Thema V cena voorkant Flashcards
1
Q
Cena
A
Maaltijd
2
Q
Paro
A
Parare
Klaarmaken, voorbereiden
3
Q
Paratus
A
Gereed, bereid
4
Q
Comparo
A
Comparare
1 klaar maken
2 vergelijken
5
Q
Frumentum
A
Graan, koren
6
Q
Fruor
A
Frui-fructus sum
+abl
Genieten (van)
7
Q
Fructus
A
Fructus
Vrucht, opbrengst
8
Q
Maturus
A
Rijp
9
Q
Cotidianus
A
Adj dagelijks
10
Q
Cotidie
A
Adv dagelijks
11
Q
Dies
A
Diei
Dag
12
Q
Meridies
A
Meridiei
Middag
13
Q
Hodie
A
Vandaag
14
Q
Heri
A
Gisteren
15
Q
Cras
A
Morgen