hiervan kan mesiotemporale sclerose ontstaan
  • neuronale celdood van de hippocampus onder andere van GABA-erge interneuronen in de gyrus Dentatus
  • deze korrelcellen krijgen input van de entorinale schors (in mediale temporaalkwabben)
    en dmv mosvezels activeren ze neuronen in de CA3-regio
  • door mesiotemporale sclerose treedt er een herschikking op van de verbindingen met oa axon-collateraal vorming (= sprouting) van mosvezels
  • zo nieuwe verbindingen in de gyrus Dentatus die kunnen bijdragen aan verhoogde prikkelbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een AP?

A

een golf van elektrische ontlading over de membraan van een prikkelbare (exciteerbare) cel zoals een neuron

ZS gebruikt AP oom info uit te wisselen tussen zenuwcellen onderling en tussen zenuwcellen en andere type cellen zoals spiercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de Vm?

A

Membraan potentiaal die heerst over de membraan van een cel

In rust: - 70 mV
Tot stand door een verschil in [ ] van positieve en negatieve ionen aan weerszijden van het. membraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is kenmerkend voor de concentraties van ionen? Wat gebeurt er in rust met ionen?

A
  • ExtraC: meer Na
  • IntraC: meer K

Door de Na/K-ATPase pomp gaan er
- 3 Na de cel uit
- 2 K de cel in
Kost 1 ATP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe beïnvloeden Nt de ion kanalen?

A

Door binding aan de postsynaptische membraan kunnen ion kanalen openen –> verandering in de conductantie (= geleidbaarheid) van het ion (meestal Na)

Hierdoor bvb Na de cel in stromen -> doordat de [Na] IN de cel stijgt openen er steeds meer spanningsafhankelijke Na kanalen en wordt het signaal versterkt = positieve feedback
Door de inwaartse stroom van Na –> depolarisatie

Hierna openen de K kanalen –> door stijgende [K] buiten de cel openen er meer spanningsafhankelijke K kanalen –> uitwaartse stroom van K waardoor repolarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op welk moment zijn de meeste K kanalen open?

A

Tijdens de repolarisatie (meer dan in rust)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Duurt de depo of de repo langer?

A

De repo duurt langer door de netto stroom

K kanalen gaan langzamer open
Daarom depo zsm, zodat de K kanalen nog niet open zijn en de cel zich ongestoord kan depolariseren
–> Belangrijk voor opwekken AP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het effect van de open Na kanalen op de repo?

A

Er zijn er nog een paar open waardoor het langzamer verloopt, omdat K moeilijker naar buiten kan

Daarom Na inactiveren zodat de repo fase korter is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de amplitude?

A

verschil tussen de rustpotentiaal en de piek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurt er direct na de repo?

A

undershoot als de K kanalen nog open staan –> dan is de Vm negatiever dan de rustpotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de drempelwaarde?

A

Hoeveelheid stroom die nodig is om een AP op te wekken

Als deze hoger is: meer stroom nodig om dezelfde AP te genereren

Als drempelwaarde overschreden: ontstaat een impuls

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de conductancties?

A

Geleidbaarheid; hoe makkelijk kunnen ionkanalen ionen doorlaten (g) –> maat voor aantal open kanalen

Eenheid: Siemens (S)

G = 1/R
R = weerstand in Ohm

Is dus de inverse weerstand
–> Dus ipv hoeveel weerstand is er, hoeveel ionen laat het kanaal door?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het effect van een hogere G voor Na en voor K?

A

Na: verhoging prikkelbaarheid –> neigen tot vuren

K: verlaging prikkelbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de stroom? wat is hiervoor belangrijk?

A

Netto hoeveelheid ionen die de membraan passeren per seconde

  1. Drijvende kracht
  2. Open kanalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

In welke situatie staan er meer ion kanalen open voor een ion?

Wat is de stroom bij Vm = Ex?

A

Naarmate de Vm verder weg is van de evenwichtspotentiaal voor dat ion (Ex)

Netto stroom is 0

18
Q

wat is de relatie tussen de piek van de AP en de piek van de Na conductantie?

A

Valt samen

19
Q

wat gebeurt er met de g van Na na een AP?

A

De g neemt af voor Na doordat de Na kanalen geïnactiveerd worden

20
Q

wat is de relatie tussen het moment van de inwaartse stroom van Na en het tijdstip waarop gNa max is?

A

De piek van de inwaartse stroom van Na is later dan de piek waarop gNa max is (in de repo fase)

DOOR de drijvende kracht voor Na neemt toe aangezien de K kanalen open gaan en de Vm en Ena komen verder uit elkaar te liggen –> Na wordt hierdoor effectiever ondanks dat er kanalen sluiten (de conductantie neemt toe) –> hierom belangrijk om te inactiveren want anders zou het eindeloos duren tot de rust MP weer is bereikt –> Na haalt zichzelf uit de competitie

21
Q

wat is de nernstpotentiaal?

A

= Omkeerpotentiaal voor een ion is de potentiaal waarbij de netto stroom van dat ion 0 is (Vm = Ex)

22
Q

Wat is de verhouding tussen de Ek en de potentiaal tijdens de undershoot?

A

De Ek zal altijd negatiever zijn dan de Vm tijdens de undershoot omdat er nog andere ionen meespelen waarvan de Ex minder negatief is dan van K

Maar zal wel heel dicht in de buurt komen
Eigenlijk is het een gemiddelde van de Ek en Ena + andere ionen die meespelen

Doordat K naar buiten gaat wordt de cel negatiever –> trekt Na weer naar binnen

23
Q

Welke kanalen zijn open tijdens de rust?

A

Weinig

er zijn wel K kanalen open die de neiging hebben om naar buiten te stromen (omdat de [K] IntraC hoger is dan extraC) –> hierdoor ontstaat een elektrische kracht die naar binnen is gericht (terwijl de chemische kracht dus naar buiten is gericht)
- Chemische kracht: naar extraC
- Elektrische kracht: naar IntraC

Voor Na is er juist de neiging om naar binnen te stromen –> positieve potentiaal (maar negatieve stroom)
- Na kanalen open –> positieve ionen de cel in –> MP wordt meer + (minder -) –> depo
- MAAR is een negatieve stroom

✅ Positieve stroom = positieve ionen uit de cel (of negatieve ionen in de cel)
✅ Negatieve stroom = positieve ionen in de cel (of negatieve ionen uit de cel)

24
Q

wat houdt de nernstpotentiaal precies in?

A

Deze is afhankelijk van de concentratie van een ion

Ena: + 67 (bij extraC [145] mM en intraC [12] mM)
–> Dus als een potentiaal lager is dan +67: kan er een AP opgewekt worden, omdat de stroom van Na dan niet meer 0 is (LO: de piek kan niet hoger zijn dan de Ena!!)

Tijdens de depo piek zal deze richting de Ena gaan, maar deze niet bereiken

25
waardoor wordt de MP bepaald?
Gewogen gemiddelde van de - Ex van de verschillende ionen die de membraan kunnen passeren - permeabiliteit belangrijk: hoe groter de p, hoe dichter de MP bij de Ex van dat ion --> P van K is het hoogst van alle ionen
26
wat is het verschil tussen de Ex en de MP?
De drijvende kracht samen met de conductantie Als de conductantie afneemt, neemt de drijvende kracht toe: Ina = gNa x (Vm - Ena) bij gelijk blijvende stroom Als de Vm gelijk is aan de Ena is de stroom 0 Als cel repolariseren --> stroom toenamen omdat de Vm en Ena verder uit elkaar komen te liggen --> hierdoor tijdens de piek van de AP een dipje in de stroom van Na
27
waaruit bestaan de ion kanalen?
subunits: elk SU bestaat uit drie delen 1. Transmembraan segmenten meestal S1-S6 - S1-S4: spanningsafhankelijkheid via AZ - S5-S6: openen en sluiten 2. P-loop: selectiviteit 3. Intracellulaire loops: inactivait van het Na kanaal
28
Wat zijn drie essentiële eigenschappen van het na kanaal?
1. Snel activeren 2. Inactiveren (alleen als ze open hebben gestaan) 3. Spanningsafhankelijkheid
29
wat gebeurt er met het na kanaal bij depo?
Openen --> conformatie verandering van de structuur van het kanaal waardoor rotatie en dus openen bij repo zal het kanaal weer sluiten en wordt de conformatie verandering weer teniet gedaan De na kanalen sluiten al terwijl er nog sprake is van depo
30
wat is de refractaire periode?
Hierin - Niet: absoluut refractair --> prikkel leidt niet tot een AP - minder: relatief refractair prikkelbaar De na kanalen zijn nog niet klaar voor een nieuwe AP -> moeten nog herstellen van hun inactivatie en de K kanalen staan nog open Essentieel voor de repo waardoor de K kanalen open kunnen Eerst absolute refractaire periode en die gaat over in een relatieve refractaire periode relatieve refractaire periode: door openstaan van extra K kanalen --> niet onmogelijk om een AP op te wekken, wel is het moeilijker doordat de K kanalen de Na kanalen tegenwerken
31
Als door farmaca de Na kanalen geblokkeerd worden, zal er dan een AP ontstaan? En kunnen de K wel open?
Geen AP K kanalen kunnen wel open --> zijn afhankelijk van spanning en niet of Na kanalen open gaan/staan
32
wat bedoelen ze precies met spanningsafhankelijkheid van de Na kanalen? hoe kunnen we dt meten?
bij een toenemende depo neemt de Na stroom toe door een toename van conductantie Meten door: meten wat de stroom is bij een specifiek MP met de voltage clamp --> welke stroom is nodig om een bepaald MP te behouden
33
wat doe je bij de current clamp?
veranderingen in de MP als reactie op een stroom prikkel
34
wat is er aan de hand bij epilepsie?
- abnormale prikkelbaarheid van cellen waardoor AP - Verlies van inhibitie
35
Welke anti-epileptica hebben invloed op kanalen?
Beïnvloeden spanningsafhankelijke eigenschappen van Na kanalen - fenytoine - carbamazepine - lamotrigine Door veranderen van de drempelwaarde verandert de prikkelbaarheid --> minder prikkelbaar DUS de hoeveelheid stroom die nodig is om een AP op te wekken wordt hoger
36
Hoe geven we de eigenschappen van een ion kanaal weer?
Op een activatie curve - Y-as: conductantie in S/cm^2 - X-as: MP Aflezen waarschijnlijkheid van het openen van een ionkanaal in een cel Bij epilepsie wordt de curve verschoven naar links (richting hyperpolarisatie) want bij eenzelfde MP is er een verhoogde conductantie --> verhoogde prikkelbaarheid Door anti-epileptica curve dus naar Re (richting depo) waardoor de conduntantie afneemt en dus ook de prikkelbaarheid
37
wat gebeurt er met de activatie curve tijdens een insult? wat doen de anti-epileptica dan?
Verandert niet Die verminderen de prikkelbaarheid van een cel waardoor minder snel AP dus naar Re verschuiven --> meer moeit kom Na kanalen te openen voor een AP De Ena verandert NIET!! --> Afhankelijk van de concentraties --> als de andere constanten gelijk blijven blijft deze ook gelijk Door een mutatie in een Na kanaal kan er bvb een links verschuiving optreden
38
wat gebeurt er bij een insult op cellulair niveau?
gelijktijdig en synchroon vuren van een groot aantal neuronen --> het netwerk blijft exciteren en er is geen remming Verstoring van de balans tussen excitatie en inhibitie is verantwoordelijk voor het ontstaan van een aanval
39
Hoeveel van de verbindingen is exciterend?
In de hersenen 80-90% --> meeste zijn glutamerg In elk netwerk zijn ook inhiberende neuronen opgenomen
40
wat gebeurt er als je picrotoxine toevoegt?
GABA-A receptor antagonist: blokkeert de GABA-A receptoren waardoor remmende werking (Cl kanalen) wegvalt --> IPSP valt weg (want GABA kan niet meer binden aan receptoren) --> ontsporing netwerk
41
wat is de verhouding tussen excitatie en inhibitie?
Hoe meer excitatie, hoe meer rekrutering van inhibitie