Verbintenissenrecht w7 +arresten Flashcards

1
Q

|Wrongful birth
1 Kosten van verzorging en opvoeding
- Hoge Raad: arts is in beginsel aansprakelijk voor alle vermogensschade (die kan worden toegerekend ex. art. 6:98 BW.
- Foutief handelen arts doorkruist gezinsplanning en heeft onmiskenbaar invloed op financiële armslag
- In beginsel dus toegestaan (natuurlijke en wettelijke plicht tot opvoeding doet hier niet aan af).
- Hoge Raad gaat in op de bezwaren (kind = geen schade noch schadefactor!)
2 Inkomensschade
- Hoge Raad = mogelijk
- Is de keuze om niet te werken in de gegeven omstandigheden redelijk?
- oog voor autonomie enerzijds en anderzijds schadebeperkingsplicht
- kijk ook naar specifieke gezinsomstandigheden
3 Immateriële schade
- Nee, maar verweven met feitelijke waardering (zie ook ECLI:HR:2002:AE2117, NJ 2010/61)

A

|Wrongful birth
1 Kosten van verzorging en opvoeding
- Hoge Raad: arts is in beginsel aansprakelijk voor alle vermogensschade (die kan worden toegerekend ex. art. 6:98 BW.
- Foutief handelen arts doorkruist gezinsplanning en heeft onmiskenbaar invloed op financiële armslag
- In beginsel dus toegestaan (natuurlijke en wettelijke plicht tot opvoeding doet hier niet aan af).
- Hoge Raad gaat in op de bezwaren (kind = geen schade noch schadefactor!)
2 Inkomensschade
- Hoge Raad = mogelijk
- Is de keuze om niet te werken in de gegeven omstandigheden redelijk?
- oog voor autonomie enerzijds en anderzijds schadebeperkingsplicht
- kijk ook naar specifieke gezinsomstandigheden
3 Immateriële schade
- Nee, maar verweven met feitelijke waardering (zie ook ECLI:HR:2002:AE2117, NJ 2010/61)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

|Het spanningsveld ontleend aan de hand van vijf vragen
1. Wat is schade?
2. Welke schade komt voor vergoeding in aanmerking?
3. Wiens schade komt voor vergoeding in aanmerking?
4. Hoe begroten we die schade?
5. Brengt het aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht ons wat we willen?

A

|Het spanningsveld ontleend aan de hand van vijf vragen
1. Wat is schade?
2. Welke schade komt voor vergoeding in aanmerking?
3. Wiens schade komt voor vergoeding in aanmerking?
4. Hoe begroten we die schade?
5. Brengt het aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht ons wat we willen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is schade?
Een normatief en feitelijk concept
Wet geeft geen definitie door naar doctrine

Feitelijke component:
- verandering in de status quo (bestaande toestand/huidige gang van zaken)

Normatieve component:
- die we negatief / ongewenst achten
- geeft ruimte voor morele discussie - mede gegeven het doel van schadevergoeding

Gangbare doctrine onderscheidingen:
- personenschade
- zaakschade
- zuivere vermogensschade

voldoening in geld of natura art. 6:103 BW.
Volledige vergoeding is uitgangspunt (want HERSTEL STATUS QUO), maar zie art. 6:98, 6:100, 6:101 & 6:109 BW

Wet kent her en der ook limieten (bijv. in het vervoersrecht, nucleaire ongevallen).

A

Wat is schade?
Een normatief en feitelijk concept
Wet geeft geen definitie door naar doctrine

Feitelijke component:
- verandering in de status quo (bestaande toestand/huidige gang van zaken)

Normatieve component:
- die we negatief / ongewenst achten
- geeft ruimte voor morele discussie - mede gegeven het doel van schadevergoeding

Gangbare doctrine onderscheidingen:
- personenschade
- zaakschade
- zuivere vermogensschade

voldoening in geld of natura art. 6:103 BW.
Volledige vergoeding is uitgangspunt (want HERSTEL STATUS QUO), maar zie art. 6:98, 6:100, 6:101 & 6:109 BW

Wet kent her en der ook limieten (bijv. in het vervoersrecht, nucleaire ongevallen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Welke schade komt voor vergoeding in aanmerking?
    Twee vormen
    - vermogensschade
    - ander nadeel
    - Gesloten stelsel (!)
    - Vermogensschade
    - geleden verlies en gederfde winst
    - NB: Schade van secundaire slachtoffer
    |Immateriële schade
    - vergoeding van immateriële schade (‘smartengeld’)
    - indien:
    a) oogmerk
    b) lichamelijk letsel, eer of goede naam of andere wijze
    - geestelijk letsel
    - fundamentele rechten
    c) aantasting nagedachtenis overledenen
  • vergoeding naar billijkheid
A
  1. Welke schade komt voor vergoeding in aanmerking?
    Twee vormen
    - vermogensschade
    - ander nadeel
    - Gesloten stelsel (!)
    - Vermogensschade
    - geleden verlies en gederfde winst
    - NB: Schade van secundaire slachtoffer
    |Immateriële schade
    - vergoeding van immateriële schade (‘smartengeld’)
    - indien:
    a) oogmerk
    b) lichamelijk letsel, eer of goede naam of andere wijze
    - geestelijk letsel
    - fundamentele rechten
    c) aantasting nagedachtenis overledenen
  • vergoeding naar billijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onderscheid:
1 personenschade:
omvat schade die voortvloeit uit overlijden en (lichamelijk) letsel. Deze kan bestaan uit materiële schade (Zoals ziektekosten) en immateriële schade (smartengeld)

2 Zaakschade
Zaakschade is schade die voortvloeit uit de vernietiging, beschadiging of het onbruikbaar worden van een zaak.

3 Zuivere vermogensschade:
Louter in je vermogen wordt aangetast, beleggingen bijv. Bank adviseert je onjuist en daardoor investeer je verkeerd.
De benadeelde wordt puur geraakt in zijn vermogen. Dit is bijv. de schade die is ontstaan doordat een onderneming minder winst maakt.

A

Onderscheid:
1 personenschade:
omvat schade die voortvloeit uit overlijden en (lichamelijk) letsel. Deze kan bestaan uit materiële schade (Zoals ziektekosten) en immateriële schade (smartengeld)

2 Zaakschade
Zaakschade is schade die voortvloeit uit de vernietiging, beschadiging of het onbruikbaar worden van een zaak.

3 Zuivere vermogensschade:
Louter in je vermogen wordt aangetast, beleggingen bijv. Bank adviseert je onjuist en daardoor investeer je verkeerd.
De benadeelde wordt puur geraakt in zijn vermogen. Dit is bijv. de schade die is ontstaan doordat een onderneming minder winst maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Overlijdensschade
    Een andere soort schade is overlijdensschade. Nabestaanden hebben recht op verschillende soorten schadevergoeding als gevolg van overlijden. Als iemand komt te overlijden door een oorzaak waarvoor een ander aansprakelijk is, kunnen nabestaanden in aanmerking komen voor schadevergoeding. Er is sprake van overlijdensschade, indien iemand aansprakelijk is ter zake van het veroorzaken van iemands overlijden. Op dat moment komt er een rechtsvordering toe tot schadevergoeding aan de nabestaanden. Dit is een beperkte kring. In beginsel komt er een rechtsvordering tot schadevergoeding toe aan de echtgenoot (of geregistreerd partner) van de overledene, zijn minderjarige kinderen, of (als er aan de voorwaarden is voldaan), aan andere bloed- en aanverwanten. Het bijzondere aan dit soort schade, is dat de betrokken nabestaanden een eigen recht op schadevergoeding krijgen, vanuit de onrechtmatigheid jegens de overledene. De nabestaanden hoeven niet aan te tonen dat ook jegens hen onrechtmatig is gehandeld.

de grondslag van de vordering is de krenking van een rechtsgoed van de overledene.

Er zijn vier soorten schade van de nabestaanden die voor vergoeding in aanmerking komen

1 Recht op vergoeding van de derving van levensonderhoud
Het recht op vergoeding van de derving van levensonderhoud wordt geregeld in art. 6:108 lid 1 BW. Art. 6:108 lid 1 BW bepaalt de kring van gerechtigde nabestaanden. Dit valt onder ‘vermogensschade’.
- Eerste kring: echtgenoot , geregistreerd partner en minderjarige kinderen (art. 6:108 lid 1 sub a BW). Dit wordt de eerste kring genoemd. Jegens deze personen bestaat namelijk een wettelijke onderhoudsplicht. Deze kring kunnen van de aansprakelijke vorderen wat zij feitelijk van de overledene ontvingen, met als ondergrens het wettelijk minimum (art. 1:397 lid 1 BW).
- Tweede kring: ongehuwde partner en andere bloed- en aanverwanten (art. 6:108 lid 1 sub b BW). Dit wordt de tweede kring genoemd. Er bestaat jegens deze personen geen wettelijke onderhoudsplicht en daarmee ontstaat er dus in beginsel voor hen ook geen recht op vergoeding van de derving van levensonderhoud. Dit is slechts anders indien de overledene geheel of ten dele in hun levensonderhoud voorzag of daar krachtens een rechtelijke uitspraak toe verplicht was. Als de overledene deze kring dus feitelijk voorzag van levensonderhoud, dan moet de aansprakelijke persoon dit dus vergoeden.

