Computersystemen examenvragen discussie Flashcards

1
Q

Welke bus regelt de communicatie binnenin het geheugen?

A) Control Bus

B) Address bus

C) Data bus

D) Front-side bus

A

A) Control Bus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tot welk IPv4 subnet behoren de volgende gegevens?

ip-adres: <>.<>.<>.<>

subnetmask: 255.255.0.0

A. klasse C

B. klasse A

C. klasseloos

D. klasse B

A

D. klasse B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke optie hoort niet bij de eerste fase tijdens het opstarten?

A. Power Good-signaal
B. Master Boot Record
C. POST
D. Interne voeding start op

A

B. Master Boot Record

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke van onderstaande kabels is het meest vatbaar voor EMI?

  1. COAX kabel
  2. UTP
  3. Glasvezelkabel
  4. STP
A
  1. UTP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een besturingssysteem zorgt voor een efficiënt beheer van bronnen, welke is GEEN bron?

A. Processor

B. geheugen

C. I/O controle

D. shell

A

D. shell

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke is de oudste soort voeding?

A) ATX

B) nano-ITX

C) flex-ATX

D) AT

A

D) AT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer kies je voor een bustopologie?

A. Bij een klein netwerk

B. Bij een groot netwerk

C. Als een probleem snel moet gelokaliseerd worden

D. Voor het werken op hoge snelheid

A

A. Bij een klein netwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
3 GHz ( kloksnelheid ) is :
A. 2500 bewerkingen per seconde
B. 3000 bewerkingen per seconde
C. 3 miljard bewerkingen per seconde
D. 2,5 miljard bewerkingen per sconde
A

C. 3 miljard bewerkingen per seconde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is geen taak van het besturingssysteem?

A. Opsporen van fouten
B. Administratie
C. Het gebruik van de systeembronnen door verschillende programma’s regelen
D. Systeeminventarisatie

A

D. Systeeminventarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dit is de vraag:

Welke Internet Protocol bestaat niet?

A. Dynamisch Internet Protocol adres

B. Twisted Pair Internet Protocol adres

C. IPv6

D. Routeerbaar Internet Protocol adres

A

B. Twisted Pair Internet Protocol adres

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op welke laag gebeurt er port mapping?

A. netwerklaag

B. Internetlaag

C. transportlaag

D. Applicatielaag

A

C. transportlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke bus geeft de locatie weer waar bepaalde data zich bevindt?

A. Address bus

B. Control bus

C. Front side bus

D. Data bus

A

A. Address bus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is geen goede indicatie voor een snelle computer?

A. cache geheugen.
B. Kloksnelheid
C. Aantal processorkernen.
D. Hyper threading

A

B. Kloksnelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke stelling is correct wanneer we spreken over de “Gateway”?

A. Werkt op het niveau van frames en verbindt netwerken met een verschillend protocol.
B. Werkt op het niveau van pakketjes en stuurt een signaal van een knooppunt door naar het knooppunt van bestemming.
C. Werkt op het niveau van data en verbindt netwerken met een verschillend protocol.
D. Werkt op het niveau van pakketjes en verbindt netwerken met eenzelfde protocol.

A

C. Werkt op het niveau van data en verbindt netwerken met een verschillend protocol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de kernmerken van de derde generatie ( computers ):
A. Elektronenbuizen - Hitte - Zeer groot - Extreem duur - Onbetrouwbaar - Input: ponskaarten - Output: printout / Ponskaarten
B. LSI en VLSI microprocessoren - Energiezuiniger - Kleiner - Betaalbaar - Input : keyboard / Floppy disks - Output : scherm
C. Energiezuiniger - Klein - Duur - Minder onderhoud - Input: keyboard - Output: scherm
D. Minder hitte - Minder groot - Zeer duur - Input: Ponskaarten / Magneetbanden - Output: print

A

C. Energiezuiniger - Klein - Duur - Minder onderhoud - Input: keyboard - Output: scherm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
Selecteer de vier correcte basistopologieën:
A. ring, bus, ster, diagram
B. ster, cirkel, maas, ring
C. ster, ring, bus, maas
D. ring, cirkel, hybride, maas
A

C. ster, ring, bus, maas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de functie van een CPU-socket?

A. zorgt ervoor dat het gegevenstransport in een CPU en doorheen de bussen op elkaar afgesteld kan worden.

B. is een mechanische component die mechanische en elektrische verbindingen tussen een microprocessor en de systeembus op een printplaat mogelijk maakt.

