TOV Flashcards

1
Q

Hoe vang je een groot trauma op?

A

Catastrophaalbloedverlies externe bloedingen BBBB (groot trauma) ook benoemen bij de TOV
A airway, ademweg, enstabilisatie c.w.k.
B breathing, ventilatie
C circulation, controle bloedingsbronnen
D disability, neurologische status
E exposure/environment control, volledig onderzoek, voorkom afkoeling!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer zou je een traumapatient kunnen immobiliseren?

A
Niet alert
Alcohol of drugsintoxicatie
Drukpijnlijke wervelkolom
Afleidend letsel
Neurologische afwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem wat je inspecteert bij de Airway en cervicale wervelkolom controle

A
  • Indien immobilisatie patient; Altijd de headblocks losmaken bij airwayinspectie.
    Zorg voor handhaving spinale immobilisatie.
    kijken en voelen van de nek:
    Kijk naar wonden, hematomen, contusies j oedemen, vena jugularis stuwing
    Voel naar pijnlijke plekken, botdeformaties, botcreptitaties, subcutaan
    emfyseem en tracheapositie
  • Open de ademweg; d.m.v. Jaw‐thrust of Chinlift (denk aan voorkomen hyperextensie)
Maak de ademweg vrij
 Praten?
 Tongobstructie?
 Losse tanden, corpus aliënum?
 Bloed, braaksel, secreet?
 Oedeem?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke interventies voer je uit bij de A?

A

Vreemde voorwerpen verwijderen: Magill tang
Uitzuigen Yankauer (cave)
Mayo
Evt cricothyrotomie
Evt intubatie (pre‐oxygeneren)
Kleine c: stelp CATASTROPHAAL bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benoem wat je inspecteert bij de Breathing en ventilatie wanneer je kijkt

A

Is er spontane ademhaling
Diepte en frequentie
Thoraxexcursies symmetrisch
Gebruik van hulpademhalingsspieren, intrekkingen of afwijkend ademhalingspatroon
Huidskleur
Thoraxwand intact, wonden,hematomen, contusies
Jugularisvenen gestuwd en, tracheapositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem wat je inspecteert bij de Breathing en ventilatie wanneer je luistert

A

Luister beiderzijds naar de 4 longvelden (locatie)

Sluit saturatiemeter aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Benoem wat je inspecteert bij de Breathing en ventilatie wanneer je voelt

A

Voel de thorax op pijnlijke plekken, botdeformaties, botcreptitaties en subcutaan emfyseem
Geef bilaterale thoraxcompressie
Denk ook aan sternum en clavicula

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke interventies voer je uit bij de B?

A

Geef ZUURSTOF aan de trauma‐patiënt: non‐rebreathing mask (12‐15 liter)
Kapbeademing bij insufficiente ventilatie
Intubatie
Thoraxwond: 3‐zijdig afplakken
Thoracosynthese

Indien bovenstaande niet werkt dan ga je over tot een spoedintubatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benoem wat je inspecteert bij de circulation

A

Voel de centrale en perifere pols op kwaliteit frequentie en regelmaat
Huid: kleur, temperatuur, vochtigheid
Meet de capillaire refill
Inspecteer op uitwendig bloedverlies
Inspecteer op mogelijke inwendige bloedingsbron van thorax, buik, bekken en lange pijpbeenderen
Luister bij de thorax naar de cortonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem wat je inspecteert bij de circulation (buik)

A

Wonden, hematomen, oedemen, bol, gespannen
Luister naar peristaltiek (voor het voelen!)
Voel de 4 kwadranten op pijnlijke plekken, harde buik, spierspasme en spierverzet
Begin bij de niet aangedane kant!
Zwangere patiënt: foetale cortonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem wat je inspecteert bij de circulation (bekken en perineum)

A
  • Wonden, hematomen, bloed uit urethra‐ vagina‐ rectum
  • Neurologische afwijkingen: priapisme, sfincterspanning
  • Bekkencompressie (voorzichtig éénmalig!) Let op instabiliteit, pijn of crepitaties
  • Os pubis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Benoem wat je inspecteert bij de circulation (lange pijpbeenderen)

A
  • wonden, hematomen, zwelling, oedemen

* pijnlijke plekken, botdeformaties, botcreptitaties en subcutaan emfysmeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke interventies voer je uit bij de C?

A

Stop grote bloedingen! (denk aan T‐pod)
Geen pulsaties: start CPR (spoedthoracotomie)
Sluit aan op monitor en meet de bloeddruk
Inspectie iv toegang en breng een tweede infuus in met groot lumen
Zonodig intra‐ossaal naald
Zorg voor bloedafname/kruisserum/uitgangs‐HB, stolling en zn packed‐cells bestellen
Geef verwarmde infuusvloeistof (Ringers of zn O neg bloed)
Zwangere patiënt kantelen zn 15‐20 graden left lateral tilt
Denk aan diagnostiek d.m.v. echo en toediening specifieke medicatie zoals vasopressoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Benoem wat je inspecteert bij de disability?

A

AVPU‐score afnemen (Alert‐Verbal‐Pain‐Unresponsive) (zn EMV bij P of U)
Pupillen (PERRL) (Pupils Equalize, Round and Reacting to Light)
Glucose bepalen (bedside)
Lateralisatie gevoel/motoriek alle extremiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke interventies voer je uit bij de D?

A

Hypo/Hyperglycemie behandelen

Neuroloog in consult/Indicatie spoed‐CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Benoem wat je inspecteert bij de exporse/environmental control?

A
Patiënt geheel ontkleden
Observatie patient dmv “helicopterview”
Voorkom afkoeling!
Meet de temperatuur (denk ook aan centraal!)
Bewaar evt bewijsstukken
17
Q

Wat inspecteer je bij de extremiteiten?

A
  • Controleer evt eerder aangebrachte spalken (neurovasculariteit)
  • Begin bij minst pijnlijke extremiteit
  • Kijk naar wonden, hematomen, oedemen, contusies
  • Beoordeel elke extremiteit afzonderlijk volgens de 5 P‘s
18
Q

Benoem de 5 P’s

A
Pulsaties (locatie)
Pallor (kleur huid)
Pain
Paralysis (motorische functie)
Paresthesia (sensibiliteit)
19
Q

Wat inspecteer je bij het hoofd en het gelaat?

A
Hoofd en gelaat (kijken en voelen)
Wonden/hematomen (racoons eye/battle sign)
Oedemen, contusies
Pijnlijke plekken
Deformiteiten, botcrepitaties
Subcutaan emfyseem
Asymmetrie
Liquor of bloed uit neus/oor
Ogen: visusstoornissen, oogbewegingen en herhaling van je PERRL
20
Q

Als je de logroll uitvoert, wat bekijk en voel je bij de achterzijde van de rug?

A

Wonden, hematomen, oedemen, op achterhoofd, rug, flanken, billen, achterkant bovenbenen
Palpeer de wervels en nierloges Achterzijde (kijken en voelen)
Evt sfinkterspanning indien nog niet gedaan bij het bekkenonderzoek
Na loggroll bij intubatiepatiënt: tube‐controle!

21
Q

Welke aanvullende interventies voer je uit tijdens je secondary assesment?

A
  • Arterielijn
  • Centrale lijn
  • Blaascatheter (contraindikaties) zn retrograad urethrogram
  • Maaghevel
  • Informeer naar pijn en comfort: zorg voor pijnstilling kortwerkend en potent) Denk aan de pijnscore!
  • Informeer naar de familie
  • Completeer de anamnese: AMPLE
  • Immobiliseer i.o. met arts frakturen
  • Tetanusvaccinatie, wondverzorging
  • Antibiotica (bij open fraktuur)
  • Overweeg tranexaminezuur
  • Ecg
22
Q

Welke aanvullende diagnostiek en herbeoordeling voer je uit tijdens je secondary assesment?

A
  • Echo
  • Ct
  • Rontgenfoto’s
  • Aanvullend lab: bloedgas, lactaat, HB conrole
  • Ecg
  • Consulten andere disciplines
  • Voorbereiding OK‐opname‐overplaatsing‐transport
  • Herbeoordeling primary assessment en vitale funkties
  • Herbedoordeling van de pijn
  • Herbeoordeling van de gevonden letsels
  • Herbeoordeling van de foetale activiteit