Unidad 10 Flashcards
conseguir
krijgen / behalen
filmar
filmen
inventar
uitvinden
proyectar
projecteren / vertonen
recibir
ontvangen
en su totalidad
in zijn geheel
actualmente
momenteel
el cabello
het haar
al cabo de poco tiempo
na korte tijd
la capacidad
de vaardigheid
colaborar
samenwerken
el colorido
de kleur
por completo
volledig
consagrar
erkend worden
el cortometraje
de korte film
los datos personales
de persoonsgegevens
decidir
besluiten
definitivamente
definitief
entrañable
dierbaar
la época
het tijdperk
en esa época
in die tijd
exigente
veeleisend
el éxito
het succes
formar parte de
deel uitmaken van
el ojo
het oog
participar
deelnemen
reconocer
erkennen
el relato
het verhaal
el sofá
de bank
trasladarse
verhuizen
el año pasado
vorig jaar
anoche
gisteravond
los deberes
het huiswerk
la semana pasada
vorige week
avanzado / avanzada
gevorderd
la carrera
de studie
el conocimiento
de kennis
el dato
het gegeven
la disponibilidad
de bereidheid
el DNI / documento nacional de identidad
het identiteitsbewijs
el nivel
het niveau
la traducción
de vertaling
anteayer
eergisteren
ayer
gisteren
entonces
toen
el siglo
de eeuw
dejar de
ophouden met
instalarse
zich vestigen
nacer
geboren worden
aceptar
accepteren
ejercer
uitoefenen
el gobierno
de regering
la juventud
de jeugd
abandonar
verlaten
apoyar
ondersteunen
apresar
gevangennemen
el ejército
het leger
emprender
ondernemen
emprender un viaje
een reis maken
el héroe / la heroína
de held / de heldin
la lucha
de strijd
el ministro / la ministra
de minister
de nuevo
opnieuw
partir
vertrekken
representar
vertegenwoordigen
la tumba
het grap
la muerte
de dood
la luna de miel
de huwelijksreis
ambos / ambas
beide
aparecer
verschijnen
bajo
onder
el bando
de partij
el futuro
de toekomst
gozar
genieten
habitual
gewoon
la llegada
de aankomst
el medio
het middel
rodar
draaien
sufrir
dormaken
surgir
opkomen
típicamente
typisch
tras
na
triste
verdrietig
utilizar
gebruiken
cada vez más
steeds meer