Thema 6:Onderzoeksstrategieën en validiteit Flashcards
Onderzoeksstrategie
algemene aanpak en doel van een onderzoek
–> Hangt af van de onderzoeksvraag
Beschrijvende onderzoeksstrategie
- Onderzoekt/beschrijft individuele variabelen
- Wat is de status van individuele variabelen voor een groep individuen?
- 1 variabele meten en gemiddelde, %, proportie, etc. berekenen
Correlationeel onderzoeksstrategie
- Onderzoekt relaties tussen variabelen
- Relatie/verband = verandering in de ene variabele gaat gepaard met een verandering in de andere variabele
- Beschrijft de relatie, heeft niet als doel om de relatie te verklaren
=> GEEN causale uitspraken!
4 voorstellingen van correlationele verbanden
1) Staafdiagram (nominaal/ordinaal)
2) Positief lineair verband
3) Negatief lineair verband
4) Curve lineair verband (interval/ratio + scatter plot)
Experimentele onderzoeksstrategie
- Doel: oorzaak-gevolg vragen over de relatie tussen 2 variabelen beantwoorden
- Causale uitspraken!
- Creatie van condities die vergeleken worden
- Individuen toegewezen aan condities, de afhankelijke variabele wordt gemeten en vergeleken tussen de condities
- Strenge controle is nodig om de oorzaak-gevolg relatie niet-ambigu aan te kunnen tonen!
Quasi-experimentele onderzoeksstrategie
- Doel: oorzaak-gevolg vragen over de relatie tussen 2 variabelen beantwoorden
MAAR: kan nooit niet-ambigu aangetoond worden! - Bevat altijd fout wat een absolute duiding van de oorzaak-gevolg relatie verhindert
- Bijna, maar niet helemaal experimenteel
Non-experimentele onderzoeksstrategie
- Wil een relatie aantonen tussen variabelen, maar beoogt niet om de relatie te verklaren
- Geen causale uitspraken
- Vergelijkt condities zoals (quasi-)experimentele onderzoeksstrategie, maar zonder de rigoureuze controle
Verschil tussen correlationeel en non-experimenteel
- Doel = idem, beperkingen = idem
- Correlationeel: we meten 2 variabelen voor elk individu
- Experimenteel: we meten 2 condities/groepen en vergelijken ze voor een bepaalde variabele
==> Verschillende datastructuur!
Validiteit van de studie
Meet onze STUDIE wat ze beoogde te meten?
-> manier om de kwaliteit van de studie te beoordelen
Externe validiteit
- Kunnen de resultaten van de studie gegeneraliseerd worden? (bv. naar andere momenten, populaties)
- Houden de bevindingen ook stand buiten deze specifieke studie?
- Karakteristieken die de mogelijkheid om de resultaten te generaliseren beperken, is een bedreiging van de externe validiteit
3 soorten generalisaties ivm externe validiteit
- Generalisatie van steekproef naar populatie: steekpoef moet representatief zijn
- Generalisatie van ene studie naar andere: elke studie is uniek, maar doel is dat resultaten van studie ook bekomen zullen worden met gelijkaardige studies
- Generalisatie van studie naar “real-world” situatie: vaak worden studies uitgevoerd in gecontroleerde omgeving: zijn deze resultaten generaliseerbaar naar de echte wereld?
Interne validiteit
- Is de verklaring van de resultaten de enige mogelijke verklaring?
- Zijn er andere variabelen/factoren die een alternatieve verklaring voor de resultaten bieden?
=> bedreiging van de interne validiteit!
Bedreigingen tot externe validiteit ivm generaliseren over participanten
GENERALISEREN OVER PARTICIPANTEN
- Selectiebias, vrijwilliger bias
- Participanten karakteristieken moeten divers genoeg zijn
- Cross-diersoort generalisatie: generaliseren van dieren naar mensen
Novelty effect
- Bedreiging tot externe validiteit ivm kenmerken van een studie
=deelname aan wetenschappelijke studie is nieuw, opwindend, beangstigend -> leidt tot ander gedrag dan in “gewone” situaties
Multiple treatment interference
- Bedreiging tot externe validiteit ivm kenmerken van een studie
=participanten die deelnemen aan een serie van condities kan de ervaring ve vorige conditie een effect hebben op deelname aan de volgende conditie (vermoeidheid, leereffecten)