VGT Chirurgie Flashcards

1
Q

Bij welk geslacht komt pylorushypertrofie het meeste voor?

A

Meisjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de meest aangewezen operatieve behandeling bij een spondylolisthesis?

A

Spondylodese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke heupfractuur is de kans op een avasculaire kopnecrose het grootst?

A

Mediale collumfractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat moet je doen als iemand trombocytenaggregatieremmers slikt voor een grote OK?

A

Enkele dagen voor de OK staken zodat de trombocyten normaliseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is wondgenezing met primaire intentie en wat met secundaire intentie?

A

Primair: hechten
Secundair: openlaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is viscerale pijn?

A

Prikkeling van het peritoneum viscerale, bijvoorbeeld door rek bij een obstructie, of bij een ulcus pepticum. Pijn is moeilijk aan te wijzen en wordt gevoeld in de midline.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is pariëtale pijn?

A

Prikkeling peritoneum, door inflammatie, zoals bij apendicitis of cholecystitis. Duidelijk aan te wijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij welke pijn is sprake van bewegingsdrang?

A

Viscerale pijn (nierkoliek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij welke pijn is er sprake van vervoerspijn?

A

Pariëtale pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is pre-operatieve trombose profylaxe?

A

Heparine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke twee heparines?

A

Ongefractioneerde vorm: korte halfwaardetijd
Gefractioneerde: lange halfwaardetijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke hernia expectatief?

A

<1 cm die geen pijn geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer hernia opereren?

A

Groot of pijnlijke hernia
Gestranguleerde hernia (pijnlijk, gevaar ischemie door arteriële afklemming)
Geïncarcareerde hernia (kan mechanische ileus geven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is voordeel en nadeel van hernia operatie met mesh?

A

Korter herstel
Kans op neuro-vasculair letsel en recidief kleiner dan met mesh. Wel grotere kans op seromen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe loopt de hernia inguinalis medialis (directe)?

A

Mediaal van de a. epigastrica inferior. Direct door de buikwand heen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe loopt de hernia inguinalis lateralis (indirecte)?

A

Lateraal van a. epigastrica inferior. Herniatie indirect via het lieskanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe loopt hernia femoralis?

A

Inferieur van ilio-inguinale ligament (ligament van Poupart)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe loopt hernia umbilicalis?

A

Door de umbilicus heen. Vaak hernia van stukje omentum majus of duodenum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe loopt de hernia cicatricialis?

A

Herniatie door operatiewond heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is Platzbauch?

A

Openscheuren operatiewond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe loopt een gastroschisis?

A

Congenitale hernia door de buikwand heen, waarbij buikinhoud niet meer bedekt is door peritoneum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe loopt omphalokèle?

A

Congenitale herniatie door buikwand heen, waarbij buikinhoud wel bedekt is door peritoneum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke hernia vooral bij mannen en fysiek zwaar werk?

A

Inguinalis en umbilicalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Bij wie vooral hernia femoralis?

A

Vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke hernia vooral bij jongentjes?

A

Inguinalis lateralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke vormen schildklierkanker zijn er? Welke komt het meest voor en welke is het slechtst te genezen?

A

Papillair (80%)
Folliculair (oudere patienten)
Medullair (komt minst voor)

Medullair groeit sneller en zaait vaker uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Complicaties thyreoïdectomie?

A

Heesheid
Neurologische symptomen als gevolg van hypocalciëmie doordat bijschildklieren zijn beschadigd of meegenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is hashimoto?

A

Hypothyeroidie door auto-immuundestructie van schildklierfollikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is Graves?

A

Hyperthyreoïdie door auto-immuunstimulatie van de schildklier door antilichamen die werken zoals TSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat scheiden bijschildklieren uit?

A

PTH wat verantwoordelijk is voor verhogen van plasma calcium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is een Zencker-divertikel?

A

Uitstulping oesofagus naar posterieur ten gevolge van zwakke plek in m. constrictor pharyngeus inferior. Deze uitstulping kan halitose (slechte adem) en dysfagie (problemen met slikken) geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is achalasie en hoe kan het worden behandeld?

A

Contractiele slokdarm met dysfagie tot gevolg. Kan worden behandeld met Heller myotomie waarbij de externe onderste slokdarmsfincter wordt doorgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is Zollinger-Ellison-Syndroom?

A

Gastrineproducerende tumor in antrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Hoe kan GERD worden behandeld?

A

Funcoplicatie volgens Nissen of resectie van causale tumoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Hoe kan gastro-oesofagale reflux door fibrosering worden behandeld?

A

Pneumodilatatie (opblazen balon in slokdarm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is odynofagie?

