Unidad 2 Flashcards
cenar
’s avonds eten / dineren
la compra
de boodschappen
la excursión
de excursie
la foto
de foto
hacer fotos
fotograferen
ir de compras
gaan winkelen / boodschappen doen
ir de excursión
op excursie gaan
la actividad
de activiteit
la clase particular
de individuele les
el club
de club
la cocina
de keuken / het koken
conmigo
met mij
cultural
cultureel
el curso
de cursus
especial
speciaal
gigante
reusachtig / mega
la gramática
de grammatica
la guitarra flamenca
de flamencogitaar
el intercambio
de uitwisseling
el jueves
de donderdag
la liga
de competitie
la literatura
de literatuur
la pantalla
het beeldscherm
el partido
de wedstrijd
la película
de film
practicar
oefenen
la pronunciación
de uitspraak
la semana
de week
interesar
interesseren
me interesan
ik vind ze interessant
aprobar el curso
slagen voor de cursus
chatear
chatten
el currículum
het cv
mejorar
verbeteren
el novio / la novia
de vriend / de vriendin / de partner
porque
omdat
el trabajo
het werk
por su trabajo
vanwege zijn/haar werk
viajar por Sudaméricaa
door Zuid-Amerika reizen
aquí
hier
estable
vast / stabiel
famoso / famosa
beroemd
grande
groot
el hijo / la hija
de zoon / de dochter
el idioma
de taal
la luna
de maan
la pareja
de partner