Thema 9: Experimentele designs: Binnen-subject designs Flashcards
1
Q
Karakteristieken Binnen-subject design
A
- Vergelijken van twee of meer condities door dezelfde groep participanten te meten
- repeated measures design
2
Q
repeated measures design
A
= Elke participant doorloopt alle condities
- Sequentieel: de ene conditie na de andere in verschillende sessies (A)
- Parallel: alle condities zitten vervat in 1 experimentele sessie (B)
3
Q
Bedreigingen voor interne validiteit
A
- Omgevingsvariabelen: Karakteristieken van omgeving die kunnen variëren van conditie tot conditie
- Tijdsgerelateerde variabelen (niet altijd)
–> indien condities op verschillende tijdstippen afgenomen worden!
4
Q
History
A
- Tijdgerelateerde bedreiging voor Interne validiteit
- Gebeurtenissen in omgeving die veranderen over tijd en mogelijk ene conditie anders beïnvloeden dan andere(n)
- Effect hebben op voldoende participanten zodat algemene prestatie vd groep is beïnvloedt
5
Q
Maturatie
A
- Tijdgerelateerde bedreiging voor Interne validiteit
- Fysiologische of psychologische veranderingen bij de participanten tijdens de studie en die mogelijk de ene conditie anders beïnvloeden dan de andere(n)
6
Q
Instrumentatie
A
- Tijdgerelateerde bedreiging voor Interne validiteit
- Verandering v meetinstrumenten tijdens studie en mogelijk ene conditie anders beïnvloedt
- Vooral bij gedragsobservatie -> subjectieve interpretatie, veranderende criteria
7
Q
Statistische regressie
A
- Tijdgerelateerde bedreiging voor Interne validiteit
- “Regression toward the mean”
- Wiskundig fenomeen waar extreme scores (hoog of laag) op 1 meting de neiging hebben minder extreem te zijn bij een 2e meting
- Combinatie stabiele (bv. kennis) en onstabiele factoren (bv.kans)
8
Q
Orde effecten
A
- Tijdgerelateerde bedreiging voor Interne validiteit
- Ervaring van getest/gemeten te worden in conditie 1 heeft een invloed op scores van participanten in conditie 2
- bv. vermoeidheid, leereffecten
9
Q
Carry-over effecten
A
- Type orde effect
- Specifieke conditie leidt tot verandering in een daaropvolgende conditie
- bv: strategie aanleren in conditie 1, blijven gebruiken in conditie 2
10
Q
Contrast-effect
A
- Type orde effect
- Subjectieve perceptie v.e conditie in beïnvloed door contrast met andere conditie
11
Q
Tijd controleren
A
- Manier om om te gaan met tijdgerelateerde bedreigingen
- Bedreigingen specifiek voor studies waar condities ver uit elkaar liggen in tijd
- Studie verspreid over verschillenden weken –> grote kans op effect TGF
- Oplossing –> Tijd tussen condities verkorten
- MAAR: kans op orde effecten stijgt (e.g., vermoeidheid, leereffecten)!
12
Q
Overgaan naar TSD
A
- Manier om om te gaan met tijdgerelateerde bedreigingen
- A priori kennis over de te verwachten tijdsgerelateerde effecten (bv; mogelijke leereffecten, vermoeidheid)
- Soms zijn orde effecten zeer sterk -> binnen-subject design vermijden
13
Q
Contrabalanceren
A
- Manier om om te gaan met tijdgerelateerde bedreigingen
- Verschillende participanten ondergaan de verschillende condities in verschillende volgordes
- Condities zijn zo gematcht/gebalanceerd qua tijd
- Impliceert verschillende groepen die allemaal alle condities doorgaan
14
Q
Limitaties van contrabalanceren
A
- Orde effecten niet geëlimineerd, hebben nog invloed op absolute gemiddeldes
- Voegt orde effecten toe aan sommige participanten in een conditie maar niet aan anderen uit dezelfde conditie -> binnen-conditie variantie stijgt -> kan effecten maskeren
- Orde effecten zijn niet altijd symmetrisch
15
Q
Partiële contrabalancering
A
- Contrabalanceren complex bij meerdere condities
=>elke conditie komt 1 keer voor als eerste, 1 keer als tweede, etc. - Gebruik van latin square om ordes te kiezen