Omvang van hun vordering
De omvang van het feitelijk ontvangen levensonderhoud hangt onder meer af van de verwachtingen omtrent de loopbaan van de overledene, de waarschijnlijkheid dat hij aan het levensonderhoud zou hebben bijgedragen en voor hoelang. Deze vordering heeft een alimentatiekarkater, omdat er ook rekening gehouden moet worden met de behoeftigheid van de nabestaande(n). Het kan namelijk zijn dat de vordering wordt verminderd, omdat deze kring al voordelen kreeg (bijv. uit een levensverzekering of het vrijvallen van een nalatenschap).

2: Recht op vergoeding van affectieschade:
Affectieschade is de immateriële schade die iemand lijdt als gevolg van het overlijden of het ernstige letsel van een naaste verwant. Affectieschade dient als vergoeding van het ‘verdriet en rouw’ van de nabestaanden en staat naast de mogelijkheid tot vergoeding van psychisch letsel. Tot 2019 kwam affectieschade niet voor vergoeding in aanmerking, omdat er geen grond was in de wet voor toekenning van deze vorm van immateriële schade. Immers, vergoeding voor ander nadeel (immateriële schade) komt alleen in aanmerking voor zover de wet dit regelt. Inmiddels is de Wet affectieschade ingetreden. De aanleiding was dat er gevallen waren waarin de nabestaanden geen recht hadden op schadevergoeding, ondanks het overlijden van een nabestaande: bijv. het overlijden van een jong kind (geen inkomensderving, noch psychische schade). Art. 6:108 lid 3 BW bepaalt dat de aansprakelijke persoon verplicht is tot het vergoeden van affectieschade aan de in art. 6:108 lid 4 BW genoemde personen. De hoogte van de vergoeding van affectieschade wordt vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur. De bedragen hangen af van de schadeveroorzakende gebeurtenis: zie hieronder de bedragen

De vergoeding heeft een symbolisch karakter. Zij compenseert geen vermogensschade. De compensatie in de vorm van immateriële schadevergoeding beoogt vooral erkenning van het ondervonden leed en een zekere genoegdoening. De vaste bedragen dienen te voorkomen dat de vergoeding lijdt tot langdurige en pijnlijke discussies over de omvang van het leed.

Soort 3: Recht op de kosten van de begrafenis of crematie:
De aansprakelijke moet ook de kosten van de lijkbezorging vergoeden. Het gaat hier om de kosten van de begrafenis of crematie zelf, de kist, de rouwkaarten, de ontvangst na afloop, et cetera.

Soort 4: Psychische schade van de nabestaanden (shockschade)
Het verlies van een nabestaande kan ook gevolgen hebben in de vorm van psychische schade. Dit moet niet verward worden met de affectieschade of ‘immateriële schade’ die iemand lijdt als gevolg van bijvoorbeeld nachtmerries. Bij psychische schade gaat het echt om medische klachten. Deze vorm van schade vindt zijn grond echter niet in art. 6:108 BW. Het recht van schadevergoeding op grond van psychische schade komt toe aan de benadeelde als de schadeveroorzaker ook jegens de derde onrechtmatig heeft gehandeld. Het gaat dus om een ‘eigen’ vordering ex art. 6:162 BW.

Verschil:
- Bij affectieschade gaat het om gevoelens van rouw en verdriet. Een vordering tot vergoeding van affectieschade bestaat onafhankelijk van de vraag of iemand als gevolg van het verlies ook psychisch letsel heeft opgelopen. (immateriële schade)

  • Bij shockschade gaat het om medisch kwalificeerbare klachten. De grond voor schadevergoeding volgt niet uit art. 6:108 BW, er bestaat alleen een grond voor schadevergoeding als de schadeveroorzaker ook jegens de derde onrechtmatig heeft gehandeld. (zowel vermogensschade die voortvloeien uit shockschade maar ook immateriële schade).