A

Pijn bij het slikken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Hoe kun je onderscheid maken tussen dysfagie door maligniteit of door motiliteitsstoornis?

A

Bij ruimte innemend proces is het progressief.
Bij motiliteitsstoornis is het voor vast voedsel en vloeibaar tegelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Oorzaak acute pancreatitis? Behandeling?

A

Galstenen. Behandeld met zo nodig hemodynamische ondersteuning (vocht) en pijnstilling. Indien mogelijk wordt oorzaak weggenomen door ERCP. Soms moet antipsychoticum gestopt worden (oorzaak) of elektrolytstoornis worden gecorrigeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Oorzaak chronische pancreatitis en behandeling?

A

Oorzaak is alcohol (50%) of galstenen (40%), is irreversibel en moet soms worden behandeld met enzymsubstitutietherapie (lipase) omdat patiënt anders steatorroe ontwikkelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is Courvoisier teken?

A

Trias bij pancreascarcinoom:
1. icterus
2/3. vergootte galblaas die niet/nauwelijks pijn doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Welke drie anastomosen bij Whipple?

A
  1. pancreaticojejunostomie
  2. hepaticojejunostomie
  3. gastrojejunostomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Functie milt?

A

Afbreken trombocyten en afweer gekapselde bacteriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Behandeling bij imuun-trombocytopenische purpura (ITP)?

A

Eerste keuze: prednison
Tweede keuze: splenectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Welke vaccin moeten mensen met asplenie krijgen?

A

Pneumokokken vaccin (is gekapseld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat is cholecystitis en wat is cholecystolithiasis?

A

Cholecystitis: ontstoken galblaas
Cholecystolithiasis: galstenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Meest voorkomende oorzaak dunne darm obstructies?

A

Adhesies na buikoperatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Waar vaak divertikels?

A

In sigmoïd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Risicofactor divertikels?

A

Obstipatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat is een toxisch megacolon?

A

Acute distensie van colon vaak gezien bij IBD en infecties met clostridiles dificile.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Behandeling megacolon

A

Als darmrust, medicamenteuze behandeling en decompressie van lucht niet help doe je evt colectomie.

52
Q

Behandeling colorectaal carcinoom?

A

Indien geen doorgroei: excisie
Indien wel doorgroei: bestraling met neo-adjuvante chemotherapie. Daarna excisie.

53
Q

Waarbij past melena

A

Hogere bloeding

54
Q

Waarbij pas occult bloed in feces?

A

Bloeding in colon ascendens

55
Q

Waarbij past helderrood bloed in feces?

A

Afwijking sigmoïd/rectum

56
Q

Behandeling fissura ani?

A

Lidocaïne-creme
Eventueel sfincterotomie
Macrogol/lactulose om feces zacht te houden

57
Q

Hoe kunnen getromboseerde randvenen (anus) worden behandeld?

A

Excisie

58
Q

Wanneer AAA behandelen chirurgisch?

A

> 5.5

59
Q

Wat is de EAI?

A

Enkel-armindex. Verhouding tussen de systolische bloeddruk in de a. tibialis posterior en die in de a. brachilais van de armen.

60
Q

Hoe interpreteer je de EAI?

A

Normaal bloeddruk in enkels 1-1,2 keer hoger dan in arm. Bij vernauwing a. femoralis (claudicatio intermittens) wordt de EAI lager. EAI <0,8 is bewijzend voor arterieel vaatlijden of gemiddelde EAI <0,9 van 3 metingen.

61
Q

Hoe ziet de Fontaine classificatie van perifeer arterieel vaatlijden eruit?

A

I: asymptomatisch –> lifestyle
IIa: klachten bij intense activiteit, max >100m –> looptraining + levenslang ascal
IIb: max afstand <100m
III: chronische ischemische pijn, ook in rust –> vaatchirurgie + ascsal
IV: ulcera of dreiging necrose of gangreen –> vaatchirurgie + ascal

62
Q

Bij welke patienten geeft EAI valse waarden?

A

Diabetes patienten en coarctatio aortae

63
Q

Incidentie pylorushypertrofie

A

1/400

64
Q

Kenmerkend pylorushypertrofie?

A

Explosief braken

65
Q

Wat is Meckel-divertikel? Behandeling?

A

Congenitaal divertikel van distale ileum, nabij ileocecaal klep (klep van Bauhin). Bij complicaties verwijderen. Is restant van ductus Vitellinus.

66
Q

Wat is de ziekte van Hirschprung? Behandeling?

A

Congenitale paralytische ileus. Kenmerkend is uitblijven meconiumlozing in eerste 48 uur en aanwezigheid explosieve ontlasting. Colostomie en bij oudere kinderen een resectie van het aganglionaire colonsegment.

67
Q

Welke afwijkingen kun je vinden in het achterste mediastinum?
Thymomen, lynfomen of neurogene tumoren?

A

Neurogene tumoren

68
Q

Wat is nadeel/voordel aan biologische klepvervanging?

A

Voordeel: geen antistolling nodig
Nadeel: verkalking

69
Q

Welke cellen produceren sperma en welke tetsosteron?

A

Sertolli doen sperma onder invloed van FSH.
Leydig doen testosteron onder invloed van LH. Testosteron stimuleert weer Sertolli cellen.

70
Q

Welke buis bij jongens in regresseie (urologie)?

A

Müller

71
Q

Welke buis bij meisjes in regressie (urologie)?

A

Wolff

72
Q

Wat wordt buis van Wolff bij jongens?

A

Vas deferens
Vesiculae seminales
Epididimys

73
Q

Behandeling BPH?

A

Alpha-1-blokkers: ontspannen spiercellen
5-alpha-reductaseremmers: verminderen grootte prostaat.
Blaaskatheter
TURP

74
Q

Behandeling prostaatcarcinoom?

A

T1: radicale prostatectomie
T2: hormoontherapie
Gemetastaseerd: orchidectomie

75
Q

Risicofactor peniscarcinoom en wat de kans kleiner maakt?

A

RF: HPV
Kleiner: circumcisie

76
Q

Wanneer komt nefroblastoom = Wilmstumor, vaak voor?

A

2-6 jaar

77
Q

Op welke leeftijd Grawitztumor?

A

Oudere leeftijd

78
Q

Wat voor rol speelt de sympaticus en parasympaticus bij de blaas?

A

Sympaticus zorgt dat blasspier ontspant (urine wordt vastgehouden)
Parasympaticus zorgt dat spier contraheert

79
Q

Oorzaak overloop-incontinentie?

A

Zenuwschade
BPH

80
Q

Welke soorten blaasstenen?

A

Calciumoxalaatstenen (70%)
Urinzeuurstenen
Struvietstenen (proteus infecties
Cystinestenen (genetisch defect niertubuli)

81
Q

Oorzaak urge-incontinentie?

A

Overactieve en onvoorspelbaar contraherende m. detrusor. Kan idiopatisch of gevolg van uwi of urolithiasis

82
Q

Behandeling nierstenen?

A

Expectatief
ESWL (schockwave)
Chirurgische resectie bij hydronefrose
Nefrectomie bij lage nierfunctie unilataraal

83
Q

Wat voor behandeling bij torsio testis?

A

Bilaterale orchidopexie

84
Q

Wat voor test bij torsio testis?

A

Cremasterreflex is afwezig

85
Q

Wat is een Bell-clapper deformity?

A

Aangeboren dat de testis niet vastzit aan de tunica vaginalis. Hierdoor hogere kans op torsio testis. Er kan preventief een orchidopexie worden uitgevoerd.

86
Q

Welke vormen van niet-scrotale testes/cryptorchisme zijn er?

A

Retractiele testes: volledig normaal intwikkeld en ingedaald maar later door m. cremaster omhoog in lieskanaal.

Retentio testis: niet of alleen oner manuele pressie in scrotum te brengen

Ectopische testes: testes liggen buiten lieskanaal

87
Q

Wat voor beleid bij niet-scrotale testes?

A

Expectatief tot 2 jaar daarna orchidopexie

88
Q

Phimosis behandeling?

A

Kan op jonge leeftijd spontaan oplossen, wordt anders behandeld met corticosteroïdencrème of circumcisie.

89
Q

Behandeling paraphimosis?

A

Operatief

90
Q

Wat is verschil tussen hypospadie en epispadie?

A

Hypospadie: meatus ligt ventraal
Epispadie: meatus ligt dorsaal

91
Q

Verschil hydrokèle, varicokèle en spermatokèle?

A

Hydro: vocht in testikel, lost vaak spontaan op.
Varico: vergroting plexus pampiniformis, kunnen vruchtbaarheid beïnvloeden.
Sperma: retentiecyste van tubuli in epididymis.

92
Q

Welke kant komt varicokèle meeste voor?

A

Linkerzijde scrotum

93
Q

Welke rotator manchet spieren?

A

Supraspinatus
Infraspinatus
Teres minor
Subscapularis

94
Q

Wat is pijnlijk bij een supraspinatustendinitis?

A

Abductie

95
Q

Waarbij past een low painful arc (60-120)?
Waarbij een high painful arc (vanaf 160)?

A

Supraspinatuspeestendinitis

Acromioclaviculair letsel

96
Q

Wat is een Hill-sachs laesie?

A

Impressiefractuur posterolaterosuperieur op de humeruskop

97
Q

Wat is een collesfractuur?

A

Distale radiusfractuur

98
Q

Wat is een Smith-fractuur?

A

Distale radiusfractuur die naar ventraal beweegt

99
Q

Wat is een Pareerfractuur/Monteggia fractuur?

A

Fractuur van de ulnaschacht met radiuskopluxatie

100
Q

Wat is een collum chirurgicum humeri fractuur?

A

Fractuur van de collum met vaak schade aan de n. axillaris

101
Q

Waar vaak schade aan bij een humerusschacht fractuur?

A

N. radialis

102
Q

Waarop risico bij supracondylaire humerusfratcuur?

A

Risico op Volkmannse contractuur

103
Q

Bij welke femurfractuur kans op asavsculaire necrose?

A

Mediale collum femorisfractuur

104
Q

Hoe staat het been bij fractuur van de colum femoris?

A

Verkort en soms in exorotatie

105
Q

Kenmerken crurisfractuur?

A

Risico op compartimentsyndroom met veel pijn

106
Q

Bij welke ribfracturen kans op harttamponade?

A

4e t/m 9e rib

107
Q

Hoeveel procent overlijdt binnen één jaar aan heupfractuur?

A

25%

108
Q

Welke classificatie om open fracturen te beschrijven?

A

Gustilo-classificatie
Bij graad I (<1cm) en II >1 <10)weinig of geen schade aan zacht weefsel.
Bij graad III is er uitgebreide schade aan zacht weefsel.
Bij IIIC vaatschade.

109
Q

Wat voor stadiëring op röntgenfoto’s bij artrose?

A
  1. gewrichtsspleetvernauwing
  2. subchondrale sclerosering
  3. subchondrale cystevorming
  4. osteofyten
110
Q

Wat voor verschil in de handen bij RA en artrose?

A

RA alleen PIP (noduli van Bouchard)
Bij artrose PIP en DIP (noduli van Heberden)

111
Q

Welk ligament scheurt bij inversietrauma enkel en welke test positief?

A

Lig. talofibulare anterius. Schuiflade test en talar tist test.

112
Q

Wat is de unhappy triad?

A
  1. ruptuur voorste kruisband
  2. ruptuur mediale meniscus
  3. ruptuur medile collaterale ligament
113
Q

Wat is een Bakerse cyste?

A

Dorsale uitstulping van synovium van de knie, geassocieerd met gonartrose.

114
Q

Hoe heet de test bij een achillespeesruptuur?

A

Test van Thompson

115
Q

Vanaf wanneer spreek je van scoliose?

A

Hoek van Cobb van >10 graden

116
Q

Welke drie vormen scoliose?

A

Adolescente idiopatische scoliose: vooral meisjes die net puberteit in komen
Juveniele scoliose: vooral meisjes met langzaam progressieve rechts convexe thoracale scoliose
Infantiele scoliose: vooral jongetjes van <3 jaar

117
Q

Wat is een Scheuermann kyfose?

A

Thoracale kyfose vooral bij jonge mannen

118
Q

Wat is een spondylolyse?

A

Breuk in wervel in pars interarticularis

119
Q

Welke wervel glijdt meestal naar ventraal bij sponylolisthesis?

A

L5

120
Q

Wat is osteomyelitis?

A

Acute ontsteking beenmerg. Kan ontstaan door trauma of hematogene metastase door staphylococcus aureus (<3 jaar meestal streptokok)

121
Q

Behandeling osteomyelitis?

A

Acute: AB 2 weken i.v. gevolgd door 4 weken p.o.
Chronische: chirurgisch

122
Q

Welke wervel is aangedaan bij een Hangmans fracture?

A

C2 (axis)

123
Q

Voor welk syndroom is pijn aan de laterale zijde van de knie kenmerken?

A

Tractus iliotibialus frictiesyndroom

124
Q

Hoe noem je een radiusfractuur waarbij sprake is van dislocatie van het distale fractuurstuk

A

Smithfractuur

125
Q

Van welk type incontinentie heeft de patiënt waarschijnlijk last bij een beschadiging van het ophangsysteem van de urethra?

A

Stressincontinentie

126
Q

Een man van 64 jaar komt met spoed naar de SEH vanwege forse pijn in de onderbuik uitstralend naar het scrotum. Hij voelt zich misselijk, heeft de neiging over te geven en voelt klam zweterig aan. De SEH-arts vermoedt dat de klachten te maken hebben met een steen in de urinewegen. In welk deel van de tractus urogenitalis zit deze steen het meest waarschijnlijk?

A

Distale urether