VGT Biochemie, genetica en pathologie Flashcards
Vader is drager van translocatie 21q21q. Moeder is genotypisch normaal. Wat is de kans dat een kind downsyndroom heeft?
100%
Welke van de volgende situaties stimuleert het Bohr-effect?
A. Hoge pH, laag 2,3-DPG, lage temperatuur
B. Lage pH, hoog 2,3-DPG, hoge temperatuur
B
Welke DNA-mutatie geeft grootste kans op disfunctioneel eiwit?
Nonsense-mutatie
Wat is het aangrijpingspunt van calciumionen in het skelet- en hartspiervezels?
Troponine C
Wat is het Bohr en Haldane effect?
Beschrijft de affiniteit van hemoglobine voor zuurstof en CO2 onder verschillende condities
Wat betreft het Bohr effect en wat het omgekeerde Bohr effect?
Bohr afgifte O2
Omgekeerde Bohr: opname O2
Wat betreft het Haldane effect en wat het omgekeerde Haldane effect?
Haldane: afgifte CO2
Omgekeerde Haldane: opname CO2
Wat stimuleert het Bohr effect?
Hoge temp
Lage pH
Hoog 2,3-DPG
Wat stimuleert het omgekeerde Bohr effect?
Lage temp
Hoge pH
Laag 2,3-DPG
Wat stimuleert het Haldane effect?
Lage temp
Hoge pH
Laag 2,3-DPG
Wat stimuleert het omgekeerde Haldane effect?
Hoge temp
Lage pH
Hoog 2,3-DPG
Wat is het verschil tussen mutatie en polymorfisme?
Mutatie komt het bij <1% voor, bij polymorfisme bij >1%
Wat is een nonsense-mutatie, een missense-mutatie en een frameshift mutatie?
Nonsense: stopcodon geworden
Missense: ander aminozuur
Frameshift: hele codon verschuift waardoor hele gen verkeerd wordt afgelezen
Waarvoor staat het acroniem IPMAT?
Interfase
Profase
Prometafase
Metafase
Anafase
Telofase
Wat gebeurt er tijdens de metafase?
De centromeren van elk chromosoom ordenen zich in het midden van de cel