Tijd van Steden en Staten Flashcards

1
Q

Omschrijf tijdvak 4

A

Tijd van steden en staten

1000 t/m 1500

West Frankenland en Oost Frankenland

Christendom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Omschrijf de bisschop van Utrecht

A

Hij was wereldlijk leider en de machtigste leenman/vorst in het begin van de tijd van steden en staten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Omschrijf Floris V

A

Dit was een graaf die ervoor gezorgd heeft de West-Friezen te onderwerpen. Hij liet veel burchten bouwen en heeft gezorgd voor de gebouwen rondom de ridderzaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Omschrijf Filips de Goede

A

Stichtte een groot rijk tussen Frankrijk en het Duitse rijk, bestaande uit Bourgondië, Luxemburg, Limburg, Brabant en andere stukken van Nederland. Met als hoofdstad ‘Brussel’.

Maakte er een gewoonte van dat als hij in geldnood zat hij belasting ging innen bij zijn landen. Dit zorgde voor de eerst Staten-Generaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Omschrijf Karel de Stoute

A

Zoon van Filips de Goede. Zet na zijn vader de uitbreidingspolitiek voort. Verovert Lotharingen om rijksdelen beter op elkaar aan de sluiten. Wilt hierna Zwitserland overnemen, hierdoor komt Lotharingen in opstand en sterft Karel de Stoute.

Hij wordt opgevolgd door zijn dochter, Maria van Bourgondië.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Omschrijf het canonvenster ‘Maria van Bourgodië’

A

Maria was de rijkste erfgenaam van Europa na de dood van haar vader. De Franse koning viel Bourgondië aan en bood haar aan om met zijn zoon te trouwen en samen een groot Frankrijk te bezitten. Maria weigerde en tekende in plaats daarvan het Groot Privilege, waardoor de Nederlandse gewesten hun rechten terugkregen. Ze trouwde met Maximiliaan van Oostenrijk voor bescherming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Omschrijf de standen en in welke tijd dit was

A

Tijd van steden en staten.
1. Geestelijken 2%
2. Adel 3%
3. Rest van de bevolking (burger) 95%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Omschrijf de stand: Geestelijken

A

Kerkelijke macht. Gaven les in kloosters en werden verbonden aan hun hof omdat ze lezen en schrijven machtig waren.

Belangrijkste organisatievormen zijn Parochies (kerken) en kloosters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Omschrijf de stand: Adel

A

Bestaat uit edelen en ridders. Uit hun midden komen de vorsten voort. edelen kunnen ridders zijn maar kunnen ook geestelijken of herenboer zijn.

edele wordt iemand door geboorte, ridder wordt iemand via een opleiding. Die vooral is weggelegd voor zonen van edelen.

De edelen en ridders wonen in kastelen. Ze strijden vaak in toernooien en hun grootste bezigheid is het meedoen in oorlogen. Ook bestormen ze vaak andere kastelen en verdedigen ze die van hun.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Omschrijf de stand: Stedelingen

A

Dit zijn inwoners van de steden die zich bezighouden met werkzaamheden binnen de stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Omschrijf de stadsrechten

A

Veelal voor geld kopen steden van hun landsheer voorrechten in de vorm van stadsrechten:
- een eigen bestuur
- eigen verdedigingswerken
- het recht om markten te houden
- vrijstelling van tol

Zo krijgen ook steden een verdediging doormiddel van grachten, ophaalbruggen, stadsmuren en poorten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Omschrijf de term stadsbestuur

A

Het bestuurscollege wordt in eerste instantie gevormd door schepenen, onder leiding van een schout. Hiervoor wordt een stadhuis gebouwd.

Deze schepenen worden al snel bijgestaan door een vroedschap (groep wijze mannen), deze helpen ook meedenken bij stedelijke kwesties.

Uitvoerende taken worden in handen gegeven van burgemeesters, die uit schepenen en raden gekozen worden.

Belangrijke taken:
- handhaving recht, vrede en veiligheid
- regeling van het marktwezen (prijs, gewicht etc.)
- bevordering van de handel
- instandhouding van de verdedigingswerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Omschrijf het canonvenster ‘De Hanze’

A

In de dertiende eeuw sluit een groot aantal handelssteden in het Duitse Rijk zich aaneen tot een grote handelsorganisatie de (Duitse) Hanze

De Hanzesteden waren steden die samenwerkten om de handel te bevorderen. Ze vervoerden hun goederen met speciale schepen over de rivieren en de Oostzee. Door deze handel groeiden de steden en werden ze rijker. De rijkdom van de Hanze is nog steeds zichtbaar in de Hanzesteden. Ondanks de groeiende invloed van het gewest Holland en de handel met Azië, bleef de handel op de Oostzee belangrijk tot ver in de zeventiende eeuw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Omschrijf de stand: Plattelanders

A

Plattelanders zijn horigen van families. Ze zorgen voor voedsel voor andere standen. Horigen behoren tot de grond:
- Ze mogen niet weg
- Ze hebben toestemming nodig om te trouwen
- Mogen niet op eigen initiatief ambacht leren
En nog meer strenge eisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly