Thinking and intelligence Flashcards

1
Q

Mentalale representaties / Mental representations

A

Gedachten die staan voor werkelijke objecten of situaties. Deze kunnen ook imaginair zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Analoog

A

Wanneer een (denkbeeldig) object een daadwerkelijk object representeert, ze tonen gelijkenissen (maar hoeven niet exact hetzelfde te zijn).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mentale beelden

A

Zelfde kwaliteiten (kleur, vorm) als het werkelijke object.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Symbolische representatie

A

Representeert geen object, zoals woorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Propositie

A

Een statement over een onderwerp (item waar wat over gezegd wordt).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Predicaat

A

Wat er over het onderwerp (item) gezegd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nodes

A

Termen die gekoppeld worden door associatieve schakels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verspreiden van activatie

A

Het proces van linken van termen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gestuurd denken

A

Het denken is doelgericht (zoals bij oordelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly