Unidad 8 Flashcards
la basura
het afval / het vuilnis
el cajero automático
de geldautomaat
el centro comercial
het winkelcentrum
el contenedor de basura
de afvalcontainer
la parada de autobús
de bushalte
el párking
de parkeergarage / de parkeerplaats
el teléfono público
de telefooncel
la zona peatonal
het voetgangersgebied
la iglesia
de kerk
en las afueras
in de buitenwijken / in de omgeving
básico / básica
basis
burgués / burguesa
burgerlijk
el cementerio
de begraafplaats
cuadrado / cuadrada
vierkant
el edificio
het gebouw
el espacio
de ruimte
especialmente
in het bijzonder
formar
vormen
el hospital
het ziekenhuis
la planta
de etage / de verdieping
recto / recta
recht
el ruido
het lawaai
el servicio
de dienst
el tráfico
het verkeer
tranquillo / tranquilla
rustig
la zona verde
de groenvoorziening
la altura
de hoogte
el árbol
de boom
la clase
de klasse
crear
creëren
la contaminación
de vervuiling
la diferencia
het onderscheid
la dirección
het adres / de richting
edificado / edificada
bebouwd
extenderse
zich uitstrekken
fuera
buiten
infinitamente
oneindig
interior
binnen
la isla
het eiland
el jardín
de tuin
el lado
de kant / de zijde
el límite
de grens
necesario / necesaria
noodzakelijk
permitir
toestaan
el piso
de woning / het appartement
el plan
het plan / het ontwerp
el sol
de zon
en total
in totaal
el uso
het gebruik
el vecino / la vecina
de buurman / de buurvrouw / de inwoner / de inwoonster
ya que
aangezien
el centro
het centrum
estar bien/mal comunicado
goede/slechte verbindingen hebben
estrecho / estrecha
smal
ruidoso / ruidosa
lawaaiig
el ambiente
de sfeer
antiguo / antigua
oud
por aquí
hier in de buurt
a la derecha
naar rechts
la farmacia
de apotheek
a la izquierda
naar links
justo
precies
al lado de
naast
todo recto
steeds rechtdoor
a ver
eens kijken
la avenida
de laan
a pie
te voet
el acceso
de toegang
en la actualidad
tegenwoordig
antiguamente
vroeger / eens
el bosque
het bos
el corazón
het hart
la heladería
de ijssalon
oír
horen
el pasado
het verleden
el pasaje
de passage
la placita
het pleintje
la planta
de plant
el presente
het heden
reunirse
samenkomen
la zona residencial
het woongebied
la piscina
het zwembad
el alquiler
de huur
ancho / ancha
breed
la bicicleta
de fiets
la carta
de kaart
céntrico / céntrica
centraal gelegen
la comodidad
de voorziening
construido / construida
gebouwd
el empresario / la empresaria
de ondernemer / de onderneemster
enorme
reusachtig
el este
het oosten
el extranjero / la extranjera
de buitenlander / de buitenlandse
el norte
het noorden
la oferta
het aanbod
el primo / la prima
de neef / de nicht
situado / situada
gelegen
el acento
het accent
adaptado / adaptada
aangepast
agrupado / agrupada
samen
animadamente
levendig
así que
zodat
captar
opvangen
charlar
kletsen
conversar
praten
cubierto / cubierta
bedekt
el dato
het gegeven
delicioso / deliciosa
heerlijk
estar fumando
aan het roken zijn
el gusto
de smaak
el país de origen
het land van herkomst
el poder
de macht
estar presente
aanwezig zijn
respirar
ademen
suficiente
genoeg
únicamente
enkel / alleen