Thema IV Domus Achterkant Flashcards
1
Q
Tueor
A
Tueri beschermen
2
Q
Penates
A
Penatum
Penaten (huisgoden)
3
Q
Ignis
A
M ignis
Vuur
4
Q
Ardeo
A
Ardere-arsi
Branden, gloeien
5
Q
Lumen
A
Luminis
1 licht, lamp
2 oog
6
Q
Nox
A
Noctis
Nacht
7
Q
Nocturus
A
Nachtelijk
8
Q
Obscurus
A
Donker
9
Q
Dormio
A
Dormire
Slapen
10
Q
Somnus
A
Slaap
11
Q
Cuncti
A
Cunctorum
Alle(n)
12
Q
Solus
A
Adj alleen
13
Q
Solum
A
Adv slechts, alleen
14
Q
Solitudo
A
F solitudinis
Eenzaamheid, stilte
15
Q
Sed
A
Maar
16
Q
Non solum… sed etiam…
A
Niet alleen… maar ook…
17
Q
Flamma
A
Vlam, vuur
18
Q
Accendo
A
Accendere-accensi-accensum
In brand steken, aansteken
19
Q
Incendium
A
Brand
20
Q
Exstinguo
A
Exstingere-exstinxi-exstinctum
(Uit)doven, vernietigen
21
Q
Ex
A
+abl 1 uit 2 sinds
22
Q
e
A
+abl 1 uit 2 sinds
23
Q
Exeo
A
Exire, exii, exitum
Naar buiten gaan, weggaan
24
Q
Effugio
A
Effugere-effugi
Ontvluchten
25
Exitus
Exitus
| 1 uitgang 2 einde 3 afloop