ViCo Flashcards

1
Q

Welke 2 belangrijkste elementen dragen bij tot een goede compositie

A

Alignement en samenhang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 6 andere componenten zorgen ook voor een goede compositie

A

Blikvanger, witruimte, contrast, evenwicht, herhaling en krachtlijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ruis

A

problemen die optreden in het communicatieprocess (belangrijkste element)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

soorten ruis + vb

A
Interne ruis (gebruik van moeilijke woorden)
Externe ruis (luidruchtige ruimte)
Intentionele (bewust)
Non-intentionele (onbewust)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

interne ruis voorbeelden

A
taalverschil
kennisverschil
leeftijdsverschil
geslacht
geloof/afkomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

6 SUCCES-factoren bij communicatie

A
Simple
Unexpected
Concrete
Credible
Emotional
Stories
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wie was er niet mee eens met de 6 succes-factoren bij communicatie + waardoor is hij bekend geworden

A

David Ogilvy

bekend door OGILVY-ismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

OGILVY-ismen

A

De kop wordt gemiddeld door vijf maal zoveel mensen gelezen als de rest van de tekst
behoud je geloofwaardigheid
Elk woord telt
We verkopen of anders …
Maak reclame voor wat uniek is.
Een reclamemaker dient intelligent te zijn …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

korps

A

grootte van het loden blokje waarop de letter staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

interlinie

A

extra witruimte die men plaatst tussen de regels van de loden letters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

regelafstand

A

gemeten afstand tussen onderkant van de x-hoogte van twee regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verschil font en lettertype

A

font is het digitale letterbestand, lettertype is de naamgeving van het ontwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kritische letterparen + vb

A

bij sommige letterparen zijn er aanpassingen nodig aan de afstand zodat het er deftig uitziet
bv. LA LV AV TW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

onderdelen van een lettertype

A
onderkastletters
bovenkastletters
inferieuren (subscript)
superieuren (superscript)
kleinkapitalen (kapitalen waar hoogte = onderkastletters)
ligaturen of diftongen
cijfers
leestekens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar worden kleinkapitalen gebruikt

A

accentuering zonder verstoring van grijsbeeld
afkortingen
ondertitels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ligaturen

A

combinatie van 2 of 3 letters die met elkaar verbonden zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

diftongen

A

weinig toegepaste lettercombinaties (bv. æ en œ)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

2 soorten cijfers

A

Arabisch (Tabelcijfers/monospaced en mediaevalcijfers)

Romeins

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

verschillende maatstelsels

A

Metriek of decimaal stelsel
Didotstelsel
Picastelsel
Inchstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

welk stelsel gebruiken wij

A

12delig stelsel van de picapuntwaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

1 picapunt =

A

1inch/72

0,352777mm (± 1mm/3)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

1 inch = … mm

A

25,4 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

waarom is het picastelsel de meest gebruikte maateenheid

A

picastelsel is de Angelsaksische tegenhanger van het didotstelsel
het is het meest gebruikte omdat meeste printers in de grafische industrie Amerikaanse apparaten zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hoe moet je tekst meten (2 manieren)

A
met korpsmeter ('inch lat')
met gewone lat (hoogte kapitaal * 4 = ... pt, benaderende waarde)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Kerning

A

witruimte tussen sommige kerningparen
bv. LT, Ty)
goedkope en gratis fonts hebben meestal geen kerningtabel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Tracking

A

aan- of afspatiëring van meerdere letters (woord of deel tekst)
ander woord is reeksspatiëring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

welke grijswaarde heeft welk soort tekst

A

als de tekst kleiner en smaller is dan is de grijswaarde donkerder dan een grote en brede tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

plaatsvervangende tekst

A

wordt gebruikt door vormgevers als die nog geen definitieve tekst hebben en laat zien hoe het er uit zou zien
doordat het onleesbaar is zal er ook meer gelet worden op de vorm en stijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

soorten regelvallen

A

uitgelvuld : moeilijk door variabele woordspatie (witeilanden)
linkslijnend
symmetrie (gecentreerd)
vormregelval (volgens vorm van illustratie of afbeelding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

oplossing witeilanden

A

glyph scaling (min 97%, max 103%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

logische zinssplitsing

A

soft enters in zin in functie van logica en esthetiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

initiaal

A

beginletter van een woord, zin, alinea of hoofdstuk
vroeger: als illustratie
nu : gewoon sterk vergrootte versie van letter
best alleen gebruiken bij begin van hoofdstuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Matthew Carter

A

1937
Britse letterontwerper
ontwierp in 1996 het lettertype verdana voor Microsoft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

2 belangrijkste aspecten in de typografie

A

leesbaarheid en herkenning(legibility)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

waarom is tekst in kapitalen minder goed leesbaar dan in onderkastletters

A

omwille van de vormelijkheid

onderkastletters hebben een veel duidelijker woordsilhouet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

een goed lettertype heeft een duidelijke … , maar …

A

vormgelijkenis

indien dit te groot wordt kan het voor meeste mensen met leesproblemen zeer remmend werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

hoeveel woorden per regel voor een optimaal leesbare regel + hoeveel is dit in kolommenstructuur

A

tussen 12 en 14 woorden per regel

tussen 5 en 8 woorden per regel bij kolommenstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

stappen van lezen

A
  1. Wie, wat, waar
  2. Parameters aanwenden (regelval, zetbreedte…)
  3. Verschillende soorten lezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

verschillende soorten lezen

A

lineair lezen : tekst zonder veel obstakels (bv. roman)
genuanceerd lezen : er kan van willekeurige plek worden gelezen (bv. leerboeken)
selectief lezen : afzonderlijk lezen maar wel met elkaar verbonden (bv. kookboeken)
raadplegend of consulterend lezen : als je een antwoord op een vraag moet vinden (bv. encyclopedie)
begrijpend lezen : begrip per zin is belangrijk (bv. kinderboeken)
informatief lezen : we pikken uit wat we belangrijk vinden en laten het oog dwalen (bv. kranten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Vox systeem + waarom

A

uitgevonden door Maximilien Vox in 1954
omdat er structuur nodig was, omdat er zoveel verschillende soorten lettertypen bestonden
ook nuttig bij identificeren, kiezen en combineren van lettertypen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Humanen

A

oudste
kapitalen even hoog als stokletters
‘e’ heeft schuine streep
klein dik-dun contrast
schreven bij voeten en soms bovenkanten letter
groot verschil in grootte tussen onderkastletters en kapitalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Garalden

A

uit Romeinse periode
kapitaal is kleiner dan stokletter
dik-dun contrast is groter dan bij humanen
Garamond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Realen

A

meer verfijning in dik-dun contrast dan bij garalden

44
Q

Didonen

A

heel sterk dik-dun contrast
heel elegant gevoel
wordt gebruikt in modetijdschriften

45
Q

Mechanen

A

schreven zijn even dik als rest van letter

monospaced lettertypen

46
Q

Linearen

A

alle letteronderdelen lijken even groot en dik
geen schreven
verschillende groepen

47
Q

verschillende groepen linearen + voorbeelden en kenmerken

A
  1. Humanistische (Gill Sans)
    schuin afgesneden lettereindes
  2. Classicistische (Neue Helvetica van Max Miedinger, Univers)
    bijna geen dik-dun contrast
  3. Benton (Franklin Gothic van Morris Fuller Benton)
    iets dikkere lijnen en smallopende letters
  4. Geometrische (Futura van Paul Renner, Telefon)
    afgeleid van geometrische vormen en ‘j’ is rechte lijn
48
Q

Incisen

A

buitenbeentje

ligt tussen schreef en schreefloze letter door verdikking aan uiteinden van letters

49
Q

Scripten

A

oorsprong van handgeschreven lettervormen
komt klassiek over
in 1 beweging geschreven letters

50
Q

Manuaren

A

klassieke geschreven letters maar in delen opgedeeld

51
Q

Frakturen

A

Gotische letters

52
Q

Waarom is vox-systeem niet optimaal

A

moeilijk onderscheiding te maken tussen sommige groepen

53
Q

eenvoudiger systeem dan vox

A

linotype

54
Q

linotype onderverdelingen

A

gelijkledig/niet gelijkledig

schreef/schreefloos

55
Q

niet gelijkledig en schreef + onderverdeling

A

klassieke boekletters

onderverdeling in: renaissance en empire type

56
Q

Empire type

A

bodoni

groot verschil tussen dikdun

57
Q

Renaissance type

A

mediaeval
ophaal iets dikker
kleine boog bij schreven

58
Q

subcategoriën linotype

A

incisen (optima)
nationale schriften (bv. gothische letters)
fantasielettters

59
Q

lettermenging

A

uit verschillende categoriën letters nemen en met elkaar mengen
best mengen met verschillende groepen zodat er een groot contrast is

60
Q

responsive design in logo’s

A

als het logo geschaald wordt, dan worden sommige elementen aangepast of weggehaald

61
Q

2 voorwaarden die een logo een meerwaarde geven

A
storytelling
vormelijke vonds (bv. amazon, van a tot z en een glimlach)
62
Q

Gestalt theorie

A

grondlegger: Kurt Koffka
“The whole is other than the sum of its parts”
bepalen hoe mensen beelden zien in verband met verschillende objecten en omgevingen

63
Q

verschillende onderdelen gestalt theorie

A

Closure : brein vult leegtes in tot geheel
Proximity / continuation : objecten die dicht bij elkaar staan gaan we visueel groepen als geheel, compositie
Similarity : 2 items die dezelfde vorm bevatten gaan we visueel groeperen (samensmelten naar 1 geheel)
Figure & Ground : soms is de witruimte als de gevulde ruimte

64
Q

apofenie / pareidolie

A

het zien of horen van een boodschap in een willekeurige, betekenisloze objecten of geluiden

65
Q

ambigram

A

een schrift dat op meerdere manieren gezien kan worden

het kan normaal en ondersteboven dezelfde of een andere tekst opleveren

66
Q

samenhang

A

relatie tussen elementen

kan je bekomen door lijnen van een kader door te trekken en daar een ander element op te aligneren

67
Q

2 soorten evenwicht

A

symmetrisch evenwicht : balanceert het ontwerp met behulp van symmetrie
asymmetrisch evenwicht : hier gaat het om het creëren van balans zonder symmetrie

68
Q

sterkte van een compositie valt af te leiden door

A
Regel van derden
Diagonaal methode
Duidelijke krachtlijnen
Pure zuivere symmetrie
Combinatie mogelijk
69
Q

DIN

A

Deutsche Industrie Norm
voor papierformaten
bv. A4, A2

70
Q

afmetingen A4

A

29,7cm x 21cm

71
Q

A0

A

gramgewicht

1m²

72
Q

onderverdeling van een blad

A

Plano : 1/1
Folio : 1/2
Quarto : 1/4
Octavo : 1/8

73
Q

voor- en achterzijde

A

Recto : voorzijde

Verso : achterzijde

74
Q

verschillende soorten marges

A

Kopwit
Voetwit
Rugwit
Snijwit

75
Q

Hoe marges bepalen (3 systemen)

A

Systeem “Van de Graaf” : hoogte zetspiegel = breedte blad
Verhoudingsmethode : horizontaal en verticaal worden onderverdeeld in grootste getal, dan ingedeeld in kleinste getal
Getallenreeks : alle maten van marges staan in verhouding

76
Q

Waarom zijn oudere systemen zoals “Van de Graaf” en verhoudingsmethode niet altijd van toepassing meer

A

het is wel luxe, maar niet economisch

77
Q

Waarom grid/stramien

A

Duidelijk
Efficiëntie
Samenwerking
Consistentie

78
Q

Hoe bepaal je grid/stramien

A
  1. Marges berekenen
  2. Aantal kolommen
  3. Eventueel rijen

Indien ook rijen: modulair systeem (duidelijke parameters stellen)

79
Q

Müller-Brockman

A

één van de grondleggers van het flexiebel raster

80
Q

één van de grondleggers van het flexiebel raster

A

Müller-Brockman

81
Q

Jost Hochuli

A

Zwitserse typograaf

82
Q

Gerstner

A

heeft het “perfecte” stramien ontworpen in 1962 voor het tijdschrift “CAPITAL”

83
Q

Wim Crouwel

A

“Mr Gridnik”

Nederlands internationaal ontwerper

84
Q

Max Bill

A

medestichter BAUHAUS

modernisme

85
Q

standaard kleursysteem voor drukwerk

A

CMYK

86
Q

PMS-kleur

A

Pantone Matching System
steunkleur
zorgt ervoor dat je de perfecte kleur kan bekomen

87
Q

Gamut

A

welbepaald kleurbereik/omvang

88
Q

waarom is het het best om Lab-kleuren te gebruiken

A

het bevat alle waarneembare kleuren + nog denkbeeldige kleuren
het is apparaat onafhankelijk

89
Q

Waarom zou je beter niet kleuren beoordelen op een scherm

A

elk apparaat heeft een ander kleurbereik

90
Q

7 kleurcontrasten volgens … (naam + de kleurcontrasten)

A
Johannes Itten
Complementair kleurcontrast 
Simultaan kleurcontrast 
Licht/donker kleurcontrast 
Koud/warm kleurcontrast
Kleur-tegen-kleurcontrast
Kleurkwaliteitscontrast
Kleurkwantiteitscontrast
91
Q

Complementair kleurcontrast

A

tegengestelde kleuren

92
Q

Simultaan kleurcontrast

A

Als we lang naar een kleur kijken en we kijken dan naar een wit vlak zien we het complementair kleur

93
Q

Licht/donker kleurcontrast

A

elke kleur heeft een verschillende toonwaarde

94
Q

Koud/warm kleurcontrast

A

kleuren kunnen warmte of koude uitstralen

95
Q

Kleur-tegen-kleurcontrast

A

Als je de primaire kleuren RGB naast elkaar zet dan krijg je een contrast

96
Q

Kleurkwaliteitscontrast

A

kleuren kunnen op 4 verschillende manieren vertroebeld of gebroken worden: met wit, zwart, grijs of met de complementaire kleur

97
Q

Kleurkwantiteitscontrast

A

Het contrast tussen veel en weinig van kleuren

98
Q

eerste cyber

A

Neil Harbisson
volledig kleurenblind
heeft inplantaat dat kleuren omzet in geluiden

99
Q

dankzij gericht kleurgebruik kunnen we :

A

opnemen van info versnellen
langer info onthouden
grotere herkenbaarheid
sneller tot actie overgaan

100
Q

hoe kies je het beste kleur

A

gebruik hulpmiddelen
Pantone waaier
Adobe color themes

101
Q

mogelijkheden voor samenstellen van kleurpalet

A
monochromatisch
triangel
complementair
analoog (koud-warm effect)
dubbel complementair
102
Q

Zwitserse typograaf

A

Jost Hochuli

103
Q

heeft het “perfecte” stramien ontworpen in 1962 voor het tijdschrift “CAPITAL”

A

Gerstner

104
Q

“Mr Gridnik”

Nederlands internationaal ontwerper

A

Wim Crouwel

105
Q

medestichter BAUHAUS

modernisme

A

Max Bill