Theorie oefentherapie Flashcards
algemeen oefentherapie wervelzuil
- belang individuele benadering
- heterogene populatie
- hoge vs lage levenskwaliteit en toch beiden rugpijn
- individuele verschillen identificeren adhv klinisch redeneerproces - studies
- vooral bij chronische rug of nekpijn
- matige verbetering door oefentherapie
- weinig verschil in effectiviteit tussen verschillende oefentherapeën = door heterogene groep & weinig verschil in types oefeningen
- meestal kiezen voor individuele benadering en combinaties van oefeningen - (sub)acute klachten
- minder studies = minder evidentie
- voorkomen van recidivere
- bij acuut meer opteren voor manuele therapie - ICF
- alle oefeningen zijn op functie niveau
- alle doelen zijn op activiteiten of participatie niveau
–> buiten pijndemping
- oefeningen zijn middel naar doel op act/particip. niveau
inpact op brein van oefentherapie
- lokale oefentherapie
- analytisch werk
- specfiek op structuur
- effect op antomische kenmerken
- meestal pijncontingent = stoppen indien pijn doet - globale oefentherapie
- meer effect op brein
- niet specifiek
- wandelen, lopen, …
- van toepassing bij chronische pijn - eigenschappen oefentherapie brein
- cognition targetet = effect van oefeningen op brein uitleggen vb: meer endorfines
- functioneel
- tijdscontingent = pas stoppen door tijd = die continu langer wordt
- graded exposure = meer bedreigendere omgevingen/oefeningen confonteren
algemeen exposure oefeningen
- indicaties
- bewegingsvrees & vermijdingsangst
- dominant nociplastische pijn - ontstaan van bewegingsangst
- associatie van bepaalde activiteit met schadelijke gevolgen
- klassieke conditionering = door aanwezigheid van pijn tijdens bewegingen
- operante conditionering = door afwezigheid van pijn bij vermijden van bewegingen
- chronische niet-specifieke rugpijn = ongegrond want bijna altijd geen schade - effect van exposure oefeningen
- gevreesde bewegingen uitvoeren
- aantonen van geen schadelijke gevolgen = discrepantie met verwachting
- nieuwe associaties sterker maken
verloop van exposure oefeningen
- screening
- contra-indicaties uitsluiten
- patiënt bereid zijn op deelname - evalutatie van bewegingsvrees
- taak specifiek
- PHODA photograph series of daily activities
- welke activiteiten bevreesd & welke cognities bij dese activiteit
- NIET Tampa Scale of Kinesiophobia - educatie = pijn vrees-vermijdingsmodel
- exposure
vrees-vermijdingsmodel
- nociceptie
- pijn
- dreiging = hoog vs laag
proriteit pijn controle = negatief effect
1. vrees
2. vermijding
3. interferentie ADL
4. meer mijn
prioriteit waardevolle activiteiten
1. opstimisme
2. toenadering
3. herstel
oefeningen ter bevordering van circulatie nut
- indicatie
- bij aantoonbaar structureel letsel = nociceptieve pijn
- doorlopen van 3 fasen
- beginnen op einde van inflammatie fase = na paar dagen van letsel
–> synoniem = homeostase bevorderende oefeningen - nut
- verhogen van doorbloeding = weefsel herstel optimaliseren
- pijndemping
- verbreken van langdurig statisch werk - aandachtpunten
- uitvoering door patiënt
- therapeut = fixatie en bijsturen
- lage dosering noodzakelijk = anders mogelijk inflammatoire reactie & mogelijk pijn
trapezius spierwerk
- twijfel spier
- in staat tot grote beweging
- is ook 20% actief tijdens statisch werk
–> werken ook bij grote beweging
- deze vezels zullen pijnpunten zijn - gevolg
- constictie van bloedvaten
- stase van metabolieten
- daling pH-waarde - effect
- beweging doet pH-waarde & pijn dalen
- door confortabele midrange oefeningen
- BESTE HOUDING IS DE VOLGENDE
modaliteiten bevordering van circulatie
- progressie
- van aspecifiek naar specifiek
- meer herhalingen - modaliteiten
- dosering = lage intensiteiten <50% 1RM
- herhalingen = veel 3x30-45
- ritme = traag
- pijn = geen toename toegestaan, indien wel: meer recuperatie en oef / modaliteiten aanpassen
- frequentie = min 3x per dag
- eindstandig = niet - opmerkingen
- herhalingen mogen dalen indien te belasten
- pijn = meer recuperatie & aanpassen van modaliteiten
- meestal geen 1RM bepaling bij wervelzuil
oefeningen ter bevordering van de mobiliteit praktijk
- uitvoering
- zowel actief als passief
- enkel actief in cursus
- bewegingen in de 3vlakken of 3D - segmentale uitvoering
- controle van mobiele segmenten & beweging vanuit hypomobiele segmenten
- door grootte heuphoek & armpositie
- uitsluiten is nooit mogelijk - uitgangshouding
- actief met fixatie van therapeut
- thuisoefenprogramma = automobilisatie
- belaste positie = zit & stand = funcitoneler
- onbelast = lig = minder pijnlijk
modaliteiten bevordering van mobiliteit
- behandeldoelen
- mobiliteit verhogen
- in praktijk = acuut letsel of artrose
- voornamelijk lateroflexie beperkt bij artose = proc. unicinati verbenen - progressie
- verder gaan in beweging
- beweging langer aanhouden
- andere type oefening - modaliteiten
- dosering: laag <50% 1RM
- herhalingen: veel = 3x30-45
- ritme: traag
- pijn: lichte pijntoename is toegestaan,zo weet je goed het #reps
=> goede monitoring noodzakelijk
- frequentie: meermaals per dag
- specificiteit: in richting van beperking = specifiek, aangedaan weefsels stelselmatig belasten
- eindstandig: ja
painmonitoring model
NPRS numerical pain rating scale
–> score van 0-10
- zones
- safe zone = 0-2
- acceptable zone = 2-5
- high risk zone = 5-10 - toepassing
- maximale pijn van 5/10
- tijdens, na & ochtend na oefeningen
- pijn & stijfheid mag toenemen van week tot week
oefeningen ter bevordering van de mobiliteit
- tijdstip
- weefsel in proliferatie fase = funcitonele belastingsrichting
- chronisch = pijntoename volgens pain-monitoring
- acuut = geen toename door lagere belastbaarheid tijdens proliferatie - houding
- begin onbelast & progressie belast
- functioneel = wet van specificiet
- andere segmenten controleren door houding - behandel effect
- meestal vrij acuut
- kan ook enkel lange termijn zijn (toename pijnvrije ROM)
- afhankelijk van soort onderliggend probleem
- gebruik maken van comparable signs = beperking voor & na interventie meten: KO!
oefeningen voor pijndemping
- manuele pijndempende technieken = heel acute inflammatie fase
- circulatoire oefeningen
- afvoer van inflammatoire stoffen
- lokale homeostase bevorderen => minder pijngevoelig - mobiliteitsoefeningen
- pijnlijke beweginsbeperking
- kan pijnlijk zijn tijdens
- nadien = toename van pijnvrije ROM (zie comparable signs)
Bekomen via vss types oefeningen, afh van onderliggend probleem, fase v weefselherstel…
oefeningen voor musculaire flexibiliteit
- indicatie
- gedaalde flexibiliteit
- ROM vd beweging waarbij spier op rek komt moet toenemen
- herstel van spiervezels na spierletsel
=> door specifieke rekbelasting
- vooral in maturatie fase, soms proliferatiefase - methodes
- statische
- ballistische
- PNF
- actieve proximale controle
modaliteiten bevordering van flexibiliteit
- behandeldoelen
- flexibiliteit verbeteren
- rekgevoeligheid verminderen - modaliteiten van statisch
- langzaam mx rek, lang vasthouden
- makkelijk aan te leren en laag risico op schade
- binnen pijngrens
- herhalingen: 3
- ritme: 20-30seconden
- frequentie: 3x per week voor vergroten, 1x per week voor onderhoud
ballistische methode
- uitvoering
- verend rekken door zwaaimoment van lichaamssegment
- dynamisch rekken op passieve manier - indicaties
- vooral sport specifieke bewegingen
- fase van integratie
- therapeut moet controleren of weefsel belasting aankan - nadelen
- actieve proximale controle nodig = rek op juiste lokatie
- vaak niet mogelijk initiële fase van revalidatie
- mogelijk weefelschade door myotatische rekreflex = voorkomen door gecontroleerde beweging
PNF methode
- eigenschappen
- gebruik van neurologische inhibitie mechanismen om effect te vergroten
- ontspannen van spier na isometrische contractie - reflexen
- reciproke inhibitie = ontspanning van antagonist tijdens contractie agonist
- autogene inhibitie = betere ontspanning van spier net na contractie (Golgi-apparaat geactiveerd bij spierspanning => contractie geïnhibeerd) - nadelen
- risico myotatische rekreflex
- moeilijk thuis uit te voeren door belang van anatomische kennis = therapeut vereist
- controle moeilijk per segment
PNF modaliteiten
- CR-methode = contract-relax
- passieve submaximale rek voor 20-30sec
- contractie van te rekken spier voor 6sec
- korte relaxatie voor stretchreflex te vermijden
- 20-30sec statische stretch - CRAC-methode = contract-relax-antagonisch-contract
- passieve submaximale rek voor 20-30sec
- contractie van te rekken spier voor 6sec
- korte relaxatie voor stretchreflex te vermijden
- 20-30sec contractie antagonist = enige verschillend
=> door reciproke inhibitie betere stretch en meer winst in ROM