Unit 2 Flashcards
vocabulary
1
Q
stories (a story)
A
verdiepingen (een verdieping)
2
Q
verdiepingen (een verdieping)
A
stories (a story)
3
Q
a skyscraper
A
een wolkenkrabber
4
Q
een wolkenkrabber
A
a skyscraper
5
Q
breathtaking
A
adembenemend
6
Q
adembenemend
A
breathtaking
7
Q
approximately
A
ongeveer
8
Q
ongeveer
A
approximately
9
Q
strolls (a stroll)
A
een wandeling
10
Q
een wandeling
A
strolls (a stroll)
11
Q
to attend
A
bijwonen
12
Q
bijwonen
A
to attend
13
Q
astounding
A
verbazingwekkend
14
Q
verbazingwekkend
A
astounding
15
Q
to purchase
A
kopen/aankopen
16
Q
kopen/aankopen
A
to purchase
17
Q
a ticktet booth
A
een loket
18
Q
een loket
A
a ticktet booth
19
Q
access
A
toegang
20
Q
toegang
A
acces
21
Q
an apron
A
een schort
22
Q
een schort
A
an apron
23
Q
ear muffs
A
oorbeschermers
24
Q
oorbeschermers
A
ear muffs
25
a face shield
een gelaatsscherm
26
een gelaatsscherm
a face shield
27
a life jacket
een reddingsvest
28
een reddingsvest
a life jacket
29
a pair of work trousers
een werkbroek
30
een werkbroek
a pair of work trousers
31
a protective helmet
een veiligheidshelm
32
een veiligheidshelm
a protective helmet
33
a respirator
een gasmasker
34
een gasmasker
a respirator
35
safety goggles
een veiligheidsbril
36
een veiligheidsbril
safety goggles
37
safety shoes
veiligheidsschoenen
38
veiligheidsschoenen
safety shoes
39
a dust mask
een stofmasker
40
een stofmasker
a dust mask
41
ear plugs
oordopjes
42
oordopjes
ear plugs
43
a lab coat
een laboratoriumjas
44
een laboratoriumjas
a lab coat
45
overalls
een overall
46
een overall
overalls
47
protective gloves
veiligheidshandschoenen
48
veiligheidshandschoenen
protective gloves
49
a reflective safety vest
een fluohesje
50
een fluohesje
a reflective safety vest
51
safety glasses
veiligheidsbril
52
veiligheidbril
safety glasses
53
a safety harnass
een veiligheidsharnas
54
een veiligheidsharnas
a safety harnass
55
a welding mask
een lasmasker
56
een lasmasker
a welding mask
57
sewers ( a sewer)
een riool
58
een riool
sewers ( a sewer)
59
atop
bovenop
60
bovenop
atop
61
descended (to descend)
afdalen
62
afdalen
descended (to descend)
63
abandoned
verlaten
64
verlaten
abandoned
65
dwellings (a dwelling)
een woning
66
een woning
dwellings ( a dwelling)
67
dismal
troosteloos
68
troosteloos
dismal
69
(to) emerge
tevoorschijn komen
70
tevoorschijn komen
(to) emerge
71
(a) surface
een oppervlakte
72
een oppervlakte
(a) surface