unit 5 Flashcards
voc
incarceration
opsluiting
sentences (a sentence)
een straf, een vonnis
opsluiting
incarceration
een straf, een vonnis
sentences (a sentence)
a trial
een proces
inmates (an inmate)
een gevangene
een proces
a trial
een gevangene
inmates (an inmate)
(to) release
vrijgelaten
jail (a jail)
een gevangenis
vrijgelaten
(to) release
een gevangenis
jail (a jail)
on bail
op borgtocht
(to) imprison
opsluiten
op borgtocht
on bail
opsluiten
(to) imprison
parole
voorwaardelijke vrijlating
(an) accused
een beschuldigde
voorwaardelijke vrijlating
parole
een beschuldigde
(an) accused
pleaded guilty (to plead (not) guilty)
schuld bekennen/ ontkennen
witnesses (a witness)
een getuige
schuld bekennen/ ontkennen
pleaded guilty (to plead (not) guilty)
een getuige
witnesses (a witness)
(a) witness stand
een getuigenbank
(to) testify
getuigen
een getuigenbank
(a) witness stand
getuigen
(to) testify