Unidad 5 Flashcards
claro
naturlijk
deprisa
snel
el disco
de plaat / de cd
favorito / favorita
lievelings
los hermanos
de broers en zussen
el nacimiento
de geboorte
la ostra
de oester
preferido / preferida
lievelings
el titulo
de titel
viviendo deprisa
haastig levend
el abrazo
de omhelzing
el contacto
het contact
el deporte náutico
de watersport
encantar
heel leuk/mooi vinden
me encanta
ik vind … heel leuk/mooi
esperar
(ver)wachten
gustar
leuk/mooi vinden
me gusta
ik vind … leuk/mooi
hasta pronto
tot snel
el amr
de zee
el mensaje
het bericht
la página
de pagina
la pasión
de passie
sobre todo
vooral
vuestro / vuestra
jullie
agradable
aangenaam
alegre
vrolijk
antipático / antipática
onsympathiek
bastante
tamelijk
cerrado / cerrada
gesloten
el chico / la chica
de jongen / het meisje
divertido / diverrtida
grappig
guapo / guapa
knap
intelligente
intelligent
parecer
lijken
la actuación
het optreden
¿dónde?
waar?
me interesa
het interesseert me
en todos lados
overal
más o menos
min of meer
mismo / misma
dezelfde / hetzelfde
en todas partes
overal
de todo
van alles
últimamente
de laatste tijd
el abuelo / la abuela
de opa / de oma
el marido
de echtgenoot
el mujer
de echtgenote / de vrouw
el nieto / la nieta
de kleinzoon / de kleindochter
abierto / abierta
open
aburrido / aburrida
saai
atractivo / atractiva
aantrekkelijk
el baloncesto
het basketbal
¿con quién?
met wie?
el compañero / la compañera
de partner
desagradable
onplezierig
feo / fea
lelijk
majo / maja
leuk
por la noche
’s avonds
no me gusta nada
ik vind … helemaal niet leuk
la película de acción
de actiefilm
quedarse
blijven
serio / seria
serieus
sociable
gezellig
timido / timida
verlegen
el viernes
de vrijdag
no me gusta nada … ni ..
ik vind … helemaal niet leuk en … ook niet
pensar
denken
¿quién?
wie?
el tiempo libre
de vrije tijd
el alumno / la alumna
de scholier / de scholiere
el amor
de liefde
aproximadamente
ongeveer
la comedia
de komedie
el/la deportista
de sporter / de sportster
el hombre de negocios / la mujer de negocios
de zakenman / de zakenvrouw
el señor / la señora
de heer / de dame
el señor mayor / la señora mayor
de oudere heer / de oudere dame
el aspecto fisico
het uiterlijk
el carácter
het karakter
la cualidad
de goede eigenschap
elegido / elegida
uitgekozen
los gustos
de voorkeuren
la ocupación
het beroep
la relación
de betrekking / de relatie
el invitado / la invitada
de gast
invitar
uitnodigen
jugar
spelen
acoger
ontvangen / onthalen
el baile
de dans
cada
ieder / el
celebrarse
plaatsvinden
el ciclo
de cyclus
la cita
de afspraak
complementario / complementaria
aanvullend
el concierto
het concert
estar en contacto con
in contact zijn/komen met
contar con
rekenen op
contemporáneo / contemporánea
hedendaags
decisivamente
beslissend
despierto / despierta
wakker
destacar
opvallen
el diseño
het design
durar
duren
la estrella
de ster / de beroemde persoon
el estreno
de premiére
la figura histórica
de historische figuur
la formación
de vorming
la generación
de generatie
imprescidible
onmisbaar
impresionante
indrukwekkend
influir
beïnvloeden
influyente
invloedrijk
julio
juli
junio
juni
mundial
wereldwijd
nacional
nationaal
numerosos / numerosas
talrijke
la presencia
de aanwezigheid
programar
programmeren
la red
het net
relevante
relevant
septiembre
september
sin
zonder
suele acoger
hij/zij ontvangt gewoonlijk
último / última
laatste
verdadero / verdadera
waar
