Praktijk hef & tiltechnieken Flashcards

1
Q

algemeen

A
  1. communicatie
    - uitleggen aan patiënt wat je precies gaat doen
    - uitleggen wat van hem verwacht wordt
    - op non-verbale communicatie patiënt letten = pijn & schrik
  2. andere
    - 2e verzorger = slechts 1 communiceert & neemt leiding
    - eigen ergonomie = primair belang
    - op examen = enkel tegen patiënt babbelen & niet tegen therapeut
  3. examen
    - onveilig = gebuisd
    –> 2 tafels, remmen op stoel & tafel, rustig werken
    - uitvoering = patiënt voor begin passief positioneren mag
    - vakjargon nooit gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

veel gemaakte fouten bij uitvoering van technieken

A
  1. communicatie
    - te weinig met patiënt of 2e therapeut
    - teveel doen als therapeut vb: vraag aan patiënt om zelf hoofd op te tillen
  2. ergnomie
    - tafelhoofte niet optimaal
    - teveel kracht vooral bij 2therapeuten of glijzeil
    - ALTIJD superponeren weg van jezelf
    - staat in de weg van transfer
  3. andere
    - 2e tafel gebruiken bij wentel & translatie technieken
    - remmen van rolstoel staan niet op
    - slordig werken = niet stappen opvolgenn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rechtop zitten van ruglig bij actieve patiënt

A
  1. kruisen van armen over borstkast
  2. optrekken van benen
  3. en bloc draaien richting therapeut
    - en bloc = geen rotatie tussen schouders & heupen
    - begeleiden bovenliggende schouders & heupen
    - best iets verder van de rand zitten = voelde ruimte draaien
  4. bovenliggende hand op tafel zetten
  5. assisteren van rechtkomen
    - 1 hand onder onderliggende schouder
    - 1 hand op heup
    –> rotatie kan op zelfde manier geassisteerd worden
    - minimale verbale & tactiele feedback
  6. zit = veiligheid van patiënt verzeteren door bovenbeen tegen benen patiënt te zetten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

rechtop gaan zitten vanuit ruglig bij activo- & passieve patiënt

A

activo-passieve patiënt
1. superponeren
2. voeten net over laterale tafelrand leggen
3. arm boven patiënt houden & laten aanhaken
4. andere hand boven heterolaterale knie
5. rechtop komen door trekken met arm & duwen op knie

passieve patiënt
1. armen gekruist op borstkast
2. superponeren
3. patiënt opschuiven dichter naar rand = niet te dicht voor voldoende zitruimte
4. arm onder beide schouders
5. patiënt zelf hoofd laten optillen
6. andere hand boven heterolaterale knie
7. rechtop komen door trekken met arm & duwen op knie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

van zit naar ruglig

A

activo-passieve patiënt
1. armen gekruisd op buik
2. onderbenen gekruisd
3. hand achter dichtste schouder
4. onderarm onder onderbenen = goed door benen buigen
5. draaien met brede cirkel
- iets verder van je weg eindigen
- hoofd zacht op tafel neerkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wentelen

A

rug naar buiklig met passieve patiënt
1. patiënt dichter naar zich toe trekken
2. superponeren
3. homolaterale arm patient op buik = neutraliseren
4. andere arm boven hoofd = escamoteren
–> oppassen met hoofd! = beide handen voor verplaatsen
5. arm therapeut onder schouder & heterolaterale bovenarm vastnemen
6. andere arm onder boven been & heterolateraal bovenbeen vastnemen
7. armen & benen gelijk bewegen
8. einde = vleugelstand van therapeut

van buik naar ruglig met passieve patiënt
1. patiënt dichter naar zich toe trekken
2. superponeren
3. homolateraal neutraliseren
4. heterolateraal escamoteren & hoofd op arm leggen
5. arm onder boven been & heterolateraal bovenbeen vastnemen
6. andere arm proximaal van pols vastnemen
7. draaien door druk van bovenarm tegen bekken
8. einde = strijkershouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

draaien naar zijlig

A

zonder hulpmiddelen = passieve of activopassieve patiënt = zoals rotatie rechtkomen vanuit zit

met glijlaken
1. 2e tafel voor veiligheid maar in principe niet nodig
2. beide armen neutraliseren
3. glijzeil samen nemen ≠ oprollen
4. zeil onder heterolaterale kant leggen
- patiënt kantelen
- van boven schouders tot onder bilplooi
- opening van zeil moet loodrecht op richting van beweging zijn
5. buigen van knieën
6. schep beweging met zeil
- zeil aan maar 1 vel vasthouden
- trekken
- rollen terplekke
- vasthouden na rollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

translatie in lig

A

= allemaal passieve patiënten

zonder hulp
1. beide armen neutraliseren & homolateraal superponeren
2. translatie van benen
3. translatie van bekken = onder beide schouders & lumbaal
4. translatie van schouders
- onder beide schouders & lumbaal
- actief hoofd opheffen

laken
1. laken onder patient
- boven schouders tot onder bilnaad
- laken opvouwen tot ≈ grootte van glijzeil
2. beide armen neutraliseren & homolateraal superponeren
3. translatie van benen
4. actief hoofd opheffen
5. trekken aan laken
- strak nemen = vastnemen in pronatie & trekken naar supinatie
- in voor-achterwaarse schredestand staan

glijzeil
1. zeil onder patiënt onder patient = boven schouders tot onder bilnaad
2. beide armen neutraliseren & homolateraal superponeren
3. translatie van benen
4. actief hoofd opheffen
5. duwen lateraal aan schouders & bekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

translatie in zit

A

activo-passieve patienten

  1. neutraliseren van beide armen
  2. translatie
    - druk op heterolaterale schouder = gewichttransfer assisteren
    - voorwaarts = trekken aan bekken
    - achterwaarst = duwen aan knieën
  3. waggelen naar voor/achter
    - altijd in 2 tijden werken!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

transfer van ruglig naar rolstoel

A

beide activo-passieve patiënten

met glijplank
1. startopstelling
- remmen op
- voetsteunen & dichtste armleuning weg
- rolstoel schuin richten naar tafel
- tafel iets hoger dan rolstoel ≈ hoogte van andere leuning
- niet staan waar voeten komen
2. superponeren
3. 1/3 van plank onder bekken plaatsen
4. arm onder bovenbenen
5. patiënt komt recht en pakt andere leuning rolstoel vast
6. heffen van benen & begeleiden van plank
7. voet steunen & armleuning terug zetten

zonder hulpmiddel
1. zelfde startopstelling
2. superponeren
3. beide armen onder benen
- 1 onder bovenbeen
- 1 onder onderbeen
4. patiënt komt recht en pakt andere leuning rolstoel vast + arm naast zich op tafel
5. heffen van benen
6. voet steunen & armleuning terug zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

rolstoel naar ruglig

A

activo-passieve patient

  1. startopstelling
    - remmen op
    - voetsteunen & dichtste armleuning weg
    - rolstoel schuin richten naar tafel
    - tafel iets hoger dan rolstoel
  2. voorste therapeut
    - hetrolateraal been superponeren
    - beide armen onder been = bovenbeen & oonderbeen
    - voor-achterwaartse spreidstand
    - ven flexie/supinatie naar pronatie/extensie gaan = passerel
  3. achterste therapeut
    - bekken met beide handen
    - vooral beweging begeleiden
  4. patiënt
    - hand zo ver mogelijk op tafel
    - hand op leuning van stoel
    - met beide handen opdrukken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hogerop brengen in ruglig passieve patiënten

A

zonder hulpmiddel
1. beide armen neutraliseren
2. beide therapeuten
- beide onderarmen onder schouder
- zoveel mogelijk in lengte richting
- beide handen onder knieën in pronatie
–> hand naar proximaal tot bilnaad schuiven door supinatie
3. translatie
- zijwaartse buig-strekhouding = altijd & duidelijk uitvoeren
- patiënt heft hoofd
- gewicht van achterste naar voorste been verplaatsen

met laken
1. lumbaal & bekken liggen op laken
2. knieën plooien
3. beide uiteinden laken vastnemen
4. translatie
- spreidstand met knieën in lichte fectie
- patiënt heft hoofd
- gewicht van achterste naar voorste been verplaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hogerop brengen in ruglig activo-passief

A

normaal
–> 2 therapeuten
1. hand in pronatie onder knie & naar bilnaad opschuiven & draaien naar supinatie
2. hand op schoudertop andere therapeut = arm brug
3. patiënt haakt aan armbrug
4. translatie
- spreidstand met knieën in lichte flexie
- patiënt heft hoofd
- gewicht van achterste naar voorste been verplaatsen

hemiplegie = 1 kant meehelpen
–> 1 therapeut
1. aan niet-actieve zijde staan
2. plooien van actieve arm naar 90° flexie
3. plooien van actieve been
3. neutraliseren passieve arm
4. arm onder passieve schouder
5. hand in pronatie onder knie & naar bilnaad opschuiven & draaien naar supinatie
6. translatie
- spreidstand met knieën in lichte flexie
- patiënt heft hoofd
- gewicht van achterste naar voorste been verplaatsen
- patient strekt been

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

rechtstaan vanuit rolstoel

A

= enkel activo-passief

naast patiënt
1. startopstelling
- remmen op
- voetsteuntjes aan de kant
- voeten recht op grond plaatsen
2. naast rolstoel in gewichtheffers houding
3. heterolaterale hand patiënt op eigen been om op te duwen
4. hand therapeut ver genoeg houden OP EIGEN BOVENBEEN = voorover moeten leunen
5. tijdens voorover leunen = op bekken duwen

voor patiënt
1. startopstelling
- remmen op
- voetsteuntjes aan de kant
- voeten recht op grond plaatsen
2. patiënt leunt zo ver mogelijk naar voor
3. beide armen onder oksels of lenden therapeut nemen
4. bekken bilateraal vastnemen
5. rechtstaan = rappel houding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly