User interface en interactie types Flashcards

1
Q

Input

betekenis

A

controle elementen voor het uitvoeren van acties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Output

betekenis

A

informatie vanuit het systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Interactietypes

A
  • instructing
    opdrachten geven en opties selecteren
  • conversing
    interactie met het systeem, alsof je een gesprek voert
  • manipulating
    objecten in een virtuele/fysieke ruimte verplaatsen
  • exploring
    bewegen door een virtuele/fysieke ruimte
  • responding
    door computer geïnitieerde acties waarop gebruiker kan reageren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

User interface trends

Eerste wave

1940/1950 tot 1980

in 1960 piek

A
  • heel groot apparaat, meerdere gebruikers per computer
  • complex: gebruikers werden getraind om product te kunnen gebruiken
  • doel: een paar mensen trainen om het product te kunnen gebruiken
  • onderzoek: informatica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

User interface trends

Tweede wave

1980 piek

A
  • kleiner apparaat, één gebruiker per computer
  • werd op werk gebruik en niet thuis
  • doelen:
    1.mensen steunen in werkgerelateerde taken
    2.computer op die manier maken dat iedereen ‘m kan gebruiken zonder training
  • onderzoek: cognitiewetenschappen en usability
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

User interface trends

Derde wave

2000 piek

A
  • computers ook thuis gebruiken
  • doel: ook ondersteunen in andere taken: plezier, dagelijkse taken in huis en zelfexpressie
  • onderzoek: de rol van computers in culturele studies, ethnografie (onderzoek naar de gebruiker van een computer)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

User interface trends

Vierde wave

nu

A
  • meerdere computers per pesoon
  • zien er niet altijd uit als computers (ubiquitous computing)
  • ai: computers kunnen zelf dingen leren op basis van eerdere interacties met de gebruiker
  • doel:
    1. ontwerpen voor groter geheel/algemeen belang/ sociale verantwoordelijkheid
    2. etische aspecten: hoe kunnen we computers iets goeds laten doen voor de wereld
  • onderzoek: waarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

interfaces in de trends

Eerste wave

A

Begin: ponskaart computers
- input: gaatjes in kaarten ponsen en die invoeren als data
- output: computer voert instructie uit & stuurt ponskaar met resultaten terug
- interactietype: instructing

Daarna: command-line interfaces
- input: commando’s typen om de computer een opdracht te geven
- output: tekst op het scherm
- interactietype: instructing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

interfaces in de trends

Tweede wave

Grafische user interfaces

A

input: tekst via toesenbord & klikken met muis om selectie te maken op het menu
output: grafische beelden & tekst op het scherm
interactietype: instructing en manipulating

Werd gebruik gemaakt van WIMP: windows, icons, menu’s en pointers
WYSIWYG: what you see is what you get: document op de computer is hetzelfde als wat je print

verdere ontwikkelingen:
- full-colour scherm
- multimedia (3d)
- lager kosten hardware (meer geheugen, sneller)
- kleiner -> minder batterij/vermogen nodig
- draagbaar: onderweg ook toegang tot informatie
- internet: het www
- websites zagen eruit als computerprogramma’s

interactietype: exploring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

interfaces in de trends

Tweede wave

GUI voordelen en nadelen

A

GUI voordelen:
- minder cognitieve vaardigheden nodig voor gebruik
- je kunt het gebruiken met logische/intuïtive navigatie
- laat multitasken toe
- esthetisch

GUI nadelen:
- hogere ontwikkelingskosten & computercapaciteit
- hoger visuele complexiteit (aandachtseisen)
- 3 handen nodig (toetsenbord & muis)
- vrijwel onbeperkte output-opties dus moeilijk om de gebruiker te begeleiden
- gebruikers zijn geen computerexperts meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

interfaces in de trends

Derde wave

web 2.0

A

zelf ook participeren: laten zien wie je bent/ wat je kunt op het internet/ met vrienden communiceren op internet/ blogs
begin van sociale media
deeleconomie: marktplaats/airbnb

nu is het internet niet alleen meer een bron van informatie maar kan iedereen content genereren

revolutie: focus is verschoven van pragmatisch ontwerp naar UX-design
revolutie natuurlijke user interface
- op dezelfde manier met computers interacteren als met de fysieke wereld
- alledaagse vaardigheden als praten en schrijven gebruiken die je toch al kan
- niet leren, meer intuïtief

touch & gesture interfaces
ontwerpers moeten interfaces en interacties volledig heroverwegen
interactietype: manipulating en instructing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

interfaces in de trends

Vierde wave

A

revolutie: ubiquitous computing
- dagelijkse objecten worden computers, onherkenbaar/onzichtbaar
- voorbeelden: ‘smart’ objects, wearables
- interactietype: manipulating en responding

AI (artificial intelligence)
- computers die omgeving waarnemen, acties ondernemen om doel te bereiken
- voorbeelden: robots, zelfrijdende auto’s chatbots
- interactietype: conversing en responding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het kiezen van een geschikt interactietype: taak, context, interactie

Instructing

A
  • de gebruiker instrueert de computer en verteld wat deze moet doen bijv. printen of opslaan, speel een video af, …
  • veelvoorkomend
  • voordeel: snel en effectief
  • nuttig voor repetitieve taken bijv. een spellingscheck, file management, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het kiezen van een geschikt interactietype: taak, context, interactie

Conversing

A
  • makkelijk te gebruiken, intuïtief
  • tweerichtingsverkeer, gesproken of geschreven
  • kan van simpele tot complexe systemen zijn
  • nuttig voor het vinden van relevante informatie of om zaken te bespreken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het kiezen van een geschikt interactietype: taak, context, interactie

Manipulating

A
  • om de bewegingen/acties van een object op het scherm of een avatar te besturen
  • maakt gebruik van kennis van gebruikers over hoe zij objecten in de fysieke wereld bewegen en manipuleren -> snel te leren
  • goed voor ‘doen’-taken, bijv. ontwerpen, tekenen, vliegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het kiezen van een geschikt interactietype: taak, context, interactie

Exploring

A
  • het bewegen door virtuele of fysieke omgevingen
  • omgeving kunnen verkennen en ermee interacteren op basis van hun kennis van hoe zij zich door de bestaande wereld bewegen
17
Q

het kiezen van een geschikt interactietype: taak, context, interactie

Responding

A
  • het systeem neemt zelf initiatief op de gebruiker op de hoogte te brengen van iets waarvan het “denkt” dat het van belang is
  • dat doet het systeem door:
    veranderingen bij te houden (bijv. de locatie van een gebruiker, de temperatuur, …)
    te leren van de reacties van de gebruiker
  • vermoeiend of frustrerend als je te veel/ irrelevante meldingen krijgt