Geheugen Flashcards

1
Q

Consolidatie

A

Vormen van nieuwe synapsen, neurale connecties die geheugen ondersteunen worden sterker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

LTP (Lange Termijn Potentiatie)

A

het versterken van een synaptische verbinding, waardoor postsynaptische neuronen makkelijker geactiveerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Reconciliatie

A

Het opnieuw consolideren van een herinnering na het ophalen er van.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sensorisch geheugen

A

Zet sensorische info om in neurale impulsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Werkgeugen

A

Blijft 20-30 seconden, tenzij je actief probeert te verlengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Serial Position Effect

A

Items na een lijst direct herinneren, je kunt dan de items aan het einde het beste herinneren (recency effect).
Enige tijd later juist die aan het begin (privacy effect).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Chunking

A

Zorgt dat je meer dan min of meer 7 items kunt onthouden, door ze samen te voegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Maintenance herhaling

A

Het item blijven herhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Elaborative herhalen

A

Zorgen dat het betekenis krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mnemonieken

A

Strategien die helpen met herinneren, bijvoorbeeld items in een verhaal of plaatje stoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Flashbulb herinneringen

A

Heldere en gedetailleerde weergave van een herinnering, vaak met emotioneel belang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Semantische herinnering

A

Los van plaats of tijd en bevatten geleerde feiten en kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Procedureel geheugen

A

Zorgt dat je weet hoe en in welke volgorde je iets moet doen. Automatisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Prospectief geheugen

A

Een herinnering om nog iets te doen in de toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

7 zonden van geheugen

A
  1. Transcience - Het vergeten van herinneringen over tijd
  2. Blokkering - Een ophaalfout. Puntje van de tong
  3. Absentmindedness - Zonder aandacht iets coderen
  4. Persistence - Ongewild herinneringen ophalen, zoals trauma’s
  5. Bias - Veranderen van herinneringen over tijd zodat deze consistent worden met de huidige overtuiging
  6. Flashbulb herinneringen - Levendig alles herinneren, emotie
  7. Bron misattributie - Tijd, plaats, persoon of omstandigheden die er bij horen verkeerd onthouden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cryptomnesie

A

Wanneer iemand denkt een nieuw idee bedacht te hebben, echter is het een oude herinnering waar geen bron aan is gekoppeld.

17
Q

Suggestibiliteit

A

Vertekende herinneringen door misleidende informatie. , zoals suggererende vragen