Oefeningen Romp Flashcards

1
Q

Holtencurve voor wervelzuil

A

= verband aantal herhalingen x intensiteit van 1RM

  1. gewicht bepalen bij wervelzuil
    - been = 15% LG
    - beide benen = 30%
    - romp = 70%
  2. startgewicht bij trainen aan 70% 1RM
    - suggestie vanuit veel onderzoek
    - gemiddelde ontlasting
    - vrouwen = -6kg romp & -9kg benen
    - mannen = -5kg romp & -10kg benen
  3. trainen met ontlasting
    - formule: test gewicht x 60 of 70% / X% op curve
    - brekenen van countergewicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Holten-waardes

A
  1. 85% = 7 herhalingen
  2. 80 = 10
  3. 75 = 13
  4. 70 = 17
  5. 65 = 22
  6. 60 = 27
  7. 55 = 35
  8. 50 = 43
  9. 45 = 55
  10. 40 = 71
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cervicale flexoren & extensoren

A
  1. load
    - meestal is gewicht van hoofd voldoende
    - high load pas als voldoende motorische controle
  2. fases
    - eerste fase = correcte craniocervicale flexie
    - tweede fase = beweging hieruit uitvoeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uithouding en kracht: spierversterkende oefeningen

A
  1. modaliteiten
    - snelkracht = sportspecifiek maar is HEEL uitzonderlijk
    –> erg belastend
    - kracht: 70% 1RM
    - max kracht: 80% 1RM
  2. buikspieroefeningen
    - testen
    - rompbewegingen
    - beenbewegingen
    - combinatie been - en rompbewegingen
    - algemene principes
    - buikspieroefeningen in gesloten keten
  3. Rugspieroefeningen
    - differentiatie
    - evaluatie
    - thoracaal
    - lumbaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

oefeningen voor buikspieren

A
  1. algemeen
    - correcte uitgangshouding
    - juiste dosering & progressieve opbouw
    –> vaak te zware oefeningen
    vb: lineair tot zit komen & beide benen heffen
    - gevolg = verlies van controle LWZ & compensatie
    - daling van belastbaarheid = letsel
  2. functies
    - statische controle = LWZ in neutrale positie
    - dynamsiche controle
    - voldoende spierkracht
    –> motorische controle oefeningen onder highload
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

buikspier test 1: ronde rug tot zit

A
  1. met ronde rug tot zit komen
    - 5 = beweging met handen achter hoofd
    - 4 = beweging met handen op borst
    - 3 = beweging met armen gestrekt naar voor
    - 2 = beweging tot scapula van tafel
    - 1 = voelbare/zichtbare contractie
  2. uitvoering
    - goed = mobiliteit van buikspieren volledig opgebruikt
    - slecht = voeten van grond af
  3. redenen voor voeten van de grond
    - pathologisch = overname van heupbuigers door pathologie
    - niet-pathologisch = beperkte mobiliteit van spier of zwaarder bovenlichaam tov. benen
  4. onderscheid
    - mobiliteit = controle van mobiliteit door op ellebogen steunen of passief
    - zwaar bovenlichaam = even ondersteunen voeten rond 45° & toch een waarde 5 krijgen
    - waarde 3+ = armen naar voor in volledige rompflexie + aanhouden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

buikspier test 2: benen zakken vanuit ruglig

A
  1. gestrekte benen laten zakken vanuit ruglig
    - meer functionele test = controle van buikspieren over rug
    - 5 = vlakke rug tot net boven tafel
    - 4+ = vlakke rug tot 15°
    - 4 = 30°
    - 3+ = 60°
    - 3 = 75°
    - hier onder = overschakelen naar test 1
  2. uitvoering
    - armen niet fixeren op tafel = fixatie & activatie van latissimus dorsi
    - 1 been per keer omhoog brengen met geplooide knie = minder belastend voor rugpatiënt
  3. lage rug
    - latenzakken = rug neutraal houden
    - kleine lordose mag maar geen vergroting
    - bij retroversie = andere houding & geen functionele weerspiegeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

curl-up spieractivatie

A
  1. buikspieren
    - dynamisch van 0-45° (afh van mobiliteit) = craniaal deel romp voorwaarts buigen
    - retroversie bekken en lenden kyfotiseren
    - statisch van 45°
  2. heupbuigers
    - statisch tot 45° = fixatie bekken en femur
    - dynamisch vanaf 45° = romp heffen
  3. fixeren van benen
    - caudale insertie heupbuigers gefixeerd
    - heupbuigers vroeger en meer actief
    - grote kans op anteversie bekken = tegenovergestelde functie romp
    - minder activatie van buikspieren
  4. flecteren van knieën
    - door craniale verplaatsing ZP
    - bekken meer in retroversie
    - bij verkorting heupbuigers wel beetje flexie toegestaan
    –> hogere lordose die overwonnen moet worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

curl-up gebruik

A
  1. oefentherapie
    - enkel eerste fase trainen = nuttige concentrische contractie
    - goed voor hypertrofie
    - niet goed voor functionaliteit & proprioceptief
  2. nadelen
    - piek belasting van grond & grote impact discus
    - mobiliserend naar kyfose = synergistisch heupbuigers & pectorales
    - dysbalans van rectus femoris & stabiliserende spieren
    - lordose secundair & hangende benen primair
  3. dosering
    - houding van armen
    - inclinatie/declinatie hoek van bank
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rompbeweging = sit-up

A
  1. spiercontractie
    - en bloc omhoog komen
    - heupbuigers dynamisch
    - buikspieren statisch
  2. sit-up
    - piek belasting in begin bij van grond afkomen
    - hoge intradiscale drukken door grote hefboom
    - vaak nood aan fixatie van voeten = nog meer activatie van heupbuigers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beenbewegingen

A
  1. uivoering
    - stabiliserend vermogen moet voldoende groot zijn
    - goede houding
    - hoge activiteit heupbuigers: CAVE verkorting
  2. dosering
    - benen lager dan 45° = zeer belastend
    - variatie in beenbewegingen = lastarm, inertie, statisch of dynamisch
    - romt niet stabiliseren door vastpakken = latissimus dorsi activatie
  3. steeds in 2 of 3 tijden werken
    - bekken in goede positie
    - diepe buikspieren activeren
    - oefening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Buikspieroefeningen in gesloten keten

A
  1. soorten oefeningen
    - vaak SMC oefeningen
    - gecontroleerder oefeningen
    - stabiliserende oefeningen
  2. gebruik
    - in zit of stand, voeten op de grond, distaal fixatiepunt
    - makkelijk met verhoogde belasting werken
    - verticaal trekapparaat: adhv verhoogde blasting geen SMC of stabilisatieoefening maar wel kracht/uithoudingsoefening.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

oefeningen voor rugspieren

A
  1. voorkomen
    - bij veel rugpatiënten zwakt
    - vooral bij chronische gevallen
    - correcte manier & juiste dosering
  2. ontlasten
    - romp & benen vormen grote lastarmen
    - ontlasten door trekapparaat = geassisteerd actief
    - beter = varianten van oefening met minder belasting voor thuis ook te oefenen
  3. onderscheid lumbaal & thoracaal
    - meestal geen onderscheid = beide evenwichtig opbouwen
    - soms nood aan enkel lumbaal of thoracaal
    –> zie praktijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Spierkrachttesten rugspieren

A

= zelfde oefeningen ook gebruiken voor training

  1. houding van tafel
    - testen = statisch deel is horizontaal & dynamisch deel is afhangend
    –> doel om naar horizontale te krijgen
    - oefening = algemeen V = betere kracht curve
  2. lumbale spieren focus
    - romp op tafel
    - benen naar horizontale
    - 5 = tegen zware weerstand of 6+
    - 4 = tegen lichte weerstand of 6-
    - 3 = zonder weerstand
    - 2 = beide patellae van grond af
    - 1 = voelbare/zichtbare contractie
  3. thoracale rugspieren focus
    - benen op tafel
    - romp naar horizontale
    - 5 = tegen zware weerstand of 6+
    - 4 = tegen lichte weerstand of 6-
    - 3 = zonder weerstand
    - 2 = sternum van tafel
    - 1 = voelbare/zichtbare contractie
  4. oefening in buiklig
    - armen in endo
    - hyperextensie van rug & lordose uitvoeren
    - heel belastend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly