verbale communicatie Flashcards

1
Q

4 kenmerken van taal

A
  1. bestaat uit symbolen
  2. is een kennisgeheel
  3. bestaat uit regels en is productief
  4. beïnvloed ons beeld van de werkelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De Saphir-Worf hypothese

A
  • linguïstisch determinisme: taal beïnvloed ons denken

- linguïstische relativiteit: mensen die een andere taal spreken zien de wereld op een andere manier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dialect =

A

een subgroep maakt gebruik van versch woordenschat, grammatica en uitspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pidgins =

A

een eenvoudige taal bewust gecreëerd zodat mensen in een nieuwe regio kunnen communiceren met de mensen die er al langer wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lingua Franca =

A

wanneer mensen beiden een verschillende taal spreken en een derde taal kiezen om met elkaar te communiceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Jargon =

A

et gebruik van speciale of technische woorden door leden van bepaalde beroepsgroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Argot/Bargoens =

A

codetaal waarbij je woorden een andere betekenis geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

fonologie =

A

studie van het klankensysteem

-> kleinste deeltje = foneem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

semantiek =

A

studie van hoe verschillende klanken samen betekeniseenheden vormen
-> kleinste deeltje = morfeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

syntaxis =

A

studie van de structuur van zinnen

-> kleinste eenheid = zinsdeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

pragmatiek =

A

studie van de sociale context van taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

functioneel structuralisme

A

van Jakobson: taal vervult 6 functies:

  1. emotieve functie
  2. conatieve functie
  3. fatische functie
  4. poëtische funtie
  5. referentiele, cognitieve, denotatieve functie
  6. metalinguïstische functie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

speech acts theory

A

znder heeft een DOEL + coordinated management of meaning: 4 contexten: episode, relationship, life script, cultural pattern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

4 maximes vh coorperatieve principe

A
  1. kwaliteitsmaxime
  2. kwantiteitsmaxime
  3. relevantiemaxime
  4. maxime van de wijze: duidelijk, ondubbelzinnig, ordelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

functies v small talk

A
  • transitional function

- explorative function

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

onderwerpen van small talk

A
  • neutrale topics
  • ego-geörienteerde topics
  • alter-geörienteerde topics