unit 5 file 3 Flashcards
engels - nederlands
1
Q
charged with
A
beschuldigen van
2
Q
insulting
A
beledigen
3
Q
punishable
A
strafbaar
4
Q
solitary confinement
A
eenzame opsluiting
5
Q
ward
A
gevangenisafdeling
6
Q
public indecency
A
openbare zedenschennis
7
Q
released on bail
A
vrijgelaten op borgtocht
8
Q
was dropped
A
werd ingetrokken