In principe gaat het wettelijk systeem ervan uit dat de aansprakelijke/ persoon alleen onrechtmatig handelt jegens de overledene, niet tegen het secundaire slachtoffer. De Hoge Raad heeft een oplossing gevonden door een derde ook recht te geven op schadevergoeding. De Hoge Raad heeft deze grond voor het eerst toegewezen in HR Taxibus. Voor een vordering tot vergoeding van psychische schade van derden moet aan vier voorwaarden zijn voldaan:
* De aansprakelijke persoon schendt een verkeers- of veiligheidsnorm: De verkeers- of veiligheidsnorm is uitgelegd in de stof van week 5. Herhaling: verkeers- of veiligheidsnormen zijn normen die beogen ongevallen te voorkomen.
* De derde wordt geconfronteerd met de omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden: Hiervan is sprake als de derde (nabestaande) aanwezig was ten tijde of direct na afloop van het ongeval of misdrijf.
* De derde lijdt hierdoor geestelijk letsel: Er moet door de gebeurtenis een shock zijn ontstaan. Geestelijk letsel dat zich langzamerhand ontwikkeld, komt niet voor schadevergoeding uit shockschade in aanmerking. Voor geestelijk letsel is in beginsel een in de psychiatrie erkend ziektebeeld vereist.
* De derde heeft een affectieve relatie met het primaire slachtoffer: De derde (nabestaande) moet een nauwe affectieve relatie hebben gehad met de overleden persoon. Dit vereiste stelt niet dat de derde daadwerkelijk familie moet zijn. Ook andere nauwe verwanten kunnen een aanspraak maken.
Een voorbeeld is het schokkende feitencomplex van HR Taxibus. Een vijf jaar oud meisje is bij een verkeersongeval om het leven gekomen. Zij reed op haar fietsje op een woonerf en werd aangereden door een achteruit rijdende taxibus. Deze taxibus is met een van de achterwielen over haar hoofd gereden. De moeder zag haar dochter kort daarna levenloos liggen. Een en ander heeft geleid tot ernstig geestelijk letsel van de moeder. De moeder claimt affectieschade en/of schrikschade waarbij de vordering wordt gebaseerd op het bij haar als gevolg van de confrontatie geestelijk letsel. De vordering werd toegewezen.

  1. Aantasting in de persoon (lichamelijk letsel, geestelijk letsel of een aantasting op andere wijze)

Aantasting in de persoon is te onderscheiden in:
a. Lichamelijk letsel: dit is een aantasting van het recht op lichamelijke integriteit of het recht op gezondheid. Dit is het geval wanneer iemand bijvoorbeeld zijn been breekt. Schade bestaat dan uit bijvoorbeeld kosten van medische behandeling, verpleging, verzorging, inkomstenderving.

b. Geestelijk (of psychisch) letsel: dit is een aantasting van het recht op geestelijke integriteit of het recht op mentale gezondheid. Dit is het geval wanneer iemand een psychisch erkend ziektebeeld oploopt. Schade bestaat dan uit bijvoorbeeld kosten van de psychische behandeling, maar ook immateriële schade als gevolg van het geestelijk letsel.

c. Een aantasting ‘op andere wijze’: dit is een aantasting van iemands eer en goede naam. Dit is het geval wanneer iemand bijvoorbeeld valse belastende informatie heeft verspreid waardoor de ander schade heeft opgelopen. Schade bestaat dan uit een geldbedrag ter vergoeding van de materiële en immateriële schade.

Dit zijn manieren waarop de persoon kan worden aangetast. Al deze verschillende soorten aantastingen kunnen leiden tot schade. Ze kunnen zowel leiden tot (a) materiële schade als (b) immateriële schade van de benadeelde. Daarnaast kunnen ook (c) derden schade ondervinden door de aantasting van de benadeelde persoon. De hieruit voortvloeiende schade zal worden besproken.

a. Materiële schade
Al de hierboven genoemde aantastingen kunnen leiden tot materiële schade voor de benadeelde. Hieronder staan enkele voorbeelden genoemd. De meest voorkomende kosten en de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen zullen hieronder kort worden besproken.
* Medische kosten en aanpassingskosten: Vooral de niet-verzekerde medische kosten zijn voor de benadeelde van belang. Denk bijvoorbeeld aan de kosten van het eigen risico of langdurige fysiotherapie. Belangrijk is dat ook de in de toekomst te maken kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Denk daarbij aan een rollator of een aangepaste rolstoel.
* Verlies verdienmorgen, verhaalsrecht werkgever (art. 7:629/6:107a BW): De materiële schade wordt ook berekend aan de hand van het gederfde inkomen en het in de toekomst te derven inkomen. Wanneer iemand lichamelijk of geestelijk letsel heeft, zal deze persoon tijdelijk of blijvend niet kunnen werken en inkomsten derven. Als iemand in dienstbetrekking werkt en geen arbeid meer kan verrichten, is de werkgever verplicht om gedurende twee jaar in ieder geval 70% van het loon door te betalen (art. 7:629 BW). De benadeelde hoeft dit in eerste instantie niet te betalen, omdat de rechter hiermee rekening houdt bij het vaststellen van de schade. De werkgever heeft echter wel een verhaalsrecht jegens de benadeelde persoon voor het bedrag waarvoor de benadeelde zonder de loondoorbetalingsverplichting aansprakelijk zou zijn (art. 6:107a lid 2 BW).

b. Immateriële schade uit letselschade (art. 6:106 BW)
Het recht op immateriële schade is in 1943 erkend en is gecodificeerd in art. 6:106 BW. De vergoeding voor immateriële schade uit letselschade wordt ook wel smartengeld genoemd en is bedoeld ter compensatie en genoegdoening (art. 6:106 sub b BW). Het geld wordt toegekend als een soort vergoeding voor het herstellen van een (ernstige) inbreuk op de lichamelijke integriteit. Denk aan vergoeding voor de pijn, energie, en mentale vermoeidheid. Bij het vaststellen van de hoogte van het smartengeld moet de rechter rekening houden met diverse gezichtspunten, zoals de aard en de ernst van het letsel en de leeftijd van benadeelde. Het gaat dan met name om de impact die deze aspecten hebben op het dagelijks leven van de benadeelde.

Een voorbeeld uit de praktijk. Eiser is mishandeld door gedaagde. Als gevolg van de mishandeling heeft eiser een posttraumatische stressstoornis en een ontsierende plek op zijn rechteronderbeen opgelopen. Gelet op de pijn en ongemak heeft de rechter de immateriële schade begroot op €3.500. Dit dient uitgekeerd te worden bovenop de materiële schade van het slachtoffer.[footnoteRef:1] Zie ECLI:NL:RBOT:2011:BQ6208. [1: Zie ECLI:NL:RBOT:2011:BQ6208. ]

c. Schade van derden door letselschade aan de benadeelde
Ook derden kunnen schade ondervinden. Wanneer de benadeelde letselschade oploopt, heeft dit vaak ook gevolgen voor derden. Denk aan de mensen die voor je moeten zorgen, of je werkgever die je mist maar die je wel moet doorbetalen. Hieronder worden enkele categorieën genoemd waardoor derden hun schade kunnen verhalen op de dader.

Subrogatierecht van verzekeraars, verzorgenden en werkgevers:
* Zorgverzekeraar: De zorgverzekeraar heeft de mogelijkheid om de kosten die door hem zijn gedekt te verhalen op de aansprakelijke ex art. 7:962 BW. De verzekeraar die de kosten heeft vergoed van de benadeelde wordt namelijk gesubrogeerd in de rechten van de benadeelde verzekerde. Dit houdt in dat de verzekeraar alle rechten overneemt die de benadeelde had tegenover de aansprakelijke.
* Zorgschade benadeelde en derden (art. 6:107 BW): Dit zijn de kosten van verzorging. Wanneer iemand namelijk ernstig letsel heeft, zal hij behoefte hebben aan verpleging en verzorging. Op grond van art. 6:107 BW kan degene die de benadeelde verzorgt, vergoeding vorderen van de kosten die al zijn gemaakt. Het is echter wel vereist dat de gewonde persoon deze kosten, als hij ze zelf zou hebben gemaakt, van de aansprakelijke persoon had kunnen terugvorderen. Het gaat in dit geval dan om een uurloon van een professionele verzorger. Het moet volgens de Hoge Raad dan wel ‘normaal en gebruikelijk’ zijn om professionele hulp in te schakelen. De verzorgende heeft dus (volgens de rechtspraak van de Hoge Raad) recht op de vergoeding van het geschatte bedrag van de bespaarde kosten van professionele hulp. In beginsel heeft de verzorgende derde dus geen recht op vergoeding van inkomensderving.
* Werkgever: Als iemand in dienstbetrekking werkt en geen arbeid meer kan verrichten, is de werkgever verplicht om gedurende twee jaar 70% van het loon door te betalen (art. 7:629 BW). Dat kan zelfs oplopen tot 100% in cao’s. Art. 6:107a lid 2 BW bepaalt dat de werkgever een verhaalsrecht heeft jegens de aansprakelijke persoon voor het bedrag waarvoor deze zonder de loondoorbetalingsverplichting aansprakelijk zou zijn. Dit verhaalsrecht omvat ook de kosten van re-integratie van de zieke werknemer (zie art. 6:107a lid 3 BW).
* Schockschade: Zie de uitleg onder het kopje ‘Overlijdensschade’ en ‘ Psychische schade van de nabestaanden (shockschade)’.
* Affectieschade: Ook bij ernstig en blijvend letsel komt affectieschade voor vergoeding in aanmerking. Dit ‘ander nadeel’ wordt in de wet geregeld in art. 6:107 lid 1 sub b BW. Wat onder ‘ernstig en blijvend letsel’ valt, wordt geregeld in een algemene maatregel van bestuur (art. 6:107 lid 3 BW). Ook de hoogte van de uitkering wordt geregeld in een algemene maatregel van bestuur (art. 6:107 lid 1 sub b BW).

A
  1. Overlijdensschade
    Een andere soort schade is overlijdensschade. Nabestaanden hebben recht op verschillende soorten schadevergoeding als gevolg van overlijden. Als iemand komt te overlijden door een oorzaak waarvoor een ander aansprakelijk is, kunnen nabestaanden in aanmerking komen voor schadevergoeding. Er is sprake van overlijdensschade, indien iemand aansprakelijk is ter zake van het veroorzaken van iemands overlijden. Op dat moment komt er een rechtsvordering toe tot schadevergoeding aan de nabestaanden. Dit is een beperkte kring. In beginsel komt er een rechtsvordering tot schadevergoeding toe aan de echtgenoot (of geregistreerd partner) van de overledene, zijn minderjarige kinderen, of (als er aan de voorwaarden is voldaan), aan andere bloed- en aanverwanten. Het bijzondere aan dit soort schade, is dat de betrokken nabestaanden een eigen recht op schadevergoeding krijgen, vanuit de onrechtmatigheid jegens de overledene. De nabestaanden hoeven niet aan te tonen dat ook jegens hen onrechtmatig is gehandeld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Berekening van de omvang van de schade
In de stof worden enkele bijzondere manieren genoemd voor de berekening van de omvang van de schade.

In beginsel is art. 6:97 BW van toepassing: de rechter heeft een grote vrijheid om de schade te begroten.
De wet biedt echter enkele handvaten. Wij zullen hier kort op in gaan.

Methode van schadebegroting
* Concrete schadebegroting: Schade wordt in beginsel concreet begroot. Dat wil zeggen dat met alle individuele omstandigheden van de benadeelde rekening wordt gehouden. Er wordt dus gekeken in het concrete geval wat de schade is en wat de kosten daarvan zijn. Concrete schadebegroting is het uitgangspunt bij zuivere vermogensschade en bij personenschade.

  • Abstracte schadebegroting: Bij abstracte schadebegroting abstraheert de rechter van de omstandigheden van het geval en gaat hij na wat in het algemeen in een dergelijk geval de schade is die een benadeelde lijdt. De abstracte schadebegroting vindt vaak bij zaakschade plaats. De abstracte schadevergoeding wordt dan begroot op de waardevermindering van de zaak en deze is gelijk aan de objectieve herstelkosten, ongeacht door wie en of daadwerkelijk herstel plaatsvindt. Dit is vaak redelijk, maar ook praktisch en doelmatig.

Het verschil met de concrete schadebegroting is dat de concrete schadebegroting wordt begroot op de daadwerkelijk gemaakte kosten. Bij de abstracte schadevergoeding gaat de rechter na wat in het algemeen in een dergelijk geval de schade is die de benadeelde lijdt.

Voordeelstoerekening
Art. 6:100 BW bepaalt dat voordelen die een gevolg zijn van de schadeveroorzakende gebeurtenis bij de vaststelling van de schadevergoeding in aanmerking worden genomen. Deze voordelen moeten echter alleen worden verrekend voor zover dit redelijk is. Hierbij kan gedacht worden aan verzekeringsuitkeringen, bespaarde kosten of belastingvoordelen.

Vindplaats: Van Dam, Hoofdstuk 9.5.
Winstafdracht als schadevergoeding
Op grond van art. 6:104 BW kan de rechter de schade begroten op het bedrag van de winst (of een gedeelte hiervan) dat de aansprakelijke persoon heeft genoten als gevolg van zijn onrechtmatige daad. Deze methode wordt gebruikt wanneer niet duidelijk is hoeveel schade de benadeelde heeft geleden. Wel is vereist dat de benadeelde ten minste enige schade heeft geleden. Zie in dit verband het (voorgeschreven) arrest HR Huurder/Stichting Ymere & Setel / AVR Holding.

Vindplaats: Van Dam, p. 521-522.

Rechterlijke matiging van schadevergoeding
Art. 6:109 BW geeft de rechter de bevoegdheid de omvang van de schadevergoeding te matigen als volledige schadevergoeding in de gegeven omstandigheden tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Hierbij moet de rechter rekening houden met de aard van de aansprakelijkheid, de tussen partijen bestaande rechtsverhouding en de draagkracht van partijen.

A

Berekening van de omvang van de schade
In de stof worden enkele bijzondere manieren genoemd voor de berekening van de omvang van de schade.

In beginsel is art. 6:97 BW van toepassing: de rechter heeft een grote vrijheid om de schade te begroten.
De wet biedt echter enkele handvaten. Wij zullen hier kort op in gaan.

Methode van schadebegroting
* Concrete schadebegroting: Schade wordt in beginsel concreet begroot. Dat wil zeggen dat met alle individuele omstandigheden van de benadeelde rekening wordt gehouden. Er wordt dus gekeken in het concrete geval wat de schade is en wat de kosten daarvan zijn. Concrete schadebegroting is het uitgangspunt bij zuivere vermogensschade en bij personenschade.

  • Abstracte schadebegroting: Bij abstracte schadebegroting abstraheert de rechter van de omstandigheden van het geval en gaat hij na wat in het algemeen in een dergelijk geval de schade is die een benadeelde lijdt. De abstracte schadebegroting vindt vaak bij zaakschade plaats. De abstracte schadevergoeding wordt dan begroot op de waardevermindering van de zaak en deze is gelijk aan de objectieve herstelkosten, ongeacht door wie en of daadwerkelijk herstel plaatsvindt. Dit is vaak redelijk, maar ook praktisch en doelmatig.

Het verschil met de concrete schadebegroting is dat de concrete schadebegroting wordt begroot op de daadwerkelijk gemaakte kosten. Bij de abstracte schadevergoeding gaat de rechter na wat in het algemeen in een dergelijk geval de schade is die de benadeelde lijdt.

Voordeelstoerekening
Art. 6:100 BW bepaalt dat voordelen die een gevolg zijn van de schadeveroorzakende gebeurtenis bij de vaststelling van de schadevergoeding in aanmerking worden genomen. Deze voordelen moeten echter alleen worden verrekend voor zover dit redelijk is. Hierbij kan gedacht worden aan verzekeringsuitkeringen, bespaarde kosten of belastingvoordelen.

Vindplaats: Van Dam, Hoofdstuk 9.5.
Winstafdracht als schadevergoeding
Op grond van art. 6:104 BW kan de rechter de schade begroten op het bedrag van de winst (of een gedeelte hiervan) dat de aansprakelijke persoon heeft genoten als gevolg van zijn onrechtmatige daad. Deze methode wordt gebruikt wanneer niet duidelijk is hoeveel schade de benadeelde heeft geleden. Wel is vereist dat de benadeelde ten minste enige schade heeft geleden. Zie in dit verband het (voorgeschreven) arrest HR Huurder/Stichting Ymere & Setel / AVR Holding.

Vindplaats: Van Dam, p. 521-522.

Rechterlijke matiging van schadevergoeding
Art. 6:109 BW geeft de rechter de bevoegdheid de omvang van de schadevergoeding te matigen als volledige schadevergoeding in de gegeven omstandigheden tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Hierbij moet de rechter rekening houden met de aard van de aansprakelijkheid, de tussen partijen bestaande rechtsverhouding en de draagkracht van partijen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly