VGT: neurologie Flashcards
Welke hersenzenuw innerveert de m. masseter?
Nervus trigeminus
Welke hersenzenuw heeft parasympatische takken die de glandula parotis innerveren?
Nervus glossopharyngeus
Wat is de EMV score?
Eyes:
4 opent ogen spontaan
3 opent op aanspreken
2 opent op pijnprikkel
1 opent niet
Motor:
6 opdracht
5 lokaliseert
4 normale buigreactie
3 abnormale buigreactie
2 abnormaal strekken
1 geen reactie
Verbal:
5 georienteerd
4 verward
3 woorden
2 geluiden
1 niks
welk type tremor past bij een cerebellaire ataxie?
Intentietremor
Wat neemt de gnostische sensibiliteit waar, via waar loopt het en hoe onderzoek je het?
Fijne tastzin, vibratie en propriocepsis.
Loopt via de achterstrengen.
Testen met wattenstokje en stemvork.
Wat neemt de vitale sensibiliteit waar, via waar loopt het en hoe onderzoek je het?
Pijn, temperatuur, grove tastzin.
Tractus spinothalmaticus.
Testen met scherp object (pijn)
Waarbij past rigiditeit en waarbij past spacticiteit?
Rigiditeit bij een extrapyramidale oorzaak (basale kernen) en spacticiteit bij een piramidale oorzaak (motorcortex)
Binnen hoeveel uur trombolyse?
4,5 uur
Welke drie bevindingen bij acute unilaterale uitval van het evenwichtsorgaan?
- Contralaterale nystagmus
- Ipsilaterale valneiging
- Voorbij wijzen naar ipsilaterale zijde
Waarop duidt een intentietremor?
Cerebellaire oorzaak
Waarop duidt een rusttremor?
Extrapyramidale oorzaak (parkinson of overdosering antipsychotica)
Waarbij past een afwijkend gangspoor?
Cerebellaire oorzaak
Welke proef om evenwicht te onderzoeken?
Proef van Romberg
Wat betekent een gestoorde proef van Romberg?
Evenwichtsorgaan functioneer niet goed of de propriocepsis (achterstrengen) is aangedaan
Waarop duidt een positieve proef van Barré?
Motorische parese van een arm vaak als restverschijnsel van een CVA
Met welke testen wordt de functie van het cerebellum onderzocht?
Vingertop-vingertopproef
Vingertop-neusproef
Knie-hakproef
Diadochkinese
Welke EMV is indicatie voor intubatie?
7 of lager
Naam 12 hersenzenuwen + functies
I Olfactorius: geur
II Opticus: zicht
III: oculo-motorius: M. levator palpebrae superioris (bovenooglid), extra-oculaire oogspieren, parasympatische vezels naar m. cilliaris (lens), m. sphincter pupillae
IV trochlearis: m. obliquus superior
V tricheminus: sensibiliteit gezicht, mond, 2/3 tong, nasale sinusen en meningen, kauwspieren, m. tensor tympani
VI abducens: m. rectus lateralis (adductie oog)
VII facialis: spieren mimiek, m. stapedius, m. orbicularis oculi
Speekselklieren behalve parotis
Smaak 2/3 tong
VIII vestibulocochlearis: gehoor en vestibulaire sensatie
IX Glosso-pharyngeus: Smaak en sensibiliteit 1/3 tong
X vagus: spieren farynx en larynx
Parasympatische vezels naar hart, long en tr. digestivus
Baro- en chemoreceptoren aorta
XI accesorius: m. sternocleidomastoideus en m. trapezius
XII Hypoglossus: alle intrinsieke en extrinsieke spieren van de tong
Hoe zie je een verschil in centrale facialisparese en perifere facialisparese?
Centraal: onderste gezichtsspieren, contralateraal
Perifeer: zowel bovenste als onderste, ipsilateraal
Wanneer spreek je van een TIA?
Als de uitvalsverschijnselen langer dan 24 uur aanhouden.
Welke uitval bij een CVA van a. opthalmica?
Blindheid of gedeeltelijke gezichtsvelduitval