Thema Xiii Nativitas Achterkant Flashcards
1
Q
Pro
A
+abl
- Voor, ter verdediging van
- In plaats van
2
Q
Profecto
A
Zeker, heus, echt
3
Q
Prosum
A
Prodesse-profui
+dat
Helpen
4
Q
Prohibeo
A
Prohibere-prohibui-prohibitum
Afhouden van
5
Q
Haud
A
Volstrekt niet
6
Q
Prodo
A
Prodere-prodidi-proditum
- Openbaar maken
- Verraden
7
Q
Protego
A
Protegere-protexi-protectum
Beschermen
8
Q
Tego
A
Tegere-texi-tectum
Bedekken
9
Q
Tectum
A
Dak, huis
10
Q
Provideo
A
Providere-providi-provisum
Vooruit zien, voorzien
11
Q
Quondam
A
Eens, ooit
12
Q
Muto
A
Mutare
(In +acc)
Veranderen (in)
13
Q
Adulescens
A
Adulescentis
Jonge man, jonge vrouw
14
Q
Virgo
A
Virginis
Meisje, maagd
15
Q
Iuvenis
A
Iuvenis
Jonge man
16
Q
Iuventus
A
Iuventutis
Jeugd
17
Q
Iungo
A
Iungere-iunxi-iunctum
Verbinden
18
Q
Adiungo
A
Adiungere-adiunxi-adiunctum
Toevoegen
19
Q
Coniungo
A
Coniungere-coniunxi-coniunctum
Samenvoegen
20
Q
Coniunx
A
Coniugis
Echtgenoot, echtgenote
21
Q
Gigno
A
Gignere-genui-genitum
Voortbrengen, baren
22
Q
Genus
A
Generis
- Geslacht, afkomst
- Soort
23
Q
Gens
A
Gentis
- Geslacht, familie
- (Volks)stam
