Thema i Familia Flashcards
1
Q
Familia
A
1 familie (incl. Slaven) 2 personeel
2
Q
Servus
A
Slaaf
3
Q
Servitus
A
F servitutis slavernij
4
Q
Servio
A
+dat
1 slaaf zijn
2 dienen
5
Q
Puer
A
Pueri 1 jongen
2 slaaf
6
Q
Puella
A
Meisje
7
Q
Et
A
1 en
2 ook
8
Q
Et… Et…
A
Zowel… Als..
9
Q
At
A
Maar
10
Q
Frater
A
Fratris broer
11
Q
Soror
A
Sororis zus
12
Q
Filia
A
Dochter
13
Q
Filius
A
Zoon
14
Q
Avus
A
Grootvader
15
Q
Paene
A
Bijna
16
Q
Similis
A
(+gen/dat) gelijk (aan)
17
Q
Dissimilis
A
(+gen/dat) ongelijk (aan)
18
Q
Simul
A
Tegelijkertijd
19
Q
Simulacrum
A
Beeld
20
Q
Simulo
A
Simulare
Doen alsof
21
Q
Fallo
A
Fallere-fefelli-falsum
Bedriegen, misleiden
22
Q
Falsus
A
Vals
23
Q
Verus
A
Adj
Echt, waar
24
Q
Verum
A
Maar
25
Vero
Maar
26
Maritus
Echtgenoot
27
Uxor
Uxoris
| Echtgenote
28
Mater
Matris
| Moeder
29
Pater
Patris 1 vader
| Plur 2 senatoren
30
Patria
Vaderland
31
Patrius
Van het vaderland, vaderlands-
32
Pater familias
Patris familias
| Heer des huizes
33
Familiaris
Adj 1 tot het huis behorend
| Subst 2 huisgenoot
34
Sum
Esse-fui
| Zijn
35
Futurus
Toekomstig
36
Liber
Libera-liberum
Adi vrij
Subst plur Mv kinderen
37
Libenter
Graag, met plezier
38
Libertas
Libertatis vrijheid
39
Libero
Liberare
| +abl bevrijden van
40
Libertus
Liberti vrijgelaten(e)
41
Munus
Muneris 1 taak
| 2 geschenk
42
Iubeo
Iubere-iussi-iussum
| Bevelen
43
Iussu
+gen op bevel van
44
Audio
Audire horen
45
Taceo
Tacere-tacui-tacitum
| Zwijgen
46
Tacitus
Zwijgend
47
Pareo
Parere-parui
| +dat gehoorzamen aan
48
Pius
Plichtsgetrouw, respectvol, liefdevol
49
Impius
Misdadig, goddeloos
50
Pietas
Pietatis
| Plichtsgevoel, respect, genegenheid
