unit 3 voc Flashcards

1
Q

political

A

politiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

(a) front page

A

een voorpagina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

politiek

A

political

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een voorpagina

A

(a) front page

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

(an) edition

A

een uitgave

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

maps (a map)

A

een kaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een uitgave

A

(an) edition

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een kaart

A

maps (a map)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

graphs (a graph)

A

een grafiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tables (a table)

A

een tabel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een grafiek

A

graphs (a graph)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een tabel

A

tables (a table)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

(a) broadsheet

A

een krant in een groter formaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

the quality press

A

de kwaliteitspers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een krant in een groter formaat

A

(a) broadsheet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de kwaliteitspers

A

the quality press

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

(a) tabloid

A

een krant in een kleiner formaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

compact

A

compact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een krant in een kleiner formaat

A

(a) tabloid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

compact

A

compact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

the popular press

A

de populaire pers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

scandals (a scandal)

A

een schandaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

de populaire pers

A

the popular press

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

een schandaal

A

scandals ( a scandal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
the gutter press
de rioolpers
26
(a) headline
een krantenkop, een titel
27
de rioolpers
the gutter press
28
een krantenkop, een titel
(a) headline
29
(a) byline
een naamsvermelding
30
(a) paragraph
een alinea
31
een naamsvermelding
(a) byline
32
een alinea
(a) paragraph
33
photographs (a photograph)
een foto
34
captions (a caption)
een onderschrift
35
een foto
photographs (a photograph)
36
een onderschrift
captions ( a caption)
37
quotes (a quote)
een citaat
38
a purpose
een doel
39
een citaat
quotes (a quote)
40
een doel
a purpose
41
so that
zodat
42
(in order) to
om
43
zodat
so that
44
om
(in order) to
45
a reason
een reden
46
because
omdat
47
een reden
a reason
48
omdat
because
49
because of
omwille van
50
due to
te wijten aan
51
omwille van
because of
52
te wijten aan
due to
53
on account of
omwille van
54
as a result of
als gevolg van
55
omwille van
on account of
56
als gevolg van
as a result of
57
as/since
vermits, aangezien
58
a conspiracy theory
een complottheorie
59
vermits, aangezien
as/since
60
een complottheorie
a conspiracy theory
61
harmful
schadelijk
62
alleged
zogenaamd, vermeend
63
schadelijk
harmful
64
zogenaamd, vermeend
alleged
65
evidence
bewijsmateriaal
66
coincidence
toeval
67
bewijsmateriaal
evidence
68
toeval
coincidence
69
suspicion
achterdocht
70
(to) provoke
uitlokken
71
achterdocht
suspicion
72
uitlokken
(to) provoke
73
(to) scapegoat
als zondebok aanduiden, de schuld geven
74
targeted (to target)
aanvallen
75
als zondebok aanduiden, de schuld geven
(to) scapegoat
76
aanvallen
targeted (to target)