C. is een verbinding van de microprocessor naar het werkgeheugen.

D. bevat een set elektronische componenten in een geïntegreerd circuit.

A

B. is een mechanische component die mechanische en elektrische verbindingen tussen een microprocessor en de systeembus op een printplaat mogelijk maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welk soort UI heeft PowerShell

A. CLI
B. GUI
C. VUI
D. Geen van bovenstaande

A

A. CLI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
Draadloze media verplaatst gegevens via:
A. Atmosfeer
B. Biosfeer
C. Hydrosfeer
D. Lithosfeer
A

A. Atmosfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Er zijn verschillende aansluitstandaarden voor beeldapparatuur.

Welk van volgende standaarden wordt gebruikt om een CRT-beeldscherm aan te sluiten?

A. Composietvideo

B. VGA

C. DVI

D. HDMI

A

B. VGA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

In welke reeks staan ze op chronologische volgorde? (Wat het oudst is, komt eerst)

  1. Tafel van Salamis - Rekenliniaal - Mechanisme van Antikythera - Analytical Engine - Difference Engine No. 1 - Apple 1 - Colossus Mk 1
  2. Tafel van Salamis - Mechanisme van Antikythera - Rekenliniaal - Difference Engine No. 1 - Analytical Engine - Colossus Mk 1 - Apple 1
  3. Tafel van Salamis - Mechanisme van Antikythera - Rekenliniaal - Difference Engine No. 1 - Analytical Engine - Apple 1 - Colossus Mk1
A
  1. Tafel van Salamis - Mechanisme van Antikythera - Rekenliniaal - Difference Engine No. 1 - Analytical Engine - Colossus Mk 1 - Apple 1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q
Hoeveel netwerkkaarten heb je per computer nodig? 
A. Geen
B. 2
C. 5
D. 1
A

D. 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke van de vier eigenschappen hoort niet bij ‘Het IP-adres’
A. is een reeks van 32 bits
B. werd in het leven geroepen door Charles Babbage
C. zijn nummers die het mogelijk maken dat computers elkaar kunnen vinden en identificeren
D. elke computer die is aangesloten op het internet of netwerk heeft zo’n adres

A

B. werd in het leven geroepen door Charles Babbage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de input en output van de tweede generatie computers?

A. Input: ponskaarten , Output: afdruk op papieren lint

B. Input: toetsenbord, Output: scherm

C. Input: ponskaarten en magneetbanden, Output: afdruk op papier

D. Input: toetsenborden en floppydisks, Output: scherm

A

C. Input: ponskaarten en magneetbanden, Output: afdruk op papier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q
Welke computers behoren tot de 4de generatie?
A. Apple I & TDC-316
B. DEC10 & Honywell 6000
C. IBM-1620 & Apple II
D. Star1000 & DEC10
A

D. Star1000 & DEC10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Voor welke netwerktopologie kies ik het best als het gaat om

        - een netwerk dat regelmatig wijzigt in grootte en
        - waarbij problemen snel gelokaliseerd moeten worden?

A. Bus
B. Ster
C. Ring
D. Maasvorming

A

B. Ster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welk netwerk is fysiek verbonden ?

A. ster

B. ring

C. bus

D. maas

A

D. maas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welk soort beeldschermen maakt geen gebruik van vloeibare kristallen?

A. IPS

B. VA

C. CRT

D. TN

A

C. CRT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke laag behoort niet tot het TCP/IP-referentiemodel?

A. Netwerktoegangslaag

B. Internet

C. Sessielaag

D. Toepassingslaag

A

C. Sessielaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welk soort RAM wordt er gebruikt in een server

a. DIMM
b. SODIMM
c. ECC SODIMM
d. SSD

A

c. ECC SODIMM

31
Q

Welke gegevenseenheid heeft de datalinklaag?

A. packets

B. data

C. frames

D. segments

A

C. frames

32
Q

Welke soort processorkoeling maakt gebruik van een koelblok en een ventilator?

A. Passieve koeling

B. Waterkoeling

C. Luchtkoeling

D. Peltier-koeling

A

C. Luchtkoeling

33
Q

Wie werd bekend als de uitvinder en ontwerper van de eerste geautomatiseerde, programmeerbare, mechanische rekenmachine, de voorloper van de elektronische computer?

A. Ada Lovelace
B. Tim Berners-Lee en Robert Calliau
C. Charles Babbage
D. John von Neuman

A

C. Charles Babbage

34
Q

Vanaf welke generatie ging men met transistoren werken?

A. De eerste generatie (1940 - 1956)
B. De tweede generatie (1956 - 1963)
C. De derde generatie (1963 - jaren 70)
D. De vierde generatie (jaren 70 - jaren 80)

A

B. De tweede generatie (1956 - 1963)

35
Q

Welke van deze antwoorden is GEEN factor die de snelheid van de processor bepaald?

A. Cache geheugen

B. Processor koeler

C. Aantal processorkernen

D. Kloksnelheid

A

B. Processor koeler

36
Q

Welk van deze stellingen is correct?

a. Een hub is een slim apparaat omdat het mac- adressen herkent.
b. Een router wordt gebruikt om data tussen verschillende netwerken uit te wisselen.
c. Een gateway wordt gebruikt in kleine netwerken.
d. Een switch en een repeater is hetzelfde.

A

b. Een router wordt gebruikt om data tussen verschillende netwerken uit te wisselen.

37
Q

Welke stelling over de 3e generatie computers is correct?

A. Men schakelde over op het gebruik van transistoren.
B. Men spraak over de eerste personal computer
C. De inputmethode was een keyboard.
D. De computers hadden een enorme omvang.

A

C. De inputmethode was een keyboard.

38
Q

welke van de verschillende netwerken is een verbinding tussen computers en apperatuur die zich op dezelfde locatie bevinden?

A. Wide Area Network

B. Metropolitan Area Network

C. Local Area Network

D. Personal Area Network

A

C. Local Area Network

39
Q

Wat is de gegevenseenheid van de ‘Netwerklaag’ van het OSI-referentiemodel?

A. Pakketjes

B. Bits

C. Frames

D. Segmenten

A

A. Pakketjes

40
Q

De kloksnelheid:

A. zegt direct iets over de snelheid
B. is waarde die aangeeft hoe vaak chip signaal kan lezen
C. zegt indirect iets over de snelheid

A

C. zegt indirect iets over de snelheid

41
Q

Welke klasse heeft een subnetmask van 255.0.0.0?

A. Klasse A
B. Klasse B
C. Klasse C
D. Klasseloos

A

A. Klasse A

42
Q

Welke van onderstaande aansluitingen van beeldapparatuur werkt d.m.v een analoog signaal?

A. DVI
B. VGA
C. HDMI
D. Composietvideo (CVSB)

A

B. VGA

43
Q

Het internet kan beschouwd worden als een…

A. PAN
B. LAN
C. WAN
D. MAN

A

C. WAN

44
Q

Wat is een besturingssysteem?

1) Een besturingssysteem is een programma dat, na de
initiële opstart van de computer via de BIOS, alle
programma’s en werking van de computer behandeld.

2) Een besturingssysteem is een systeem dat, voor de
initiële opstart van de computer via de MBR, alle
programma’s en werking van de computer behandeld.

3) Een besturingssysteem is een systeem dat, voor de
initiële opstart van de computer via de BIOS, alle
programma’s en werking van de computer behandeld.

4) Een besturingssysteem is een programma dat, na de
initiële opstart van de schijfeenheid via de BIOS, alle
programma’s en werking van de computer behandeld.

A

1) Een besturingssysteem is een programma dat, na de
initiële opstart van de computer via de BIOS, alle
programma’s en werking van de computer behandeld.

45
Q

Welke laag wordt niet gebruikt in de TCP/IP-model ?

A. Toepassingslaag

B. Datalinklaag

C. Transportlaag

D. Sessielaag

A

D. Sessielaag

46
Q

Wat behoort niet tot de belangrijke taken van een besturingssysteem?

A. Gebruiksvriendelijkheid

B. Administratie

C. Efficiëntie

D. Mogelijkheid zich te ontwikkelen

A

B. Administratie

47
Q

Welke laag van het OSI-referentiemodel heeft de gegevenseenheid frames?

a) Transsportlaag
b) Datalinklaag
c) Presentatielaag
d) Fysieke laag

A

b) Datalinklaag

48
Q

Wat is het hoogste aantal PFLOPS van de supercomputers die momenteel bestaan kunnen halen?

A. 100 PLOPS
B. 148 PLOPS
C. 61 PLOPS
D. 150 PLOP

A

B. 148 PLOPS

49
Q

Welk indeling volgens topologie is een goede voorbeeld voor Peer-to-Peer?

A.Ring

B.Maas

C.boom

D.Bus

A

B.Maas

50
Q

Welke uitspraak over de kernel is correct?

A. De kernel is een hulpprogramma om verzoeken van gebruikers te verwerken.
B. De kernel bevindt zich in een chip op het moederbord.
C. De kernel zorgt voor het geheugenbeheer en het beheer van hardware apparaten.
D. De kernel is een opdrachtregelinterpreter.

A

C. De kernel zorgt voor het geheugenbeheer en het beheer van hardware apparaten.

51
Q

Welke laag van het OSI-Model zorgt voor de mogelijkheid om twee applicaties met elkaar te laten communiceren?

A. De presentatielaag
B. De applicatielaag
C. De datalinklaag
D. De netwerklaag

A

A. De presentatielaag

52
Q

Welke van onderstaande antwoorden is geen factor die meehelpt bij de snelheid van de processor?

  1. Kloksnelheid
  2. Cache geheugen
  3. Aantal Cores
  4. Systeemklok
A
  1. Systeemklok
53
Q

Rangschik volgens toenemende grootte.

a) internet, WAN, MAN, LAN, PAN
b) PAN, LAN, WAN, MAN, internet
c) PAN, LAN, MAN, WAN, internet
d) internet, WAN, MAN, PAN, LAN

A

c) PAN, LAN, MAN, WAN, internet

54
Q

Bij het gamen zie ik vaak vage strepen op mijn beeldscherm. Om dit op te lossen zoek in een beeldscherm met een hoge verversingssnelheid en weinig bewegingsonscherpte. (De kleuren of het contrast spelen geen belangrijke rol voor mij.)
Welk beeldscherm past het best in mijn situatie?

A. IPS

B. OLED

C. TN

D. TA

A

C. TN

55
Q

Een NAS is een voorbeeld van een:

A. Dataserver
B. Gameserver
C. Bestandsserver
D. Webserver

A

C. Bestandsserver

56
Q

Welk medium wordt niet gebruikt voor communicatie tussen computers?

A. Lucht
B. Koper
C. Staal
D. Glas

A

C. Staal

57
Q

vraag: Wat voor soort component is een HDD?

A. Een noodzakelijke component

B. Een optionele component

C. Een randapparatuur

D. Geen van de bovenstaande antwoorden

A

A. Een noodzakelijke component

58
Q

Wat is het verschil tussen een Hub en een Switch?

A. Een hub verbindt netwerken met eenzelfde protocol en een switch verbindt netwerken met een verschillend protocol

B. Een hub stuurt signaal van een knooppunt door naar alle andere verbonden knooppunten en een switch stuurt het signaal van een knooppunt door naar het knooppunt van bestemming

C. Een hub stuurt het signaal van een knooppunt door naar het knooppunt van bestemming en een switch verbindt netwerken met een verschillend protocol

D. Een hub stuurt het signaal van een knooppunt door naar het knooppunt van bestemming en een switch stuurt het signaal van een knooppunt door naar alle andere verbonden knooppunten

A

B. Een hub stuurt signaal van een knooppunt door naar alle andere verbonden knooppunten en een switch stuurt het signaal van een knooppunt door naar het knooppunt van bestemming

59
Q

Wat is een nadeel van bus topologie?

A. De bekabeling is duurder, aangezien iedere computer verbonden is met een centraal punt.

B. Het is moeilijk om problemen op te sporen.

C. Wordt niet meer verder ontwikkeld.

D. Iedere verbindingsstekker verzwakt het signaal, zodat veel berichten foutief worden ontvangen.

A

D. Iedere verbindingsstekker verzwakt het signaal, zodat veel berichten foutief worden ontvangen.

60
Q

Waarom zijn plasmaschermen beter geschikt voor televisies dan voor computerbeeldschermen?

A. Plasmaschermen hebben een grote kijkhoek wat niet noodzakelijk is voor een computerbeeldscherm.
B. De beeldpunten hebben een afmeting in de orde van 1mm.
C. Het scherm zendt licht uit zoals een tl-buis dat doet.
D. Deze schermen hebben een te trage responsetijd.

A

B. De beeldpunten hebben een afmeting in de orde van 1mm.

61
Q

Wat doet de datalinklaag van het OSI-model?

A: Bepaald de weg die de gegevens over het netwerk moeten afleggen.

B: Controleert de betrouwbaarheid van de doorgestuurde gegevens en bepaald waar de gegevens naartoe gestuurd moeten worden.

C: Zorgt voor de abstractie van de onderliggende lagen en voor de opsplitsing en samenvoeging van de pakketjes.

D: Zorgt voor het fysiek doorsturen van de gegevens.

A

B: Controleert de betrouwbaarheid van de doorgestuurde gegevens en bepaald waar de gegevens naartoe gestuurd moeten worden.

62
Q

Wat doet DNS?

A. Beheert de standaarden van het web.
B. Koppelt IP-adressen aan domeinnamen .
C. Versterkt het binnenkomend signaal.
D. Verbindt netwerken met eenzelfde protocol.

A

B. Koppelt IP-adressen aan domeinnamen

63
Q

Welke van de onderstaande stellingen gaat NIET over een besturingssysteem?

  1. Systeemsoftware die hardware & software beheert
  2. Vormt een beeld van je computer
  3. Levert gemeenschappelijke diensten aan toepassingen
  4. Opslaan & terughalen van informatie
A
  1. Vormt een beeld van je computer
64
Q

Waarvoor zorgt de datalinklaag in het OSI-referentiemodel?

A. de betrouwbaarheid van de doorgestuurde gegevens
B. het fysiek doorsturen van gegevens
C. het opsplitsen en terug samenvoegen van de pakketjes
D. geen van bovenstaande

A

A. de betrouwbaarheid van de doorgestuurde gegevens

65
Q

Welke van deze bronnen beheert het besturingssysteem (OS) NIET?

A. Processor

B. Opslag van gegevens

C. I/O controle

D. GPU

A

D. GPU

66
Q
Wat hoort niet bij de belangrijkste functies van een netwerk?
A. Delen van hardware
B. Beveiligen van gegevens
C. Adresbedeling
D. Delen van software
A

C. Adresbedeling

67
Q

Welk beeldscherm maakt gebruik van een fosforiserend poederlaagje om het onzichtbare licht om te zetten in een van de drie basiskleuren rood, groen of blauw?

A. CRT-scherm

B. Plasmascherm

C. liquid crystal display

D. OLED

A

B. Plasmascherm

68
Q

Welke soort computers bestaan er binnen een LAN?

A. Servers, Mainframe, Peers

B. Peers, Clients, Servers

C. Clients, Mainframe, Peers

D. Servers, Clients, Mainframe

A

B. Peers, Clients, Servers

69
Q

Op hoeveel manieren kan een MAC-adres opgesteld worden?

a) 2
b) 3
c) 4
d) 5

A

a) 2

70
Q

Welke generatie van programmeertaal kan beschreven worden als Assemblertaal

A. Generatie 1
B. Generatie 2
C. Generatie 3
D. Generatie 4

A

B. Generatie 2

71
Q

Ik heb een organisatie met 6 medewerkers die gevorderde computergebruikers zijn en ik heb een beperkt budget. Welk netwerktype kies ik het best?

A. Peer-to-peer netwerk

B. Client/Server netwerk

C. Hybride netwerk

D. Geen van bovenstaande

A

A. Peer-to-peer netwerk

72
Q

Waarvoor zorgt de transportlaag in het TCP/IP model?

A) beschrijft de manier waarop programma’s en applicaties gebruikersdata creëren die moet worden verzonden naar programma’s en applicaties op dezelfde of ander host.

B) zorgt voor de adressering van de datapakketjes d.m.v. IP-adressen en zorgt er ook voor dat de pakketjes aankomen via de snelste weg.

C) zorgt voor het beheer van de communicatiesessie tussen de verschillende host’s. Hierbij hoort niet alleen de starten en beëindigen van de sessie, maar ook de foutcontrole, hertransmissie en stroomtiming.

D) bepaalt hoe de gegevens fysiek via het netwerk worden verzonden. Dit betreft onder andere de manier waarop de bits in elektrische signalen worden omgezet door hardwareapparaten die rechtstreeks zijn aangesloten op een netwerkmedium

A

C) zorgt voor het beheer van de communicatiesessie tussen de verschillende host’s. Hierbij hoort niet alleen de starten en beëindigen van de sessie, maar ook de foutcontrole, hertransmissie en stroomtiming.

73
Q

Waarom versturen we een ICMP Echo Request naar een hostname?
A. Om te kijken met welke downloadsnelheid we data kunnen afhalen van de server, dit geeft ons op voorhand wat meer informatie over het netwerkverkeer op die specifieke server.
B. Om te kijken met welke ISP we verbonden zijn en hoeveel tijd het antwoorden op onze requests in beslag neemt.
C. Om het aantal antwoorden van de bestemming te weten en hoelang het duurde om de antwoorden terug te krijgen.
D. Om te kijken of onze firewall nog altijd goed functioneert, we krijgen bij het versturen van deze ICMP Echo Request een analyse van ons lokaal netwerkverkeer.

A

C. Om het aantal antwoorden van de bestemming te weten en hoelang het duurde om de antwoorden terug te krijgen.