Thema 7: Experimentele onderzoeksstrategie Flashcards
Manipulatie
1 van de variabelen wordt gemanipuleerd door zijn waarde te veranderen zodat er 2 of meer condities ontstaan
Meting
Variabele wordt gemeten voor een groep participanten om een set van scores te krijgen voor elke conditie
Vergelijking
- Scores worden vergeleken tussen de condities.
- Consistente verschillen tussen de condities ondersteunen dat de manipulatie de veranderingen in de scores veroorzaakt heeft
Controle
- Alle andere variabelen worden gecontroleerd om zeker te zijn dat ze de onderzochte variabelen niet beïnvloeden
Onafhankelijke variabele (OV)
= veroorzakend, variabele die gemanipuleerd wordt (ook wel “grouping variable”).
Afhankelijke variabele (AV)
=wordt veroorzaakt, variabele die gemeten wordt in elke conditie
Derde-variabel probleem
- Relatie tussen 2 variabelen ≠ causale relatie.
- Mogelijk is een 3e variabele verantwoordelijk voor de geobserveerde relatie
Probleem van directionaliteit
Wat veroorzaakt wat?
2 belangrijke doelen van manipulaties in experimentele onderzoeksstrategie
- Doel 1: RICHTING van de relatie bepalen
–> Manipuleer een variabele en onderzoek of een andere variabele beïnvloed wordt door deze manipulatie
–> Laat toe om te bepalen wat oorzaak is en wat gevolg
=> Lost probleem van directionaliteit op - Doel 2: invloed van andere variabelen controleren
–> Actief O.V. manipuleren ipv passief O.V. meten
–> zelf verantwoordelijk voor effect op A.V.
–>Indien zelf verantwoordelijk voor veranderingen in OV, zekerheid veranderingen niet door een 3e variabele veroorzaakt worden
=> Lost (deels) probleem van derde-variabele op
Variabelen constant houden
- Methoden om bijkomende variabelen te controleren
- Door variabele constant te houden doorheen experiment elimineer je diens effect
- Variabelen die niet variëren kunnen geen effect hebben want zijn idem voor elke observatie
- Kan ook met range ipv volledig constant
=> Voordeel: interne validiteit versterken
MAAR: beperkt externe validiteit!
Matching
- Methoden om bijkomende variabelen te controleren
- Niveaus van de bijkomende variabele matchen over condities heen
- Omgevingsfactoren te controleren
- Tijdsgerelateerde factoren te controleren
Randomiseren
- Methoden om bijkomende variabelen te controleren -> passieve methode
- Verstoort elke systematische relatie tussen de bijkomende variabele en de OV, waardoor de bijkomende var geen storende var kan worden
- Met bv. omgevingsfactoren, participanten, …
- Voordeel: laat toe om vele bijkomende variabelen tegelijk te controleren
- Nadeel: biedt geen garantie dat de bijkomende variabelen écht gecontroleerd zijn, gebeurt op basis van kans
Experiment= vergelijken
Vergelijken observaties op AV over verschillende niveaus van OV of condities/groepen vergelijken
Baseline of controleconditie
- Vergelijken van een experimentele conditie (mét “behandeling”) met een controle of baseline conditie (zonder “behandeling”)
- Vaak als er maar 1 conditie van belang is
Geen-behandeling controle condities
- Participanten in deze conditie krijgen niet de “behandeling” die bestudeerd wordt
= baseline waarmee de conditie mét behandeling vergeleken wordt