Genetische biologische psychologie Flashcards
Niche constructie
Individu veranderd zijn omgeving door gedrag
Efferente neuronen
Van het brein naar het lichaam
Afferente neuronen
Van zintuigen naar het brein
Gliacellen
Voeren voedingstoffen naar de neuronen en controleren de hoeveelheid. Zich binden aan neuronen en ontwikkelen van Myeline
Myeline
De worstjes op de axon
Knopen van Ravier
de stukjes tussen de worstjes op de axon
Directe agonist
Doet zich voor als de neurotransmitter
Indirecte agonist
Tegengaan van heropname
Directe antagonist
Binden aan receptor zodat neurotransmitter dat niet kan
Indirecte antagonist
Zorgen dat er minder neurotransmitters worden vrij gegeven en meer achter blijft in de blaasjes
Elektro encefalografie
Sensitieve elektroden op schedel om voltages te meten bij hersenactiviteit
Neuroimaging
Bestuderen van brein, bijv dmv MRI scans. Kijken wat waar zit en wanneer actief is
Perifere zenuwstelsel
Alles wat buiten het centrale valt, bevat somatische (zintuigen en bewuste spieren) en autonome (onbewuste functies, zoals ademhalen en zweten) Binnen autonoom zit sympathisch (opwinding) en parasympatisch (rust)
Cerebellum
Kleine hersenen
Subcortiaal
Onder de cortex, hier zit het limbisch systeem